RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060236-04
Uitspraak d.d.: 14 september 2004
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2004.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 20 juni 1997 tot en met 20 juni 1999 in de gemeente Elburg met [slachtoffer1] (verder: [slachtoffer1]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer1], bestaande hieruit dat verdachte:
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer1] heeft gestoken/geduwd/gebracht en/of [slachtoffer1] heeft getongzoend en/of
- (over) de/een al dan niet ontblote borst(en) en/of de/een al dan niet ontblo(o)t(e) (boven)be(e)n(en) en/of de/een al dan niet ontblote bil(len) en/of de buik en /of de anus en/of de vagina van [slachtoffer1] heeft getast en/of gewreven en/of
- op [slachtoffer1] is gaan liggen en/of zitten en/of
- [slachtoffer1] heeft bevolen haar shirt en/of BH en/of onderbroek uit te trekkenen/of
- [slachtoffer1] op de wang(en) en/of de mond en/of de ontblote borst(en) heeft gezoend en/of
- aan de ontblote borst(en) van die [slachtoffer1] heeft gelikt en/of gezogen ;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij in of omstreeks de periode van 20 juni 1997 tot en met 20 juni 1999 in de gemeente Elburg [slachtoffer1] heeft bedreigd met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer1] de woorden toegevoegd : "je mag de pony Heidi hebben als je seks met mij hebt" en/of "het is Gods wil dat je seks met mij hebt" en/of "je weet wel wat er onder de stoel ligt" en/of " je weet wel waar dat zweepje ligt" en/of "weet je het zeker?" althans worden van gelijke dreigende aard of strekking en is daarbij dreigend langzamer gaan rijden met de auto en/of heeft dreigend onder de stoel gegrepen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2002 tot en met 17 januari 2004 in de gemeente Elburg met [slachtoffer2] (verder: [slachtoffer2]), geboren op 17 januari 1988, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte:
- de/een (boven)be(e)nen van van [slachtoffer2] heeft betast en/of
- met zijn arm (hard) tegen de borst/en van [slachtoffer2] heeft gedrukt en/of
- [slachtoffer2] meermalen (tweemaal) op de wang(en) heeft gekust.
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2004 tot en met 20 mei 2004 in de gemeente Elburg door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer2] (verder: [slachtoffer2]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande hieruit dat verdachte
- de/een (boven)be(e)nen van van [slachtoffer2] heeft betast en/of
- zijn arm (hard) tegen de borst/en van [slachtoffer2] heeft gedrukt en/of
- [slachtoffer2] meermalen (tweemaal) op de wang(en) heeft gekust en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat
- verdachte [slachtoffer2] aanbood haar pony zonder betaling in zijn wei te stallen en/of
- verdachte [slachtoffer2] in ruil voor die gratis stalling werkzaamheden voor hem liet doen en/of
- verdachte [slachtoffer2] gebood voor die werkzaamheden met hem mee te rijden in zijn (bestel)auto en/of
- verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke en/of fysieke verhoudingen ontstaan overwicht en/of
- (aldus) voor [slachtoffer2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 246 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij omstreeks de periode van 20 juni 1997 tot 20 juni 1999 in de gemeente Elburg met [slachtoffer1] (verder: [slachtoffer1]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer1], bestaande hieruit dat verdachte:
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer1] heeft geduwd en [slachtoffer1] heeft getongzoend en
- over de al dan niet ontblote borsten en de al dan niet ontblote bovenbenen en de al dan niet ontblote billen en de buik en de anus en de vagina van [slachtoffer1] heeft getast en gewreven en
- op [slachtoffer1] is gaan liggen en zitten en
- [slachtoffer1] heeft bevolen haar shirt en BH en onderbroek uit te trekken en
- [slachtoffer1] op de wangen en de mond en de ontblote borsten heeft gezoend en
- aan de ontblote borsten van die [slachtoffer1] heeft gelikt en gezogen ;
2. hij omstreeks de periode van 20 juni 1997 tot en met 20 juni 1999 in de gemeente Elburg [slachtoffer1] heeft bedreigd met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer1] de woorden toegevoegd : "je mag de pony Heidi hebben als je seks met mij hebt" en "het is Gods wil dat je seks met mij hebt" en "je weet wel wat er onder de stoel ligt" en " je weet wel waar dat zweepje ligt" en "weet je het zeker?" en is daarbij dreigend langzamer gaan rijden met de auto en heeft dreigend onder de stoel gegrepen;
3. hij in de periode van 17 januari 2002 tot 17 januari 2004 in de gemeente Elburg met [slachtoffer2] (verder: [slachtoffer2]), geboren op 17 januari 1988, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte:
- de bovenbenen van van [slachtoffer2] heeft betast en
- met zijn arm hard tegen de borsten van [slachtoffer2] heeft gedrukt;
4. hij in de periode van 17 januari 2004 tot en met 20 mei 2004 in de gemeente Elburg door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer2] (verder: [slachtoffer2]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande hieruit dat verdachte:
- de bovenbenen van [slachtoffer2] heeft betast en
- zijn arm hard tegen de borsten van [slachtoffer2] heeft gedrukt en
- [slachtoffer2] meermalen (tweemaal) op de wangen heeft gekust en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hieruit dat
- verdachte [slachtoffer2] aanbood haar pony zonder betaling in zijn wei te stallen en
- verdachte [slachtoffer2] in ruil voor die gratis stalling werkzaamheden voor hem liet doen en
- verdachte [slachtoffer2] gebood voor die werkzaamheden met hem mee te rijden in zijn bestelauto en
- verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke en fysieke verhoudingen ontstaan overwicht en
- aldus voor [slachtoffer2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
2. bedreiging met feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
3. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
4. feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychologisch rapport d.d. 14 augustus 2004 opgemaakt door drs. S. Labrijn. Volgens de deskundige is verdachte een zwakbegaafde man met antisociale trekken in de persoonlijkheid. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat het ten laste gelegde verdachte in enigszins verminderde mate is toe te rekenen, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte ter bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens gedurende een lange periode inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van twee meisjes, zij het dat het seksueel binnendringen beperkt is gebleven tot een eenmalige tongzoen. Hij heeft misbruik gemaakt van het overwicht, dat hij als bekende van de familie had op deze slachtoffers en het vertrouwen dat zij in hem hadden ernstig geschonden. Deze gedragingen vormen een ernstige aantasting van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, voor hen ernstige psychische gevolgen hebben.
De rechtbank heeft verder bij het bepalen van de strafmaat in belangrijke mate rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte een langdurige behandeling dient te ondergaan, die in verband met de persoon van verdachte op zo kort mogelijke termijn moet beginnen.
Tenslotte heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer1], wonende te [adres], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5543,57 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot in ieder geval het na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 245, 246, 247 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende een proeftijd van 3 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door een Forensisch Psychiatrische Kliniek en/of de Riagg. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van de betreffende instelling zullen worden gegeven.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer1], van een bedrag van € 1000,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1], een bedrag te betalen van € 1000,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, De Bie en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Nusselder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 september 2004.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.