ECLI:NL:RBZUT:2004:AQ6671

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060197-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Apeldoorn
  • Elders
  • Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstal en poging tot diefstal in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meervoudige diefstal en poging tot diefstal. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem, werd ervan beschuldigd op 8 april 2004 in Apeldoorn samen met anderen goederen te hebben weggenomen uit verschillende winkels. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van twee leren tassen van Van Os Lederwaren, twee damesshirts en twee damesbroeken van Hout-Brox, twee damescolberts en twee pantalons van Evita, en twee T-shirts van WE Men. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van poging tot diefstal van een roze damespak van Super Star.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 april 2004 in Apeldoorn samen met een medeverdachte handelingen heeft verricht die duiden op diefstal. De verkoopster van Super Star merkte op dat de verdachte en zijn medeverdachte zich verdacht gedroegen bij het roze damespak. Toen de verkoopster hen aansprak, gaven zij het pak terug en vluchtten weg. De politie vond later gestolen goederen in de tas van de verdachte en in de kofferbak van de auto van de medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de leugenachtige verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte als bewijs werden meegewogen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de schade die aan de slachtoffers was toegebracht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte zich in een periode van proeftijd bevond, wat de strafmaat heeft beïnvloed. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060197-04
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2004
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in verening met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte, en wel:
a.in/uit een winkel, twee leren tassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Van Os Lederwaren (incident 2) en/of
b.in/uit een winkel, twee damesshirts en/of twee damesbroeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hout-Brox (incident 6) en/of
c.in/uit een winkel, twee damescolberts en/of twee pantalons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Evita (incident 3) en/of
d.in/uit een winkel, twee T-shirts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan WE Men (incident 5) en/of
en/of (toelichting: voor de hierboven ten laste gelegde diefstallen (artikel 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht) die niet worden bewezenverklaard, wordt hieronder de heling (artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht) ten laste gelegd)
hij op of omstreeks 8 april 2004, althans in april 2004, in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in verening met een ander of anderen, althans alleen, de hierna te noemen goederen (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten:
a.twee leren tassen, in elk geval enig goed, (incident 2) en/of
b.twee damesshirts en/of twee damesbroeken, in elk geval enig goed, (incident 6) en/of
c.twee damescolberts en/of twee pantalons, in elk geval enig goed, (incident 3) en/of
d.twee T-shirts, in elk geval enig goed, (incident 5)
Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel weg te nemen een (roze) (dames)pak, geheel of ten dele toebehorende aan Super Star, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- voornoemd pak (uit een rek) hebben gepakt en/of
- de label(s) van voornoemd pak heeft/hebben verwijderd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1a, 1b, 1c en 1d primair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
a. uit een winkel, twee leren tassen, toebehorende aan Van Os Lederwaren en
b. uit een winkel, twee damesshirts en twee damesbroeken, toebehorende aan Hout-Brox en
c. uit een winkel, twee damescolberts en twee pantalons, toebehorende aan Evita en
d. uit een winkel, twee T-shirts, toebehorende aan WE Men;
2. hij op 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel weg te nemen een roze damespak, toebehorende aan Super Star:
- voornoemd pak uit een rek heeft gepakt en
- de labels van voornoemd pak heeft verwijderd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsoverweging
De rechtbank baseert bovenstaande bewezenverklaring op de navolgende bewijsmiddelen waarbij het onderlinge verband en de omstandigheden mede redengevend zijn geweest.
Uit de zich in het strafdossier bevindende aangifte van Superstar blijkt dat een verkoopster op 8 april merkte dat beide verdachten een beetje zenuwachtig bij een roze pak voor in de winkel stonden (blz. 41). Dit pak behoorde achter in de winkel te hangen omdat het een duur pak betrof. De labels bleken verwijderd terwijl deze pakken de betreffende ochtend waren binnengekomen en waren gelabeld. De verkoopster zag verdachten schrikken en weglopen nadat zij het pak bij hen had weggehaald. Even later vond zij een label terug in de zak van een broek, in de buurt van de plaats waar beide verdachten het damespak naartoe hadden genomen. Nadat dit voorval was gemeld bij de politie en het signalement van beide verdachten was doorgegeven, zag een agent verdachte lopen met een lichtblauwe tas die hij even later niet meer bij zich droeg (blz. 31). Toen verdachte in de gaten kreeg dat er politie in de buurt was, gooide hij iets weg wat later een magneet bleek te zijn. De lichtblauwe tas werd in de buurt onder een geparkeerde auto gevonden. Hierin bevonden zich de gestolen lederen handtassen (blz. 57).
De verkoopster van Superstar herkende de verdachten op het politiebureau middels een confrontatiespiegel (blz. 44).
In de kofferbak van de auto van medeverdachte, die in de buurt van de plaats waar beide verdachten werden aangehouden, werd aangetroffen, bleken na onderzoek gestolen goederen te liggen. De autosleutel werd op het linkerachterwiel aangetroffen (blz. 43, 64, 77 en 83).
Uit de zich in het strafdossier bevindende van belang zijnde aangiften blijkt dat een aantal gestolen goederen op 8 april 2004 in Apeldoorn is weggenomen. Verdachte verklaarde samen met medeverdachte die dag in Apeldoorn in winkels te zijn geweest (blz. 49).
In de handtas van medeverdachte [medeverdachte] bevonden zich twee kniptangetjes.
Met betrekking tot de manier waarop verdachte in Apeldoorn is gekomen heeft hij een leugenachtige verklaring afgelegd. Hij zegt namelijk dat hij met de trein rechtstreeks van Arnhem naar Apeldoorn is gereisd wat niet mogelijk is, er dient te worden overgestapt in Zutphen. Verdachte verklaarde het treinkaartje te hebben weggegooid. Tevens verklaarde hij met een biljet van €20,- te hebben betaald en wat klein geld te hebben terug gekregen, terwijl een enkeltje Arnhem - Apeldoorn €6,80 kost (blz. 48). De rechtbank laat deze kennelijk leugenachtige verklaring tot het bewijs meewerken, nu deze leugenachtige verklaring kennelijk door verdachte is afgelegd met het doel de waarheid te bemantelen dat hij met zijn medeverdachte [medeverdachte] in haar auto is meegereden naar Apeldoorn en derhalve ook wist van het feit dat de auto zich op de parkeerplaats bevond met de gestolen spullen erin. Deze overtuiging wordt nog versterkt door het feit dat medeverdachte [medeverdachte] ook een kennelijke leugenachtige verklaring heeft afgelegd over de manier waarop zij naar Apeldoorn is gekomen. [medeverdachte] heeft namelijk verklaard dat zij vanuit Amsterdam naar Apeldoorn was gekomen met de trein. Haar auto zou zij hebben achtergelaten in Amsterdam, uitgeleend aan een vriend die deze die dag nodig had om te verhuizen binnen Amsterdam. Zij droeg echter geen treinkaartje bij zich terwijl zij, naar zij beweerde, op doorreis was naar Almelo, en haar auto werd, zoals reeds opgemerkt, aangetroffen op de parkeerplaats waar zij zich ten tijde van haar aanhouding bevond. Deze leugenachtige verklaring is kennelijk afgelegd met het doel de waarheid te bemantelen dat zij met haar auto naar Apeldoorn is gekomen en daarin de door haar en verdachte [verdachte] gestolen spullen heeft gelegd.
Tenslotte heeft verdachte bij de reclassering gezegd dat hij om te overleven genoodzaakt is te stelen, hetgeen hij ter zitting heeft herhaald.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
2. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen, en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal diefstallen van tassen en kleding. Bij toeval is verdachte betrapt bij een poging tot diefstal. Verdachte heeft door zijn handelen aanmerkelijke schade en overlast bij de eigenaren van de gestolen goederen veroorzaakt. Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd in twee nog lopende proeftijden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Elders en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Nusselder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2004.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.