ECLI:NL:RBZUT:2004:AP6818

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/313 WOW44
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning en belanghebbendheid bij aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 mei 2004 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een bouwvergunning voor een dakreclame van Ernst & Young op de kantoortoren 'La Tour' in Apeldoorn. De aanvraag voor de bouwvergunning was ingediend door Eurocommerce Robex Groep BV, die als huurder optrad, maar de rechtbank oordeelde dat alleen Ernst & Young als aanvrager van de bouwvergunning kon worden aangemerkt. De rechtbank moest beoordelen of het bezwaar van Eurocommerce Robex Groep terecht niet-ontvankelijk was verklaard door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn. De rechtbank concludeerde dat Eurocommerce Robex Groep geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat de aanvraag expliciet door Ernst & Young was ingediend.

De rechtbank bevestigde dat de weigering van de bouwvergunning op 25 juli 2002 terecht was, omdat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan en de bouwverordening. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat Eurocommerce Robex Groep het aanvraagformulier had ondertekend, niet voldoende was om hen als aanvrager te beschouwen. De rechtbank nam ook in overweging dat er geen bewijs was dat Eurocommerce Robex Groep de dakreclame had laten bouwen, en dat de volmacht die zij van Ernst & Young hadden ontvangen niet voldoende was om hun belanghebbendheid te onderbouwen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van Eurocommerce Robex Groep ongegrond en gaf aan dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 03/313 WOW44
UITSPRAAK
in het geding tussen:
Eurocommerce Robex Groep BV, te Deventer, eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 21 januari 2003.
2. Feiten
Met gebruikmaking van een ‘Aanvraagformulier lichte procedure aanvraag bouwvergunning’ is op 5 april 2002 bij verweerder een bouwvergunningaanvraag ingekomen voor de oprichting van een dakreclame in de vorm van het merkteken met de naam Ernst & Young op kantoortoren ‘La Tour’ aan de Boogschutterstraat 1A te Apeldoorn. Het formulier vermeldt onder meer bij ‘Gegevens van de opdrachtgever’: ‘Ernst & Young p/a Eurocommerce Robex Groep’ in de kwaliteit van ‘huurder p/a eigenaar’.
Op 25 juli 2002 heeft verweerder geweigerd de gevraagde bouwvergunning te verlenen, omdat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en de bouwverordening en omdat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. De beslissing vermeldt onder meer: ‘gezien het verzoek van Ernst & Young p/a Eurocommerce Robex Groep’.
Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is bij het thans bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, op de grond dat niet eiseres maar Ernst & Young als aanvrager van de bouwvergunning moet worden beschouwd en eiseres bijgevolg geen belanghebbende is bij de beslissing van 25 juli 2002.
3. Procesverloop
Namens eiseres heeft mr. A. ten Veen, advocaat te Amsterdam, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 17 maart 2004, waar namens eiseres G. Schimmel en C.H.M. Wilmsen zijn verschenen, bijgestaan door mr. Ten Veen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.D.G. Visser, ambtenaar bij de gemeente Apeldoorn.
4. Motivering
4.1 Naar vaste rechtspraak kan bij de weigering van een bouwvergunning uitsluitend de aanvrager als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden aangemerkt. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder onder toepassing van deze regel het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.2 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat inderdaad Ernst & Young en niet (tevens) eiseres als aanvrager van de bouwvergunning moet worden aangemerkt: het aanvraagformulier vermeldt Ernst & Young als opdrachtgever van de bouw. Eiseres heeft ook niet gesteld, terwijl zulks evenmin op grond van de gedingstukken of het verhandelde ter zitting is gebleken, dat zij degene is geweest die de inmiddels gerealiseerde dakreclame heeft laten bouwen. Het enkele feit dat het aanvraagformulier door een vertegenwoordiger van eiseres is ondertekend, zonder gelijktijdige overlegging van een volmacht van Ernst & Young, is onvoldoende voor het oordeel dat toch eiseres in plaats van Ernst & Young als aanvrager moet worden beschouwd. Hierbij heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de alsnog in bezwaar overgelegde, aan eiseres door Ernst & Young verleende, volmacht van 15 maart 2002, strekkende tot het indienen van de in geding zijnde bouwvergunningaanvraag.
4.3 Verweerder heeft derhalve, mede in aanmerking genomen dat de beslissing van 25 juli 2002 tot Ernst & Young is gericht, terecht en op juiste gronden het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank komt mitsdien niet toe aan een inhoudelijke bespreking van de grief dat ten tijde van de beslissing van 25 juli 2002 voor het bouwplan wegens overschrijding van de wettelijke termijn om op een bouwvergunningaanvraag te beslissen reeds van rechtswege bouwvergunning was verleend en dat verweerder op dat moment niet (langer) bevoegd was de bouwvergunning te weigeren.
4.4 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.
5. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
- verklaart het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Aldus gegeven door mr. N.C. van Lookeren Campagne en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op: