RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060045-04
Uitspraak d.d.: 25 mei 2004
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2004.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Namens verdachte is geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de in het dossier genoemde [slachtoffer] strafbare feiten heeft gepleegd ten aanzien van verdachte [verdachte], dat daarvan aangifte is gedaan, maar dat [slachtoffer] daarvoor niet zal worden vervolgd.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Het recht om te besluiten tot vervolging over te gaan dan wel een zaak te seponeren is een recht dat uitsluitend aan het openbaar ministerie toekomt. Een belanghebbende kan via de beklagprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering klagen over het niet (verder) vervolgen. Er is niet gebleken dat van de zijde van verdachte van het vermeende niet vervolgen van [slachtoffer] een beklagprocedure is aangevangen.
Bovendien is de rechtbank, uitgaande van de mededeling van de officier van justitie dat [slachtoffer] op korte termijn zal worden vervolgd en voor de strafrechter dient te verschijnen, van oordeel dat ten deze geen sprake is van willekeur.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 januari 2004 in de gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een (aluminium) honkbalknuppel, althans een hard en/of zwaar voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- naar/in de richting van het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- op/tegen het/de be(e)n(en) en/of de schouder(s) en/of de arm(en) en/of de hand(en) en/of
- de (linker) zij/rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 januari 2004 in de gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (aluminium) honkbalknuppel, althans een hard en/of zwaar voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- naar/in de richting van het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- op/tegen het/de be(e)n(en) en/of de schouder(s) en/of de arm(en) en/of de hand(en) en/of de (linker) zij/rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 januari 2004 in de gemeente Doetinchem, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer], met een (aluminium) honkbalknuppel, althans een hard en/of zwaar voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het/de be(e)n(en) en/of de schouder(s) en/of de arm(en) en/of de hand(en) en/of de (linker) zij/rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 8 januari 2004 in de gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een aluminium honkbalknuppel meermalen met kracht
- naar/in de richting van het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- tegen de benen en/of de schouder(s) en/of de arm(en) en/of de hand(en) en/of de (linker) zij/rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
subsidiair: poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte in een slepend conflict met het latere slachtoffer ruzie heeft gezocht, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van grof geweld. Verdachte heeft het slachtoffer met een honkbalknuppel geslagen, waardoor deze letsel heeft opgelopen.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest terzake van geweldsdelicten en dat verdachte in de periode voorafgaande aan het bewezenverklaarde is getergd door zijn slachtoffer.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan een bijzondere voorwaarde verbinden.
In beslag genomen voorwerpen
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een aluminium honkbalknuppel, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en gedurende de proeftijd van drie jaar de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een aluminium honkbalknuppel.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Maanicus en Van Gelein Vitringa, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 mei 2004.
Mrs. Maanicus en Van Gelein Vitringa zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.