ECLI:NL:RBZUT:2004:AP0270

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060061-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van Lookeren Campagne
  • J. van Apeldoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake seksuele misdrijven met geestelijke dwang

Op 26 mei 2004 heeft de Rechtbank Zutphen een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere seksuele misdrijven. De verdachte is ervan beschuldigd in de periode van 1 november 2000 tot en met 22 januari 2004, in de gemeente Epe, [slachtoffer] te hebben gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en geestelijke dwang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is, omdat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn geestelijke overwicht en dat er een bedreigende situatie is ontstaan voor het slachtoffer. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en deskundigen te raadplegen over de geestelijke vermogens van het slachtoffer, alvorens een definitieve uitspraak te doen. Dit besluit is genomen om te waarborgen dat het slachtoffer in staat was haar wil te bepalen en om te voorkomen dat de verdachte onterecht langer in voorlopige hechtenis zou blijven dan de duur van een eventuele straf. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met ingang van 27 mei 2004, om de verdachte niet onterecht te benadelen tijdens het verdere onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060061-04
Uitspraak d.d.: 26 mei 2004
tegenspraak / dip
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Lelystad.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2000 tot en met 22 januari 2004 in de gemeente Epe, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (hierna te noemen [slachtoffer]) (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], immers heeft verdachte [slachtoffer] gedwongen te dulden dat hij zijn vinger(s) in de vagina van haar duwde/bracht en/of heen en weer bewoog en/of een tongzoen gegeven, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of geestelijke overwicht en/of (aldus) voor [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, waaraan zij zich niet kon onttrekken;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2000 tot en met 22 januari 2004 in de gemeente Epe, met [slachtoffer] (hierna te noemen [slachtoffer]), van wie hij wist, dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, (telkens) handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, immers heeft verdachte [slachtoffer] gedwongen te dulden, dat hij zijn vinger(s) in de vagina van haar duwde/bracht en/of heen en weer bewoog en/of een tongzoen gegeven,
art 243 Wetboek van Strafrecht
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 22 januari 2004 in de gemeente Epe en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (hierna te noemen [slachtoffer]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het
- meermalen betasten en/of voelen van/aan haar borsten en/of - het meermalen betasten en/of voelen van/in/aan haar vagina en/of haar kruis en/of
- geven van (een) zoen(en) en/of
- het zich in bijzijn van [slachtoffer] aftrekken en/of klaarkomen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het plotselinge en/of onverwachtse en/of onverhoedse karakter van genoemde handelingen, en/of
- het (meermalen) trekken en/of rukken aan de arm(en) van [slachtoffer] in de richting van hem, verdachte, en/of
- het (meermalen) vasthouden en/of vastpakken van [slachtoffer], en/of
- het misbruik maken van zijn fysieke en/of geestelijke overwicht en/of (aldus) (een) voor [slachtoffer] bedreigende situatie(s) heeft doen ontstaan, waaraan zij zich niet kon onttrekken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks 1 januari 2001 tot en met 22 januari 2004 in de gemeente Epe en/of in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, met [slachtoffer] (hierna te noemen [slachtoffer]), van wie hij wist, dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- meermalen betasten en/of voelen van/aan haar borsten en/of
- het meermalen betasten en/of voelen van/in/aan haar vagina en/of haar kruis en/of
- geven van (een) zoen(en) en/of
- het zich in bijzijn van [slachtoffer] aftrekken en/of klaarkomen;
art 247 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
De rechtbank is voorshands van oordeel van de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank overweegt dienaangaande, dat voor een veroordeling op grond van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht vereist is, dat het slachtoffer tot het ondergaan van de handelingen is gedwongen door (bedreiging) met geweld of door een andere feitelijkheid. Het bestaan van dwang door een dergelijke feitelijkheid kan niet enkel worden afgeleid uit het geestelijke overwicht van verdachte op het slachtoffer. Vereist is dat komt vast te staan, dat verdachte misbruik heeft gemaakt van dit geestelijke overwicht en dat door bepaalde gedragingen van de verdachte een bedreigende sfeer is ontstaan waardoor het slachtoffer is gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. Uit de processtukken noch uit het verhandelde ter terechtzitting is voormelde dwang aannemelijk geworden.
Evenmin is de dwang als omschreven in het onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Overweging
Onder de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank acht het noodzakelijk, alvorens in deze zaak te beslissen, dat zij, schriftelijk door een of meer ter zake deskundigen, nader wordt voorgelicht over de geestelijke vermogens van [slachtoffer] en over de gestelde daaruit voor die [slachtoffer] voortvloeiende beperkingen om ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
De rechtbank zal derhalve het onderzoek in deze zaak heropenen, het vervolgens schorsen voor onbepaalde tijd en de stukken in handen stellen van de officier van justitie ter fine als voormeld.
Nu het onderzoek in de strafzaak van verdachte wordt vertraagd en rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf bij een eventuele veroordeling, beveelt de rechtbank ambtshalve dat de voorlopige hechtenis bij afzonderlijk te minuteren beslissing met ingang van 27 mei 2004 te 10:00 uur zal worden geschorst.
BESLISSING
Heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd. Zij stelt de stukken in handen van de officier van justitie ter fine als voormeld.
Zij beveelt de oproeping van de verdachte en zijn raadsman tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Aldus gewezen door mr. De Bie, voorzitter, mrs. Van Lookeren Campagne en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 mei 2004.