RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/80493-03
Uitspraak d.d.: 12 mei 2004
Tegenspraak / dip (aanzegging)
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 april 2004.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans een maal, met een (scherp en/of puntig) (office-)mes(je), althans een vleesmes (een) steekbeweging(en) in de richting van (de borstkas van) die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] zijn (rechter)schouder naar binnen, althans in de richting van verdachte heeft gedraaid, waardoor (de arm van) die [slachtoffer] (op meerdere plaatsen) geraakt werd, althans meermalen, althans een maal, met een (scherp en/of puntig) (office)mes(je), althans een vleesmes, in/op/tegen de (rechter)arm van die [slachtoffer] heeft gestoken, althans een of meer steekbeweging(en) in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt waardoor (de arm van) die [slachtoffer] werd geraakt, en daarbij heeft geroepen "ik maak je kapot" en/of "ik maak je af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 1)
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Apeldoorn aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten snijwonden en/of (een) doorgesneden biceps-aanhechting(en), (een) doorgesneden monnikkapspier(en) en/of (een) doorgesneden tricepsaanhechting(en)), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, met een (office-)mes(je) in/op/tegen de (rechter)arm te steken, althans een of meer steekbeweging(en) in de richting van die [slachtoffer] te maken waarbij deze [slachtoffer] (in zijn arm) geraakt werd;
(incident 1)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 13 november 2003 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans een maal, met een (office-)mes(je) in/op/tegen de (rechter)arm van die [slachtoffer] heeft gestoken, althans een of meer steekbeweging(en) in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt waardoor (de arm van) die [slachtoffer] geraakt werd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 1)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in de periode van 14 november 2003 tot en met 15 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
(incident 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks in de periode van 14 november 2003 tot en met 15 november 2003 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een (personen)auto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 3)
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 15 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
(incident 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
(incident 5)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks in de periode van 16 november 2003 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een (personen)auto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 5)
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
(incident 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine (voor een bedrag van 32,44 euro), in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell Stations [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(incident 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 november 2003 te Apeldoorn opzettelijk een hoeveelheid benzine (voor een bedrag van 32,44 euro), in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan Shell Stations [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [straatnaam], had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(incident 7)
art 321 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 17 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto heeft weggenomen 3 cd-tasjes, althans 3 cd-mapjes, althans 3 tasjes (bedoeld voor het opbergen van portable cd-spelers) (in de kleuren blauw, zwart/rood en grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 8)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 27 oktober 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (zwarte) portemonnee (met daarin een hoeveelheid geld en/of twee bankpassen en/of een rijbewijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnr. 06/010664-03)
art 310 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 27 oktober 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portofoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jogchem's Theaters, althans bioscoop Tivoli, althans [benadeelde8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnr. 06/010664-03)
art 310 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6 primair, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 13 november 2003 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een scherp en puntig mes steekbewegingen in de richting van de borstkas van die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] zijn rechterschouder naar binnen heeft gedraaid, waardoor de arm van die [slachtoffer] op meerdere plaatsen geraakt werd, en daarbij heeft geroepen "ik maak je kapot" en "ik maak je af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 14 november 2003 tot en met 15 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, toebehorende aan [benadeelde1], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op 15 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, toebehorende aan [benadeelde2] waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel;
4.
hij op 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, toebehorende aan [benadeelde3], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel;
5.
hij op 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, toebehorende aan [benadeelde4], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel;
6.
hij op 16 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine voor een bedrag van 32,44 euro, toebehorende aan Shell Stations [benadeelde partij5];
7.
hij op 17 november 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto heeft weggenomen 3 cd-tasjes, toebehorende aan [benadeelde6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
8.
hij op 27 oktober 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een zwarte portemonnee met daarin een hoeveelheid geld en twee bankpassen en een rijbewijs, toebehorende aan [benadeelde7];
9.
hij op 27 oktober 2003 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portofoon, toebehorende aan Jogchem's Theaters.
Aangaande het onder 1 bewezen verklaarde opzet overweegt de rechtbank dat de bewijsmiddelen, in samen bezien met de aard van de gedraging, redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten dan dat verdachte zich tenminste willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij door zijn handelen aan [slachtoffer] dodelijk letsel zou toebrengen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. poging tot doodslag;
2. primair: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3, 4 primair en 5 telkens:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels;
6. primair: diefstal;
7. diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
8 en 9 telkens:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt door P.M.F. Brookhuis, psycholoog, op 8 april 2004 en S. Leutscher, psychiater, op 9 april 2004.
Met de conclusie van deze rapportage, te weten dat verdachte ten tijde van het hem ten laste gelegde lijdende was aan een zodanige persoonlijkheidsstoornis en gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat het ten laste gelegde - indien bewezen - hem slechts in sterk verminderde mate kan worden toegerekend, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
De rechtbank gaat er daarbij van uit dat, hoewel de rapportage hoofdzakelijk ziet op het onder 1 tenlastegelegde, verdachte ook ten aanzien van de overige bewezen verklaarde feiten in mindere mate toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op de hiervoor reeds vermelde multidisciplinaire rapportage.
Uit de inhoud van het rapport van psychologisch onderzoek komt het volgende naar voren.
Verdachte lijdt aan een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, waarbij narcistische en theatrale persoonlijkheidskenmerken opvallen. Daarvan was ook sprake ten tijde van het plegen van het onder 1 ten laste gelegde feit. In de beleving van verdachte komt de aanleiding om woedend te worden "van buiten". Zijn onvermogen om met zijn gevoel dat hij wordt gedomineerd, gecommandeerd en vernederd om te gaan heeft geresulteerd in het plegen van het onder 1 ten laste gelegde feit. Het inzicht van verdachte in de wederrechtelijkheid van zijn gedrag lijkt door de anti-sociale persoonlijkheidsstoornis en door de zeer gebrekkige gewetensfunctie afgevlakt.
Voorts blijkt dat verdachte bij gebrek aan regulatievermogen en controle over driften kan komen tot uitagerend gedrag, in een mate dat hij ten aanzien van ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Het gevaar voor recidive is groot, waarbij aan soortgelijke feiten alsook in ernst toenemende feiten kan worden gedacht. Verdachte blijkt in hoge mate afhankelijk van externe structurering, grensstelling, maar ook controle. Om de maatschappelijke veiligheid te waarborgen lijkt TBS met verpleging aangewezen.
Uit de inhoud van het rapport van psychiatrisch onderzoek komt het volgende naar voren.
Verdachte lijdt aan een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis en daarnaast aan een reactieve hechtingsstoornis. Mogelijk is er verder sprake van een constitutioneel bepaalde ADHD component. Deze psychopathologie bestond ten tijde van het telastegelegde. De stoornis beïnvloedde zijn gedragskeuze zodanig dat het ten laste gelegde daaruit kan worden verklaard. De door verdachte ervaren krenking ten gevolge van de benadering door het slachtoffer en het in een machteloze positie worden gedrongen leidde tot een aan zijn persoonlijkheidsstoornis gerelateerde massieve agressiestuwing. Er was geen sprake van interne remming op zijn gewelddadige impulsen. Verdachte moet sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. Basale angst, onveiligheidsgevoelens en sterke onmachtgevoelens kunnen opnieuw leiden tot forse agressiestuwing. De kans is reëel dat hij tot nieuwe ernstige agressiedoorbraken en ook gerelateerde geweldsdelicten kan komen. Een intensieve behandeling in een gesloten setting is noodzakelijk. Deze kan het best gewaarborgd worden binnen het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, dit gezien het grote risico op recidive, het belang van algemene veiligheid van personen en goederen en het gebrek aan motivatie voor behandeling.
Met de beschouwingen en het advies kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting eveneens het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft naar aanleiding van overtreding van een afspraak een agressieve woordenwisseling gekregen met de groepsleider van de jeugdinrichting waar hij verbleef. Hij heeft zich vervolgens schuldig gemaakt aan grof geweld en heeft met een mes een aantal keren op zijn slachtoffer ingestoken. Het slachtoffer heeft daarbij steekverwondingen aan zijn arm opgelopen, welke snel medisch ingrijpen noodzakelijk maakten. Het is onzeker of hij uiteindelijk geheel zal herstellen. De verwondingen hadden evenwel fataal kunnen zijn indien het slachtoffer niet in de gelegenheid zou zijn geweest zich weg te draaien.
Het is algemeen bekend dat een delict als het onderhavige voor het slachtoffer zeer ernstige gevolgen kan hebben en naar het zich thans laat aanzien ook zal hebben. Bovendien dragen dit soort delicten sterk bij aan de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Voorts heeft verdachte in een relatief kort tijdsbestek een groot aantal al dan niet gekwalificeerde diefstallen gepleegd, waarbij veel schade en overlast voor de slachtoffers is veroorzaakt.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij al een aantal malen is veroordeeld terzake (gekwalificeerde) diefstallen.
Gelet op de bovenvermelde multidisciplinaire rapportage zal de rechtbank terzake van het bewezenverklaarde aan verdachte naast een gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opleggen; zij is van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen zodanige verpleging vereist.
De feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld zijn door de wetgever aangemerkt als feiten waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Het onder 1 bewezen verklaarde feit betreffent een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/080493-03.
Verdachte heeft bekend die feiten te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde1], wonende te [adres], [bankrekeningnummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van €EUR 150,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering wordt betwist en de rechtbank van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [benadeelde2], wonende te [adres], [bankrekeningnummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 130,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [benadeelde3], wonende te [adres], [bankrekeningnummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van €EUR 456,57 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank gaat bij bepaling van de dagwaarde van de autoradio-cd speler uit van een afschrijving van 25% per jaar, zodat zij de dagwaarde stelt op €EUR 181,29. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij Shell Stations [benadeelde partij5], gevestigd te [adres], [bankrekeningnummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR€ 57,44 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is toewijsbaar, met uitzondering van de voor de benadeelde met de fiscus verrekenbare BTW en de aan veroordeelde berekende rente, nu deze rente niet is onderbouwd.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verplichtingen op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 287, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht..
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6 primair, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. poging tot doodslag;
2 primair: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3, 4 primair en 5 telkens:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak en valse sleutels;
6. primair: diefstal;
7 diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
8 en 9 telkens:
diefstal.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde2], wonende te [adres], [bankrekeningnummer], van een bedrag van €EUR 130,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde2], een bedrag te betalen van €EUR 130,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde3], wonende te [adres], [bankrekeningnummer], van een bedrag van EUR 275,29, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde3], een bedrag te betalen van EUR€ 275,29, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde3] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Shell Stations [benadeelde partij5], gevestigd te [adres], [bankrekeningnummer], van een bedrag van EUR€ 27,26, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Shell Stations [benadeelde partij5], een bedrag te betalen van EUR€ 27,26, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij Shell Stations [benadeelde partij5] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Feunekes en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 mei 2004.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.