ECLI:NL:RBZUT:2004:AO8589

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080488-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. Roelvink
  • P. van der Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en aanranding van meerdere slachtoffers door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 april 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere zedendelicten, waaronder verkrachting en feitelijke aanranding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 maart 2000 in de gemeente Raalte, door middel van geweld en bedreiging, [slachtoffer A] heeft gedwongen tot seksueel binnendringen. Dit patroon van misbruik heeft zich voortgezet met andere slachtoffers, waaronder [slachtoffer B], [slachtoffer C] en [slachtoffer D], waarbij de verdachte telkens zijn overwicht als volwassen man heeft misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als consistent en overtuigend beoordeeld, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernstige en langdurige gevolgen van de daden van de verdachte voor de slachtoffers, en heeft benadrukt dat de schade die zij hebben geleden niet volledig kan worden gecompenseerd door financiële vergoeding. De verdachte is voor het eerst in aanraking gekomen met de politie en justitie, wat de rechtbank heeft meegenomen in de straftoemeting. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder contact met de Reclassering tijdens de proeftijd.

De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank zijn toegewezen. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd ten behoeve van de slachtoffers, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/080488-03
Uitspraak d.d.: 29 april 2004
Tegenspraak / dip - oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
16 maart en 16 april 2004. Het onderzoek ter terechtzitting van 16 maart is bij tussenvonnis van 19 maart 2004 heropend en aangehouden tot de terechtzitting van 16 april 2004.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 april 2004 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 maart 2000
in de gemeente Raalte
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] (geboren op [geboortedatum], hierna te noemen [voornaam slachtoffer A]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [voornaam slachtoffer A],
hebbende verdachte zijn penis in haar vagina gebracht en bestaande dat geweld
of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht op [voornaam slachtoffer A] als werkgever en/of zijn
psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en/of
- [voornaam slachtoffer A] ruw en/of gewelddadig heeft betast en/of
- [voornaam slachtoffer A]'s kleren heeft losgemaakt en/of uitgetrokken en/of
- [voornaam slachtoffer A] tegen een boom heeft geduwd en/of
- [voornaam slachtoffer A] heeft vastgepakt en/of gehouden en/of
- (aldus) voor [voornaam slachtoffer A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(incident 4)
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
in of omstreeks in de periode van 4 augustus 2003 tot en met 30 september 2003
in de gemeente Brummen en/of elders in Nederland,
met [Slachtoffer B] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt (telkens)
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B]
hebbende verdachte meermalen zijn penis in haar vagina en/of mond gebracht;
(incident 2)
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 07 november 2003
in de gemeente Didam,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer C] (geboren [geboortedatum],
hierna te noemen: [slachtoffer C]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een
of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het meermalen vastpakken en/of betasten en/of masseren van en/of
knijpen in haar borsten en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit
- het misbruik maken van zijn overwicht op haar als werkgever en/of van zijn
psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en/of
- het vastpakken en/of vasthouden van en/of sleuren en/of trekken aan [slachtoffer C]
en/of
- het in het nauw drijven van [slachtoffer C] en/of
- het (aldus) voor [slachtoffer C] een bedreigende situatie doen ontstaan;
(incident 1)
art 246 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op of omstreeks 14 november 2003 en/of 18 november 2003, in ieder geval de maand november 2003
in de gemeente Ermelo, in ieder geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer D] (geboren [geboortedatum], hierna
te noemen [voornaam slachtoffer D]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en)
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van [voornaam slachtoffer D],
hebbende verdachte zijn penis in haar vagina gebracht en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte:
- misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht op [voornaam slachtoffer D] als werkgever en/of zijn
psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en/of
- indringend op [voornaam slachtoffer D] in heeft gepraat en/of
- [voornaam slachtoffer D] heeft geduwd en/of heeft uitgekleed en of heeft overdonderd en/of
- (aldus) voor die [voornaam slachtoffer D] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(incident 3)
art 242 Wetboek van Strafrecht
5.
hij
op of omstreeks 15 december 2003
in de gemeente Brummen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer D] (geboren [geboortedatum], hierna
te noemen [voornaam slachtoffer D]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en)
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van [voornaam slachtoffer D],
hebbende verdachte zijn penis in de vagina van haar gebracht en bestaande dat
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht op [voornaam slachtoffer D] als werkgever en zijn
psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en/of
- indringend op [voornaam slachtoffer D] in heeft gepraat en/of
- [voornaam slachtoffer D] heeft vastgepakt en of vastgehouden en/of klemgezet en/of
- [voornaam slachtoffer D] op bed heeft geduwd en/of gehouden en/of
- [voornaam slachtoffer D]'s kleren heeft uitgetrokken en/of
- tegen haar gezegd: "ik zei toen al dat ik je nog een keer zou pakken"
en/of dat zij niet moest piepen en/of dat het lekker was, althans woorden
van dergelijke aard en/of strekking en/of
- (aldus) voor [voornaam slachtoffer D] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(incident 4)
art 242 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 16 april 2004 als getuigen gehoord [Slachtoffer B], [slachtoffer D] en [slachtoffer A]. De indruk die de rechtbank ter terechtzitting heeft gekregen van de door de getuigen ter zitting afgelegde verklaringen, hebben bijgedragen aan de overtuiging dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, mede doordat het gelijksoortige feiten betreft, de feiten steeds op dezelfde wijze zijn gepleegd en de verklaringen van de slachtoffers elkaar onderling versterken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 maart 2000 in de gemeente Raalte door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer A] (geboren op 3 juli 1983, hierna te noemen [voornaam slachtoffer A]) heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [voornaam slachtoffer A], hebbende verdachte zijn penis in haar vagina gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van zijn psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en
- [voornaam slachtoffer A] ruw en gewelddadig heeft betast en
- [voornaam slachtoffer A]'s kleren heeft losgemaakt en uitgetrokken en
- [voornaam slachtoffer A] tegen een boom heeft geduwd en
- [voornaam slachtoffer A] heeft vastgepakt en gehouden en
- aldus voor [voornaam slachtoffer A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij in de periode van 4 augustus 2003 tot en met 30 september 2003
in de gemeente Brummen, met [Slachtoffer B] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt telkens
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer B], hebbende verdachte meermalen zijn penis in haar vagina gebracht;
3.
hij op 07 november 2003 in de gemeente Didam,
door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer C] (geboren [geboortedatum],
hierna te noemen: [slachtoffer C]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen,
bestaande uit het meermalen vastpakken en/of betasten en/of masseren van en/of
knijpen in haar borsten en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden uit
- het misbruik maken van zijn psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en
- het vastpakken en/of vasthouden van en/of sleuren en/of trekken aan [slachtoffer C]
en
- het in het nauw drijven van [slachtoffer C] en
- het aldus voor [slachtoffer C] een bedreigende situatie doen ontstaan;
4.
hij op 14 november 2003 of 18 november 2003, in de gemeente Ermelo,
door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer D] (geboren [geboortedatum], hierna
te noemen [voornaam slachtoffer D]) heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling
die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [voornaam slachtoffer D],
hebbende verdachte zijn penis in haar vagina gebracht en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin, dat verdachte:
- misbruik heeft gemaakt van zijn psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en
- indringend op [voornaam slachtoffer D] in heeft gepraat en
- [voornaam slachtoffer D] heeft geduwd en heeft uitgekleed en heeft overdonderd en
- aldus voor die [voornaam slachtoffer D] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
5.
hij op 15 december 2003 in de gemeente Brummen
door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer D] (geboren [geboortedatum], hierna
te noemen [voornaam slachtoffer D]) heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling
die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [voornaam slachtoffer D],
hebbende verdachte zijn penis in de vagina van haar gebracht en bestaande dat
geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van zijn psychisch en lichamelijk overwicht als volwassen man en
- indringend op [voornaam slachtoffer D] in heeft gepraat en
- [voornaam slachtoffer D] heeft vastgepakt en vastgehouden en klemgezet en
- [voornaam slachtoffer D] op bed heeft geduwd en gehouden en
- [voornaam slachtoffer D]'s kleren heeft uitgetrokken en
- tegen haar gezegd: "ik zei toen al dat ik je nog een keer zou pakken"
en dat zij niet moest piepen en dat het lekker was en
- aldus voor [voornaam slachtoffer D] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feiten 1, 4 en 5 telkens: verkrachting;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft
bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte stelselmatig en op dezelfde dominante wijze een aantal veel jongere meisjes heeft misleid en misbruikt. Verdachte heeft hiermee grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en daarnaast het door de slachtoffers in hem gestelde vertrouwen beschaamd.
Algemeen bekend is dat de nadelige gevolgen voor slachtoffers in zedenzaken veelal ernstig en langdurig kunnen zijn. Aannemelijk is geworden dat de slachtoffers in deze zaak inderdaad zodanige schade hebben geleden. Zodanige schade laat zich slechts in geringe mate door een vergoeding in geld compenseren.
De rechtbank heeft verder geconstateerd dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts, gelet op het voorstel van de Reclassering, de bijzondere voor-waarde stellen, dat hij gedurende de proeftijd contact onderhoudt met de Reclassering.
In beslag genomen voorwerpen
Nu een strafvorderlijk belang zich daartegen niet meer verzet, zal de teruggave worden gelast van een dekbedovertrek aan de veroordeelde.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [Slachtofer A], [adres, postcode, woonplaats] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van EUR 2000,- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde [Slachtoffer B] (gemachtigde slachtoffer B)], [Adres, postcode, woonplaats] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van EUR 3.629,04 (EUR 3.500,- immateriële schade en EUR 129,04 materiële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
De benadee[Slachtoffer C][gemachtigde slachtoffer C], [Adres, postcode, woonplaats] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van EUR 900,- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde partij [Slachtoffer D (gemachtigde slachtoffer D)], [Adres, postcode, woonplaats], heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van EUR 3.603,73
(EUR 2.500,- immateriële schade, alsmede schade met betrekking tot rechtsbijstand tot op heden begroot op EUR 1.103,73) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 en 5 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 en 5 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van sommen geld ten behoeve van genoemd slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 242, 245 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten las-te gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feiten 1, 4 en 5 telkens: verkrachting;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het
seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 3: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten: - een dekbedovertrek.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen tot de hierna te noemen bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [Slachtoffer A] EUR 2.000,-
2. [Slachtoffer B] EUR 3.629,04
3. [Slachtoffer C] EUR 900,-
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer D] tot een bedrag van EUR 2.500,-, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op EUR 1.103,73.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers de hierna te noemen bedragen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag vervangende hechtenis
1. [Slachtoffer A] EUR 2.000,- 35 dagen
2. [Slachtoffer B] EUR 3.629,04 40 dagen
3. [Slachtoffer C] EUR 900,- 18 dagen
4. [Slachtoffer D] EUR 2.500,- 35 dagen
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst het verzoek tot onmiddellijke invrijheidsstelling af.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Roelvink en Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2004.
mr. Van der Wetering is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.