ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7657

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/065030-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • J. de Bie
  • M. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van bestuurder van failliete B.V. voor niet verantwoorden van baten en onttrekken van goederen aan de boedel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 6 april 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als bestuurder van een failliete B.V. werd beschuldigd van het niet verantwoorden van baten en het onttrekken van goederen aan de boedel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 november 1999 tot en met 1 maart 2000, samen met anderen, als financieel directeur en feitelijk leidinggevende van de failliete rechtspersoon, zich schuldig heeft gemaakt aan het niet verantwoorden van een aanzienlijk bedrag aan contanten, dat hij ten eigen bate heeft aangewend. Dit bedrag bedroeg in totaal ongeveer f 65.201,50. Daarnaast heeft de verdachte niet voldaan aan zijn verplichtingen om een deugdelijke administratie te voeren, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte verworpen, onder andere omdat niet is aangetoond dat de medeverdachte niet zou worden vervolgd en omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak niet was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een werkstraf van 200 uren en een geldboete van € 10.000,--. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de schade die is veroorzaakt aan de failliete vennootschap en haar crediteuren. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank de verdachte ook heeft gewezen op de gevolgen van zijn handelen voor de faillissementsafwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/065030-02
Uitspraak d.d.: 6 april 2004
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2004.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Namens verdachte is geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de in het dossier genoemde medeverdachte [naam medeverdachte], die in de visie van de raadsman een grotere rol gespeeld heeft dan verdachte, niet is gedagvaard en de zaak tegen hem vermoedelijk zal worden geseponeerd.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Het door de raadsman gevoerde verweer moet alleen al stranden nu niet vaststaat dat de in het dossier als medeverdachte aangeduide [naam medeverdachte] niet zal worden vervolgd. De officier van justitie heeft het op dit moment niet vervolgen van deze [naam medeverdachte] ter terechtzitting gemotiveerd op een wijze waar door de rechtbank niet in getreden kan worden. Het is de rechtbank bovendien niet gebleken dat daarbij is gehandeld in strijd met enige richtlijn.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het hier gaat om een ruim vier jaren oude zaak.
Ofschoon de verdediging aan dit verweer geen conclusie heeft verbonden, zal de rechtbank het verweer ambtshalve bespreken.
Zij is van oordeel dat geen sprake is van schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 eerste lid EVRM en evenmin van onwenselijk lange vertraging die grond zou kunnen opleveren voor compensatie bij eventuele strafmeting, nu voormelde termijn moet worden geacht eerst te zijn ingegaan bij verdachtes eerste verhoor op 13 augustus 2002 en nu de aard van de zaak noopte tot een uitgebreid en ingewikkeld onderzoek.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 1999 tot en met 1 maart 2000, althans in of omstreeks de periode van 29 november 1999 tot en met 21 oktober 2002, in de gemeente Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere personen, althans alleen, als financieel directeur en/of feitelijk leidinggevende, althans als bestuurder van [naam bedrijf]., welke rechtspersoon bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 18 januari 2000 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtspersoon, baten niet heeft verantwoord en/of (enig) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer geldsbedrag(en) van in totaal (ongeveer) f 65.201,50, althans enig geldsbedrag, welk(e) geldsbedrag(en) (contant) waren/was ontvangen van [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of een of meer andere personen, ten eigen bate hebben/heeft aangewend en/of buiten bereik van de schuldeiser(s) hebben/heeft gehouden en/of van de ontvangst van die/dat geldsbedrag(en) geen aantekening of mutatie in het kasboek hebben/heeft gemaakt en/of een geldsbedrag van (ongeveer) f 23.807,63, althans enig geldsbedrag, welk
geldsbedrag zich volgens de grootboekrekening "1000 Kas Apeldoorn" in de kas van [naam bedrijf]. bevond, ten eigen bate hebben/ heeft aangewend en/of buiten bereik van de schuldeiser(s) hebben/heeft gehouden en/of van de uitgave van die/dat geldsbedrag(en) geen aantekening of mutatie in het kasboek hebben/heeft gemaakt en/of
verkoopovereenkomsten tussen [naam bedrijf]. en (onder meer) [xxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of [xxxx] en/of een of meer andere personen teniet hebben/heeft gedaan en/of hebben/heeft overgesloten en/of hebben/heeft overgedragen of teniet hebben/heeft doen doen en/of hebben/heeft doen oversluiten en/of hebben/heeft doen overdragen aan verdachtes onderneming [naam bedrijf]
art 343 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 1999 tot en met 18 januari 2000, althans in of omstreeks de periode van 29 november 1999 tot en met 21 oktober 2002, in de gemeente Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere personen, althans alleen, als financieel directeur en/of feitelijk leidinggevende, althans als bestuurder van [naam bedrijf]., welke rechtspersoon bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 18 januari 2000 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtspersoon, niet heeft voldaan aan de op hem/hen rustende verplichtingen ten opzichte van:
het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15a, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) de grootboekrekening "1000 Kasboek Apeldoorn" in of omstreeks de periode van 29 november 1999 tot en met 18 januari 2000 niet meer hebben/heeft gemuteerd of hebben/heeft doen of laten muteren, terwijl in of omstreeks die periode voor f 65.201,50, althans enig geldsbedrag, aan contanten is ontvangen en/of de grootboekrekening(en) "1300 Debiteuren" en/of "8010 Omzet vloeren particulieren" in of omstreeks de periode van 15 december 1999 tot 18 januari 2000 niet meer hebben/heeft gemuteerd of hebben/heeft doen of laten muteren, terwijl er in die periode een omzet van tenminste f 115.000,--, althans van enig geldsbedrag is geweest;
art 343 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Met een toelichting als vermeld in zijn ter terechtzitting overgelegde pleitnota is door verdachtes raadsman geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde alleen reeds omdat bewijs ontbreekt dat verdachte de wettelijke vereiste hoedanigheid van bestuurder bekleedde.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte met ingang van 14 september 1999 door de enig aandeelhouder werd benoemd tot bestuurder van [naam bedrijf]., dat hij deze benoeming, minstgenomen stilzwijgend, heeft aanvaard en dat hij in de delictsperiodes ook feitelijk is opgetreden als (een der) bestuurder(s) van genoemde vennootschap, zowel intern als extern.
De door verdachte vermelde bijzonderheden, zoals het ontbreken van een desbetreffende mutatie in het handelsregister, van een passend honorering en van reguliere arbeidstijden, vermogen de rechtbank niet tot een ander oordeel te leiden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
verdachte in de periode van 29 november 1999 tot en met 1 maart 2000, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer andere personen, als bestuurder van [naam bedrijf]., welke rechtspersoon bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 18 januari 2000 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtspersoon, baten niet heeft verantwoord en goederen aan de boedel heeft onttrokken, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) geldsbedragen van in totaal ongeveer
f 65.201,50, welke geldsbedragen contant waren ontvangen van [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx], ten eigen bate hebben aangewend en buiten bereik van de schuldeisers hebben gehouden en van de ontvangst van die geldsbedragen geen aantekening of mutatie in het kasboek hebben gemaakt en een geldsbedrag van f 23.807,63, welk geldsbedrag zich volgens de grootboekrekening "1000 Kas Apeldoorn" in de kas van [naam bedrijf]. bevond, buiten bereik van de schuldeisers hebben gehouden en van die geldsbedragen geen aantekening of mutatie in het kasboek hebben gemaakt en
verkoopovereenkomsten tussen [naam bedrijf]. en onder meer [xxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en [xxxx] en een of meer andere personen teniet hebben gedaan en hebben overgesloten aan verdachtes onderneming [naam bedrijf]
2.
verdachte in de periode van 29 november 1999 tot en met 18 januari 2000, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer andere personen, als bestuurder van [naam bedrijf]., welke rechtspersoon bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 18 januari 2000 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtspersoon, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van:
het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, hierin bestaande dat verdachte en zijn mededader(s) de grootboekrekening "1000 Kasboek Apeldoorn" in de periode van 29 november 1999 tot en met 18 januari 2000 niet meer hebben gemuteerd of hebben doen of laten muteren, terwijl in die periode voor f 65.201,50 aan contanten is ontvangen en de grootboekrekeningen "1300 Debiteuren" en "8010 Omzet vloeren particulieren" in de periode van 15 december 1999 tot 18 januari 2000 niet meer hebben gemuteerd of hebben doen of laten muteren, terwijl er in die periode een omzet van tenminste f 115.000,-- is geweest.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. het medeplegen van: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers baten niet verantwoorden en goederen aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd;
2. het medeplegen van: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers niet voldoen aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van administratie ingevolge artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Strafbaarheid van de verdachte
Met een toelichting als vermeld in zijn ter terechtzitting overgelegde pleitnota is door de raadsman namens verdachte een beroep gedaan op (verschoonbare) rechtsdwaling c.q. afwezigheid van alle schuld bij het doen oversluiten van contracten, in welk verband tevens is verwezen naar een gedeeltelijk (in kopie) overgelegde brief van een door verdachte destijds geraadpleegde advocate.
De rechtbank verwerpt dit verweer, alleen reeds omdat de feitelijke grondslag niet aannemelijk is geworden. Uit het onderzoek is immers naar voren gekomen dat verdachte zich bij het hem verweten handelen bediende van onwaarachtige praktijken, die onder meer bestonden in het antedateren van bewijsstukken.
Daarnaast moet gelden, dat een beroep op verschoonbare rechtsdwaling (in beginsel) niet kan worden gebaseerd op het advies van een advocaat, te minder indien van de desbetreffende brief slechts een deel wordt overgelegd.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat het bewezen verklaarde handelen en nalaten heeft geleid tot aanzienlijke schade voor de uiteindelijk failliet verklaarde vennootschap en haar crediteuren zomede tot ernstige belemmering van een juiste faillissementsafwikkeling.
Aan verdachte komt daarbij niet alleen het verwijt toe dat hij als (meest gerede) bestuurder schromelijk tekort is geschoten bij de bewaking en vastlegging van een ordelijk financieel verkeer, maar ook dat hij - tenminste in de eindfase - zijn eigen belang heeft laten prevaleren boven de belangen die hij in zijn functie op grond van de wet en de statuten van de vennootschap behoorde te dienen.
In de leeftijd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zomede in de onduidelijkheid omtrent het door hem per saldo al dan niet behaalde voordeel, ziet de rechtbank aanleiding bij de straftoemeting oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en voorts een lagere geldboete op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 47, 57 en 343 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. het medeplegen van: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers baten niet verantwoorden en goederen aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd;
2. het medeplegen van: als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers niet voldoen aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van administratie ingevolge artikel 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR€ 10.000,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 185 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Bie en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 april 2004.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.