ECLI:NL:RBZUT:2004:AO6922

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06-550409-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met ernstig gewonde na alcoholgebruik door bestuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 maart 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval in de gemeente Winterswijk op 1 juni 2003. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto handelde, had een grote hoeveelheid alcohol gedronken en reed met een snelheid van ongeveer 81 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 60 kilometer per uur was. Door zijn onvoorzichtige rijgedrag verloor hij de controle over het voertuig, waardoor hij tegen een boom botste. Een van de passagiers, zijn vriend, liep ernstig letsel op, waaronder hersenletsel en een gebroken been.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door onvoorzichtig en onoplettend te rijden, en dat hij verkeerde in een toestand die zijn rijvaardigheid beïnvloedde door alcoholgebruik. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 90 dagen zou worden opgelegd. Daarnaast werd de verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van 12 maanden.

De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel van de passagier en de gevolgen van het ongeval voor zowel het slachtoffer als de verdachte. De uitspraak benadrukte de noodzaak van verkeersveiligheid en de gevolgen van alcoholgebruik in het verkeer. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06-550409-03
Uitspraak d.d.: 26 maart 2004
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 juni 2003 in de gemeente Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg, de Vredenseweg, terwijl de omstandigheden als volgt waren:
- ter plaatse was de rijbaan ongeveer 5,1 meter breed en/of
- gelet op de rijrichting van verdachte, was ter plaatse of kort voor de plaats van het ongeval, in de weg een (flauwe) bocht naar rechts gelegen en/of
- ter plaatse gold voor verdachte een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of
- hij -verdachte- had (kort) voor het ongeval een (grote) hoeveelheid alcohol gedronken en/of
- in de door verdachte bestuurde auto bevonden zich twee passagiers ([naam passagier] en/of [naam passagier 2])
Hij -verdachte- heeft zich, gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij:
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 81 kilometer per uur, althans met een snelheid die hoger was dan de aldaar voor verdachte geldende maximumsnelheid van 60 kilometer per uur, althans met een snelheid die te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse en/of - niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem werden geëist en/of het door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of niet de rijbaan heeft gevolgd en/of gebruikt,
immers is hij -verdachte- de macht over het stuur verloren en/of met het door hem bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk in de, gelet op de rijrichting van verdachte, (rechter) berm terecht gekomen, waarbij hij met het door hem bestuurde motorrijtuig tegen een boom is gebotst, aangereden en/of aangegleden, waardoor [naam passagier] zwaar lichamelijk letsel (te weten hersenletsel, en/of een gebroken rechter onderbeen en/of letsel aan het rechter oor) heeft
bekomen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
zulks terwijl voornoemd feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij -verdachte- verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of twee lid van de Wetgenverkeerswet 1994 en/of hij -verdachte- de krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid van 60 kilometer per uur in ernstige mate heeft overschreden, immers reed verdachte met een snelheid van ongeveer 81 kilometer per uur, in ieder geval met een (veel) te hoge
snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
A
hij op of omstreeks 01 juni 2003 in de gemeente Winterswijk als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
en/of
B
hij op of omstreeks 1 juni 2003 in de gemeente Winterswijk, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), heeft gereden over de weg, de Vredenseweg, waarbij hij -verdachte-:
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 81 kilometer per uur, althans met een snelheid die hoger was dan de aldaar voor verdachte geldende maximumsnelheid van 60 kilometer per uur, alhtans met een snelheid die te hoog
was voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem werden geëist en/of het door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en/of niet de rijbaan heeft gevolgd en/of gebruikt, immers is hij -verdachte- met het door hem bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk in de, gelet op de rijrichting van verdachte, (rechter) berm
terecht gekomen, waarbij hij met het door hem bestuurde motorrijtuig tegen een boom is gebotst, aangereden en/of aangegleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
artikel 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 01 juni 2003 in de gemeente Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg, de Vredenseweg, terwijl de omstandigheden als volgt waren:
- ter plaatse was de rijbaan ongeveer 5,1 meter breed en - gelet op de rijrichting van verdachte, was ter plaatse of kort voor de plaats van het ongeval, in de weg een flauwe bocht naar rechts gelegen en
- ter plaatse gold voor verdachte een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en
- hij -verdachte- had kort voor het ongeval een grote hoeveelheid alcohol gedronken en
- in de door verdachte bestuurde auto bevonden zich twee passagiers ([naam passagier] en [naam passagier 2])
Hij -verdachte- heeft zich, gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden, welk rijgedrag
hieruit heeft bestaan dat hij niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem werden geëist en het door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden en niet de rijbaan heeft gevolgd, immers is hij -verdachte- de macht over het stuur verloren en met het door hem bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk in de, gelet op de rijrichting van verdachte, rechterberm terecht gekomen, waarbij hij met het door hem bestuurde motorrijtuig tegen een boom is gebotst, waardoor [naam passagier] zwaar lichamelijk letsel (te weten hersenletsel, een gebroken rechter
onderbeen en letsel aan het rechter oor) heeft bekomen, zulks terwijl voornoemd feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij -verdachte- verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: handelen in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor aan een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat door de handelwijze van verdachte een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, tengevolge waarvan een mede-inzittende, zijn vriend [naam passagier], ernstig letsel heeft opgelopen en nog steeds de gevolgen daarvan ondervindt.
Kennelijk heeft verdachte, gezien zijn lichtzinnig en onverantwoord verkeersgedrag en de omstandigheid dat hij onder invloed van alcohol is gaan deelnemen aan het verkeer, zich de ernstige gevaarzetting van de combinatie alcoholgebruik en deelname aan het verkeer niet danwel onvoldoende gerealiseerd.
Verder heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte ernstig gebukt gaat onder de gevolgen van dit ongeval, zijn schuldbewuste en oprechte houding ter terechtzitting en zijn duidelijke betrokkenheid bij het slachtoffer en zijn familie.
De rechtbank acht het daarnaast onvermijdelijk dat een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd, ondanks dat verdachte voor de uitoefening van zijn werk afhankelijk is van rijbewijs. Gelet op de ernst en de omstandigheden van dit geval - zoals hiervoor al aangegeven - moet het persoonlijk belang van verdachte bij het behoud van zijn rijbewijs naar het oordeel van de rechtbank ondergeschikt te worden gemaakt aan het algemeen belang, gelet op de preventieve werking die van een dergelijke straf uitgaat, alsmede het vergeldend element dat eveneens met deze strafoplegging wordt beoogd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf handelen in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor aan een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, en Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Kok, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2004.