ECLI:NL:RBZUT:2004:AO5751

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060404-03.
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hemrica
  • A. de Bie
  • J. van Harreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor zwakbegaafde man wegens seksuele handelingen met minderjarige buurmeisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 februari 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zwakbegaafde man, geboren in 1935, die beschuldigd werd van het plegen van seksuele handelingen met minderjarige meisjes. De verdachte, die op dat moment in een huis van bewaring verbleef, werd beschuldigd van meerdere seksuele delicten die zich hebben voorgedaan in de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 maart 1998 in de gemeente Oldebroek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte herhaaldelijk handelingen heeft verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van een meisje dat toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en ontuchtige handelingen met een ander meisje dat toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met een psychiatrisch rapport dat de zwakbegaafdheid van de verdachte bevestigde en concludeerde dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, maar ook de beperkingen van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060404-03
Uitspraak d.d.: 17 februari 2004
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1935,
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Arnhem, huis van bewaring Arnhem Zuid, te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 februari 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 maart 1998 in de gemeente Oldebroek, met [slachoffer 1] (hierna te noemen [slachtoffer 1]), geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal, met zijn, verdachte's, hand(en) de borst(en), althans de borststreek, van [slachtoffer 1] gestreeld, althans betast, en/of in de borst(en) en/of borsstreek van [slachtoffer 1] geknepen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn, verdachte's, hand(en) de schaamstreek van [slachtoffer 1] gestreeld, althans betast, en/of (daarbij) zijn, verdachte's, vinger(s) in de vagina van [slachtoffer 1] gebracht en/of (vervolgens) heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachte's, penis in de vagina van [slachtoffer 1] gebracht en/of (vervolgens) heen en weer bewogen;
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 1993 tot en met 13 december 1997 in de gemeente Oldebroek, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], (hierna te noemen [slachtoffer 1]) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal, (over de kleding van [slachtoffer 1] heen) met zijn, verdachte's, hand(en) strelen, althans betasten, van de schaamstreek van [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (over de kleding van [slachtoffer 1] heen) met zijn, verdachte's, hand(en) strelen en/of wrijven en/of kietelen, althans betasten, over/van de borst(en), althans de borststreek, van [slachtoffer 1] en/of
- het uittrekken van de onderbroek van [slachtoffer 1];
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 maart 1998 in de gemeente Oldebroek, met [slachtoffer 1] (hierna te noemen [slachtoffer 1]), geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen, met zijn, verdachte's, handen de borsten, althans de borststreek, van [slachtoffer 1] gestreeld en in de borststreek, van [slachtoffer 1] geknepen en
- meermalen, met zijn, verdachte's, handen de schaamstreek van [slachtoffer 1] gestreeld en daarbij eenmaal zijn, verdachte's, vinger in de vagina van [slachtoffer 1] gebracht en vervolgens heen en weer bewogen en
- eenmaal, zijn, verdachte's, penis in de vagina van [slachtoffer 1] gebracht en vervolgens heen en weer bewogen;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 13 december 1993 tot en met 13 december 1997 in de gemeente Oldebroek, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], (hierna te noemen [slachtoffer 1]) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, over de kleding van [slachtoffer 1] heen met zijn, verdachte's, handen strelen van de schaamstreek van [slachtoffer 1].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen verrichten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychiatrisch advies gedateerd 12 november 2003, opgemaakt door S. de Jong, psychiater.
Uit de inhoud van dit rapport komt het volgende naar voren.
Verdachte is een fors zwakbegaafde man met het verstand van een kind. Maatschappelijk kan hij door zijn beperkingen niet zelfstandig functioneren. Er zijn geen psychiatrische ziektesymptomen. Voorts maakt hij geen dysfore, agressieve of dominerende indruk. De seksualiteit is op kinderlijk en zwakbegaafd niveau blijven steken. Het ten laste gelegde is situatief bepaald en op te vatten als het plegen van seksuele handelingen als kind met de kinderen op grond van zijn beperkingen. Geadviseerd wordt om verdachte op grond van het psychiatrisch onderzoek met betrekking tot het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Verdachte had wel een gering besef van het ontoelaatbare, maar niet zodanig dat hij zijn gedrag daarop kon afstemmen.
De kans op recidive wordt niet groot geacht, nu het ten laste gelegde situatief is bepaald en verdachte erg onder de indruk is van zijn aanhouding en detentie. Therapeutische mogelijkheden bij personen met een dergelijke zwakbegaafdheid zijn gering. Anderzijds zijn dit soort personen erg gevoelig voor de confrontatie en waarschuwing. Dit vormt een recidive-verminderend aspect. Toezicht door de reclassering is daarbij zeker aangewezen.
De rechtbank kan zich mede gelet op het onderzoek ter terechtzitting verenigen met de inhoud van voormeld rapport. Zij neemt de daarin vermelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting enerzijds in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte gedurende een lange periode herhaaldelijk inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de nog jonge slachtoffers. Algemeen bekend is dat de gevolgen van seksuele delicten met name bij jeugdigen veelal ernstig en langdurig kunnen zijn.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de boven weergegeven uitkomsten van het psychiatrisch onderzoek.
De rechtbank zal aan de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf een bijzondere voorwaarde verbinden om de kans op herhaling zoveel mogelijk te beperken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 57, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen verrichten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 7 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, De Bie en Van Harreveld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2004.