RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/050356-01
Uitspraak d.d.: 17 februari 2004
Tegenspraak, na aanhouding verschenen/ oip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 februari 2004.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 18 september 2002 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
[naam man] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 oktober 1996 tot 21 oktober 1999 in de gemeente Doetinchem, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende die [naam man] toen aldaar (telkens) zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 oktober 1996 tot 21 oktober 1999, in de gemeente Doetinchem (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door in laatstgenoemde periode, in laatstgenoemde gemeente
- een matras (voor die [naam man]) op de slaapkamer van haar dochter [slachtoffer] te plaatsen/leggen en/of die [naam man] bij haar dochter op de kamer te laten slapen/verblijven en/of boos te worden op haar dochter toen deze zei dat ze niet wilde dat [naam man] bij haar op de kamer sliep/verbleef en/of
- aan die [naam man] te vragen of hij verkering met haar dochter wilde nemen en/of (seks met) haar dochter aan die [naam man] aan te bieden (in ruil voor drugs) en/of tegen haar dochter te zeggen dat ze verkering met die [naam man] moest nemen (omdat het leuk was)
en/of de verkering moest aanhouden en/of (aldus) bij haar dochter aan te dringen op een (seksuele) relatie met die [naam man] en/of
- (terwijl haar dochter tegen haar heeft gezegd dat die [naam man] aan haar zat) niet in te grijpen en/of te voorkomen dat die [naam man] seksueel binnendrong bij haar dochter en/of ontuchtige handelingen met haar dochter pleegde en/of (aldus) heeft toegelaten dat die [naam man] in haar, verdachtes, woning seksueel binnendrong bij en/of ontuchtige handelingen
pleegde met haar (zeer jonge) dochter;
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
[naam man] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 oktober 1996 tot en met 15 november 1999 en/of in of omstreeks de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000, in de gemeente Doetinchem, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het betasten en/of strelen van de vagina en/of borst(en) en/of de billen van die [slachtoffer] en/of
- het knijpen in de borsten van die [dochter] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het doen en/of laten betasten en/of vastpakken/vasthouden van zijn penis door die [slachtoffer]
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 oktober 1996 tot en met 15 november 1999 en/of in of omstreeks de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000, in de gemeente Doetinchem (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door in laatstgenoemde periode, in laatstgenoemde gemeente
- een matras (voor die [naam man]) op de slaapkamer van haar dochter [slachtoffer] te plaatsen/leggen en/of die [naam man] bij haar dochter op de kamer te laten slapen/verblijven en/of boos te worden op haar dochter toen deze zei dat ze niet wilde dat [naam man] bij haar op de kamer sliep/verbleef en/of
- aan die [naam man] te vragen of hij verkering met haar dochter wilde nemen en/of (seks met) haar dochter aan die [naam man] aan te bieden (in ruil voor drugs) en/of tegen haar dochter te zeggen dat ze verkering met die [naam man] moest nemen (omdat het leuk was) en/of de verkering moest aanhouden en/of (aldus) bij haar dochter aan te dringen op een (seksuele) relatie met die [naam man] en/of
- (terwijl haar dochter tegen haar heeft gezegd dat die [naam man] aan haar zat) niet in te grijpen en/of te voorkomen dat die [naam man] seksueel binnendrong bij haar dochter en/of ontuchtige handelingen met haar dochter pleegde en/of (aldus) heeft toegelaten dat die [naam man] in haar, verdachtes, woning seksueel binnendrong bij en/of ontuchtige handelingen
pleegde met haar (zeer jonge) dochter;
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
[naam man] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 oktober 1999 tot en met 15 november 1999 en/of in of omstreeks de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000 in de gemeente Doetinchem, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende die [naam man] toen aldaar (telkens) zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 oktober 1999 tot en met 15 november 1999 en/of in of omstreeks de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000 in de gemeente Doetinchem (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door in laatstgenoemde periode, in laatstgenoemde gemeente
- een matras (voor die [naam man]) op de slaapkamer van haar dochter [slachtoffer] te plaatsen/leggen en/of die [naam man] bij haar dochter op de kamer te laten slapen/verblijven en/of boos te worden op haar dochter toen deze zei dat ze niet wilde dat [naam man] bij haar op de kamer sliep/verbleef en/of
- aan die [naam man] te vragen of hij verkering met haar dochter wilde nemen en/of (seks met) haar dochter aan die [naam man] aan te bieden (in ruil voor drugs) en/of tegen haar dochter te zeggen dat ze verkering met die [naam man] moest nemen (omdat het leuk was) en/of de verkering moest aanhouden en/of (aldus) bij haar dochter aan te dringen op een (seksuele) relatie met die [naam man] en/of
- (terwijl haar dochter tegen haar heeft gezegd dat die [naam man] aan haar zat) niet in te grijpen en/of te voorkomen dat die [naam man] seksueel binnendrong bij haar dochter en/of ontuchtige handelingen met haar dochter pleegde en/of (aldus) heeft toegelaten dat die [naam man] in haar, verdachtes, woning seksueel binnendrong bij en/of ontuchtige handelingen
pleegde met haar (zeer jonge) dochter;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, nu niet is gebleken dat reeds in de ten laste gelegde periode sprake is geweest van het omschreven feitelijk handelen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
[naam man] op tijdstippen in de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000, in de gemeente Doetinchem, telkens met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten en strelen van de vagina en borsten en de billen van die [slachtoffer] en
- het knijpen in de borsten van die [dochter] en
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en
- het doen en laten betasten en vastpakken/vasthouden van zijn penis door die [slachtoffer]
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000, in de gemeente Doetinchem telkens opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door in laatstgenoemde periode, in laatstgenoemde gemeente
- een matras voor die [naam man] op de slaapkamer van haar dochter [slachtoffer] te leggen en die [naam man] bij haar dochter op de kamer te laten slapen/verblijven en boos te worden op haar dochter toen deze zei dat ze niet wilde dat [naam man] bij haar op de kamer sliep/verbleef en
- aan die [naam man] te vragen of hij verkering met haar dochter wilde nemen en seks met haar dochter aan die [naam man] aan te bieden in ruil voor drugs en tegen haar dochter te zeggen dat ze verkering met die [naam man] moest nemen omdat het leuk was en de verkering moest aanhouden en aldus bij haar dochter aan te dringen op een seksuele relatie met die [naam man] en
- terwijl haar dochter tegen haar heeft gezegd dat die [naam man] aan haar zat niet in te grijpen en te voorkomen dat die [naam man] seksueel binnendrong bij haar dochter en ontuchtige handelingen met haar dochter pleegde en aldus heeft toegelaten dat die [naam man] in haar, verdachtes, woning seksueel binnendrong bij en ontuchtige handelingen
pleegde met haar zeer jonge dochter;
3.
[naam man] op tijdstippen in de periode van de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000 in de gemeente Doetinchem, telkens met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende die [naam man] toen aldaar zijn vinger(s) en penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 29 februari 2000 tot en met 31 juli 2000 in de gemeente Doetinchem opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door in laatstgenoemde periode, in laatstgenoemde gemeente
- een matras voor die [naam man] op de slaapkamer van haar dochter [slachtoffer] te leggen en die [naam man] bij haar dochter op de kamer te laten slapen/verblijven en boos te worden op haar dochter toen deze zei dat ze niet wilde dat [naam man] bij haar op de kamer sliep/verbleef en
- aan die [naam man] te vragen of hij verkering met haar dochter wilde nemen en seks met haar dochter aan die [naam man] aan te bieden in ruil voor drugs en tegen haar dochter te zeggen dat ze verkering met die [naam man] moest nemen omdat het leuk was en de verkering moest aanhouden en aldus bij haar dochter aan te dringen op een seksuele relatie met die [naam man] en
- terwijl haar dochter tegen haar heeft gezegd dat die [naam man] aan haar zat niet in te grijpen en te voorkomen dat die [naam man] seksueel binnendrong bij haar dochter en ontuchtige handelingen met haar dochter pleegde en aldus heeft toegelaten dat die [naam man] in haar, verdachtes, woning seksueel binnendrong bij en ontuchtige handelingen
pleegde met haar zeer jonge dochter.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
2. medeplichtigheid bij: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
3. medeplichtigheid bij: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte in ruil voor drugs heeft toegestaan en bevorderd dat een ander inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van haar nog zeer jonge dochter. Daarbij heeft verdachte, juist in de periode dat dit meisje vanwege haar jeugdige leeftijd extra kwetsbaar en afhankelijk was, haar bijzondere verantwoordelijkheid als moeder miskend en haar aan deze positie verbonden overwicht op ernstige wijze misbruikt.
De rechtbank weegt in haar beslissing ook mee dat uit de proceshouding van verdachte niet is gebleken dat zij alsnog verantwoordelijkheid kan aanvaarden voor hetgeen, mede door haar toedoen, met haar dochter is geschied.
Algemeen bekend is dat de gevolgen van afgedwongen seksuele contacten voor de slachtoffers veelal ernstig en langdurig kunnen zijn. Aannemelijk is geworden dat het slachtoffer veel leed ondervindt als gevolg van hetgeen haar is aangedaan.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR€ 2.700,-- (tot op heden geleden immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van de tenlastegelegde feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot op heden schade heeft geleden tot een bedrag van €EUR 1.000,--, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan het overige deel van haar vordering derhalve slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
De verdachte is voor die schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 48, 57, 63, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten las-te gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
2. medeplichtigheid bij: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
3. medeplichtigheid bij: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (bankrekeningnummer [xxxxxxxxx]), van een bedrag van EUR€ 1.000,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van EUR€ 500,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van Harreveld en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2004.