ECLI:NL:RBZUT:2004:AO5464

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
59023 FARK 03/2319
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige en wijziging geslachtsnaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 februari 2004 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder en de stiefvader om gezamenlijk met het gezag over de minderjarige [naam kind] te worden belast en om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in die van de stiefvader. De moeder en de stiefvader hebben aangevoerd dat zij al meer dan vier jaar samen verantwoordelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die de stiefvader beschouwt als zijn eigen vader. De biologische vader heeft geen contact meer met de minderjarige en de moeder heeft feitelijk al drie jaar het gezag over het kind uitgeoefend, maar heeft verzuimd dit formeel te regelen na haar meerderjarigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder op 30 oktober 2003 alleen met het gezag is belast, maar dat zij niet voldoet aan de wettelijke eis van een aaneengesloten periode van drie jaren waarin zij alleen met het gezag belast is geweest, zoals vereist door artikel 1:256 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat er geen ruimte is voor uitzonderingen op deze termijn, zelfs niet als de andere ouder instemt met het gezamenlijk gezag. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De beschikking is uitgesproken door mr. R. Krijger in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Zesde enkelvoudige kamer
Beschikking: 18 februari 2004
Zaaknummer : 59023 FARK 03/2319
Beschikking in de zaak van:
[naam moeder],
en
[naam stiefvader],
respectievelijk verder te noemen:
de moeder en de stiefvader,
beiden wonende te [woonplaats],
procureur: mr. M. Bongaarts-Tangelder,
en
[naam verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de man.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 16 december 2003;
- de brief met bijlage van mr. Bongaarts-Tangelder van 9 februari 2004.
De vaststaande feiten
Uit de inmiddels beëindigde niet-huwelijkse relatie tussen de moeder en de man is het navolgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [naam kind], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
De man heeft voornoemd kind met toestemming van de moeder erkend, waarbij zij hebben gekozen voor de geslachtsnaam [achternaam verweerder].
Krachtens beschikking van deze rechtbank, sector kanton, lokatie Terborg, van 30 oktober 2003 is de moeder belast met het ouderlijk gezag over voornoemde minderjarige.
De moeder en de stiefvader zijn op 1 november 2000 met elkaar gehuwd.
Uit het huwelijk van de moeder en de stiefvader is het navolgende kind geboren:
- [naam kind], geboren op [geboortedatum].
Het verzoek
De moeder en de stiefvader verzoeken dat de rechtbank:
a. hen gezamenlijk met het gezag over de minderjarige [naam kind] zal belasten;
b. de geslachtsnaam van voornoemde minderjarige zal wijzigen in: [achternaam stiefvader].
De moeder en de stiefvader stellen dat het verzoek in het belang is van de minderjarige. Zij zijn al ruim vier jaar gezamenlijk verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige en de minderjarige beschouwt de stiefvader als zijn eigen vader.
De biologische vader heeft geen contact meer met de minderjarige.
Feitelijk oefent de moeder ook al ruim drie jaar het gezag over de minderjarige uit, echter zij is per abuis vergeten direct na het bereiken van haar meerderjarigheid het formele gezag van haar kind op zich te nemen. Tot voor kort is haar vader voogd over de minderjarige gebleven.
De beoordeling
Op grond van artikel 1:256 t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank op verzoek van de ouder die over het kind alleen het gezag uitoefent en de stiefouder beslissen dat zij gezamenlijk met het gezag over het kind worden belast. Zij dienen dan een jaar samen voor het kind te hebben gezorgd. Is er een nog een ouder die niet met het gezag is belast dan geldt bovendien de voorwaarde dat de ouder die het gezag alleen uitoefent dat gedurende minstens drie jaar moet hebben gedaan. Uit de discussies in het parlement hierover is af te leiden dat aan de rechter geen ruimte is gegeven hierop uitzonderingen te maken (zie wetsontwerp 23714, nota naar aanleiding van het verslag: "een mogelijkheid af te wijken van de termijn van drie jaar dat een ouder alleen het gezag heeft uitgeoefend, waarnaar de leden van de CDA-fractie en ook die van de D66-fractie vragen, is er niet. Ook niet als de andere ouder met het gezamenlijk gezag instemt. Doel van de termijn van drie jaar is immers de bestendigheid van de situatie van gezagsuitoefening door een ouder alleen tot uitdrukking te brengen."). Nu de moeder sedert 30 oktober 2003 alleen met het gezag is belast en dus niet voldoet aan de driejaarstermijn dienen verzoekers niet ontvankelijk te worden verklaard.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Krijger en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.