ECLI:NL:RBZUT:2003:AO1088
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overtreding van lozingsvoorschriften door vergunninghouder in Zutphen
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Zutphen op 8 december 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een besloten vennootschap, die als vergunninghouder op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren was aangemerkt. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk overtreden van de lozingsvoorschriften die aan de vergunning waren verbonden. De feiten betroffen overschrijdingen van de lozingsnormen voor de stoffen zink en koper in de periode van 1 januari 2001 tot en met 1 november 2001. De rechtbank oordeelde dat de door de verdachte geproduceerde analysegegevens als bewijs konden worden gebruikt, omdat deze niet onder dwang waren verkregen. Echter, de meetresultaten van Rijkswaterstaat werden als onvoldoende controleerbaar beschouwd en konden daarom niet als bewijs dienen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich herhaaldelijk niet aan de lozingsnormen heeft gehouden, wat leidde tot ernstige milieuvervuiling. De Officier van Justitie had een boete van €150.000 geëist, maar de rechtbank hield rekening met het feit dat minder overtredingen bewezen werden verklaard dan ten laste gelegd. De rechtbank heeft ook de eerdere veroordeling van de verdachte in aanmerking genomen, evenals de aanzienlijke investeringen die de verdachte had gedaan om de milieu-impact te verminderen.
Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €80.000. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, aangezien er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van milieuvoorschriften en de gevolgen van overtredingen daarvan.