RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060177-03
Uitspraak d.d.: 17 december 2003
Tegenspraak /dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring "Het Veer" te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 december 2003.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] (geboren
[geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet eenmaal (krachtig) met
een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de (boven)buik
en/of onder het borstbeen, althans in het lichaam van die [slachtoffer A] heeft
gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer B] (geboren [geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet met een (zak)mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp (krachtig) in de rug, althans in
het lichaam van die [slachtoffer B] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B]
(geb. [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp
(krachtig) in de rug, althans in het lichaam van die [slachtoffer B] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer C] (geboren [geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet met een (zak)mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp (krachtig) in de rug, althans in
het lichaam van die [slachtoffer C] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer C]
(geb. [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp
(krachtig) in de rug, althans in het lichaam van die [slachtoffer C] heeft
gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [Slachtoffer D]
(geboren [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp
een stekende beweging in de richting van het bovenlijf, althans het lichaam
van die [Slachtoffer D] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn [Slachtoffer D] (geboren [geboortedatum]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een
(zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging
in de richting van het bovenlijf, althans het lichaam van die [Slachtoffer D] gemaakt;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachto[slachtoffer E],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een
(zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging
in de richting van het lichaam van die [slachtoffer E] heeft gemaakt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn [slachto[slachtoffer E] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (zak)mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging in de
richting van het bovenlijf, althans het lichaam van die [slachtoffer E] gemaakt;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] (geboren [geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet eenmaal krachtig met een zakmes in de bovenbuik van die [slachtoffer A] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer B] (geboren [geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet met een zakmes in de rug van die [slachtoffer B] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer C] (geboren [geboortedatum]) van het leven te beroven, met dat opzet met een zakmes krachtig in de rug heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [Slachtoffer D] (geboren [geboortedatum]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een zakmes een stekende beweging in de richting van het bovenlijf van die [Slachtoffer D] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 12 mei 2003 te gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachto[slachtoffer E], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een zakmes een stekende beweging in de richting van het lichaam van die [slachtoffer E] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Anders dan door de verdediging gesteld, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de opzet heeft gehad, de hem ten laste gelegde feiten te plegen.
De rechtbank overweegt daarbij dat de verdachte de feiten op verschillende tijdstippen en op verschillende plaatsen heeft gepleegd. De verdachte is op zijn fietstocht veel personen tegengekomen, maar heeft de keuze gemaakt de ene persoon wel met het mes aan te vallen en een andere persoon niet. Voorts heeft de verdachte tegenover de arts S. Tjong verklaard "Ik weet waarvoor ik hier ben. Ik heb geweld gebruikt. Ik heb het gespuis neergestoken".
Uit het voorgaande blijkt dat er wel degelijk sprake is geweest van enige besluitvorming bij het ten laste gelegde handelen. Voorts blijkt dat de verdachte keuzes maakt omtrent het al dan niet innemen van zijn medicatie en het al dan niet aangaan van een gesprek, waaruit blijkt dat hij wel in staat is, zij het onder invloed van zijn ziektebeeld, tot het maken van afwegingen en keuzes.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: poging tot doodslag;
feit 2 primair: poging tot doodslag;
feit 3 primair: poging tot doodslag;
feit 4 primair: poging tot zware mishandeling;
feit 5 primair: poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Bij de beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de omtrent verdachte uitgebrachte rapportage van 27 november 2003 van J.R. Haas, psychiater en J.B. Seinen, psycholoog bij het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht.
Met de conclusie van het rapport, te weten: 'dat in de onderhavige strafzaak verdachte ten tijde van het plegen van de feiten lijdende was aan een chronische schizofrenie en deze feiten hem niet kunnen worden toegerekend', kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het bewezenverklaarde verdachte wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend en dat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank acht na te melden maatregel in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Op zichzelf beschouwd rechtvaardigen de bewezen verklaarde feiten een langdurige gevangenisstraf, doch deze kan niet aan de orde komen, aangezien de feiten, zoals overwogen, aan verdachte niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege eist.
De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van de hiervoor onder het hoofd 'strafbaarheid van verdachte' vermeld rapport van J.R. Haas, psychiater en J.B. Seinen, psycholoog bij het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht.
In het genoemde rapport valt te lezen dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en dat hij lijdende is aan schizofrenie die gekenmerkt wordt door negatieve symptomen en, indien medicatie wordt gestaakt, floride psychotische exacerbaties - van een waarschijnlijk ondergronds persisterende chronische psychose - waarin hij onvoorspelbaar tot impulsieve agressieve handelingen blijkt te kunnen komen. De kans op herhaling van feiten als thans ten laste gelegd is dan ook zeer groot.
De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde schadevergoedingsmaatregel niet opleggen, aangezien de rechtbank, indien de verdachte de opgelegde schadevergoeding niet zou betalen, onoverkomelijke executieproblemen voorziet, gelet op de uitvoering van de dwangverpleging.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], [adres, postcode, woonplaats] (gironr. [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 10.019,51 (EUR9.000,= ten behoeve van de geleden immateriële schade en EUR 1.019,51 ten behoeve van de geleden materiele schade) gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [Slachtoffer D], [adres, postcode, woonplaats] (bankrek.nr. [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 424,95 (EUR 400,= ten behoeve van de geleden immateriële schade en EUR 24,95 ten behoeve van de geleden materiele schade) gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder feit 4 primair tenlastegelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer C], [adres, postcode, woonplaats] (gironr. [cijfers]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 120,= ten behoeve van de geleden materiele schade, gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partijen, zoals deze hebben gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade hebben geleden tot de gevorderde bedragen en de vorderingen de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen, zullen deze vorderingen worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 37, 37a, 37b, 45, 57, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: poging tot doodslag;
feit 2 primair: poging tot doodslag;
feit 3 primair: poging tot doodslag;
feit 4 primair: poging tot zware mishandeling;
feit 5 primair: poging tot zware mishandeling.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte voor deze feiten van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Veroordeelt verdachte tevens tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer A], [adres, postcode, woonplaats] (gironr. [cijfers]) tot een bedrag van EUR 10.019,51, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte tevens tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[Slachtoffer D], [adres, postcode, woonplaats] (bankrek.nr. [cijfers]) tot een bedrag van EUR 424,95, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte tevens tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer C], [adres, postcode, woonplaats] (gironr. [cijfers]) tot een bedrag van EUR120,=, vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van Hoorn en Van Apeldoorn, rech-ters, in tegenwoordigheid van Wichers, griffier, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van
17 december 2003.