ECLI:NL:RBZUT:2003:AI1278

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060053-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Hemrica
  • Mr. Van Harreveld
  • Mr. Van Beuge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweerexces in Puttense steekpartij

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1948 en wonende te [adres, woonplaats], heeft de rechtbank Zutphen op 19 augustus 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak met parketnummer 06/060053-03. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer A] op 9 februari 2003 in Putten. De verdachte heeft tijdens de zitting een beroep gedaan op noodweer en subsidiair noodweerexces. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een benauwende situatie verkeerde, waarbij hij te maken had met escalatie van geweld door [slachtoffer A], die onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de grenzen van noodzakelijke verdediging had overschreden door blindelings met een mes op [slachtoffer A] in te steken, zonder voldoende reden om te vrezen voor zijn eigen leven. Echter, gezien de omstandigheden en de panische gemoedsbeweging van de verdachte, concludeerde de rechtbank dat het beroep op noodweerexces gegrond was. De rechtbank verklaarde de verdachte niet strafbaar en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. De beslissing om de voorlopige hechtenis op te heffen werd ook genomen. Dit vonnis is gewezen na het onderzoek op de terechtzitting van 5 augustus 2003.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060053-03
Uitspraak d.d.: 19 augustus 2003
tegenspraak (gevolmachtigd raadsman) / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [..] 1948,
wonende te [adres, woonplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 augustus 2003.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 februari 2003 in de gemeente Putten ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het
leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer A] met een mes en/of briefopener,
althans een scherp voorwerp, in de buik, althans in het lichaam, heeft
gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 9 februari 2003 in de gemeente Putten aan [slachtoffer A]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een wond in de buik en/of het lichaam),
heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes en/of briefopener,
althans een scherp voorwerp, in de buik, althans in het lichaam, te steken;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 9 februari 2003 in de gemeente Putten ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die
[slachtoffer A] met een mes en/of briefopener, althans een scherp voorwerp, in de
buik, althans in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten las-te gelegd heeft begaan, te weten dat:
hij op 9 februari 2003 in de gemeente Putten ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het
leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer A] met een mes in de buik heeft
gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Aangaande het bewezenverklaarde overweegt de rechtbank dat de aard van het gepleegde geweld, namelijk blind steken met een mes, en de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten dan dat verdachte zich tenminste willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door zijn handelen zou komen te overlijden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid
Impliciet door verdachte bij de politie en expliciet door zijn raadsman ter terechtzitting is een beroep gedaan op noodweer subsidiair noodweerexces.
Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is voor de rechtbank aannemelijk geworden, dat verdachte tot het bewezen verklaarde handelen is gekomen in een voor hem benauwende situatie, die ontstond toen hij tevergeefs trachtte te ontkomen aan het escalerende en redeloze geweld, dat jegens hem en het interieur van zijn woning werd uitgeoefend door de in woede ontstoken en (sterk) onder invloed van alcohol verkerende [slachtoffer A].
In die onmiskenbare noodweersituatie heeft verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden door met het ondertussen opgepakte mes blindelings op [slachtoffer A] in te steken, zonder dat hij voldoende reden had om voor het eigen leven te moeten vrezen.
Mede gelet op verdachtes fysieke beperkingen is echter aannemelijk geworden, dat verdachte daarbij heeft gehandeld onder invloed van een door de aanranding veroorzaakte panische gemoedsbeweging.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het noodweerberoep niet slaagt en dat het bewezenverklaarde moet worden gekwalificeerd als poging tot doodslag, maar dat verdachte op grond van noodweerexces en het dientengevolge ontbreken van schuld dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beslag
Nu de rechtbank gebleken is dat door de verdachte op 12 februari 2003 afstand is gedaan van de in beslag genomen voorwerpen, zal de rechtbank geen beslissing nemen op de vordering van de officier van justitie met betrekking tot deze voorwerpen.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten las-te gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: poging tot doodslag.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlo-pige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Hemrica, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Van Beuge, rech-ters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 19 augustus 2003.
Mr. Van Beuge is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.