ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9200
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van het gezag over een minderjarige in het kader van artikel 1:251a BW
In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 2 juli 2003 uitspraak gedaan in een verzoek van een minderjarige om wijziging van het gezag. De minderjarige, die sinds medio april 2003 bij zijn vader verblijft, verzoekt de rechtbank om het eenhoofdig gezag van zijn moeder te wijzigen naar eenhoofdig gezag van zijn vader. De rechtbank overweegt dat artikel 1:251a BW een informeel karakter heeft en dat de minderjarige ontvankelijk moet worden geacht in zijn verzoek, ondanks dat dit verzoek niet tijdens de echtscheidingsprocedure is gedaan. De rechtbank wijst erop dat de minderjarige inmiddels de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en in staat is zijn wensen kenbaar te maken.
De rechtbank constateert dat de moeder, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting is verschenen, en dat de vader geen bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging van het gezag. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het verzoek van de minderjarige toe te wijzen. Gezien de omstandigheden, waaronder de ernstige problemen tussen de minderjarige en zijn moeder, en het feit dat de minderjarige bij zijn vader woont, concludeert de rechtbank dat er voldoende redenen zijn om het gezag te wijzigen.
De rechtbank besluit dan ook om de beschikking van 3 februari 1994, waarbij de moeder het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft, te wijzigen. De rechtbank kent het gezag voortaan toe aan de vader. De beschikking staat open voor hoger beroep bij het Gerechtshof te Arnhem, waarbij belanghebbenden binnen drie maanden na de dagtekening van de beschikking beroep kunnen instellen.