RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/065033-02
Uitspraak d.d.: 18 juni 2003
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres+ woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 juni 2003.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 9 juli 2002 in de gemeente(n) Gorssel en/of Zutphen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zijn/hun beroep hebben/heeft gemaakt van het plegen of doen plegen van de/het misdrijven/misdrijf als bedoeld in artikel 31 en 31a van de Auteurswet 1912 en/of het (doen) plegen van dat/deze misdrijven/misdrijf als bedrijf
hebben/heeft uitgeoefend, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) toen daar bedrijfsmatig - namelijk op grote schaal en/of gedurende lange(re) tijd- telkens opzettelijk inbreuk gemaakt of doen maken op de/het auteursrecht(en) van een ander of anderen (te weten: [naam ]) door (telkens) zonder toestemming van de rechthebbende(n) (een) computerprogramma('s), speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de aansturing van electronische ventielen, die bestemd waren voor de reiniging van zogenaamde melkklauwen van melkmachines met water, lucht en reinigingsmiddelen, in ieder geval (een) werk(en) als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 12 van de Auteurswet 1912 te (doen) kopiëren
(telkens) opzettelijk software, waarop (telkens) met inbreuk op het/de auteursrecht(en) van een ander of anderen (te weten: [naam ]) (een) werk(en), te weten (een) computerprogramma('s), speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de aansturing van electronische ventielen, die bestemd waren voor de reiniging van zogenaamde melkklauwen van melkmachines met water, lucht en reinigingsmiddelen, was/waren vervat, openlijk ter verspreiding aangeboden en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden gehad en/of bewaard uit winstbejag;
art 31b Auteurswet 1912
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 9 juli 2002 in de gemeente(n) Gorssel en/of Zutphen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, software, waarvan hij redelijkerwijs kon vermoeden dat daarin met inbreuk op eens anders auteursrecht (een) werk(en) (te weten (een) computerprogramma('s), speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de aansturing van electronische ventielen, die bestemd waren voor de reiniging van zogenaamde melkklauwen van melkmachines met water, lucht en reinigingsmiddelen, waarop (telkens) met inbreuk op het/de auteursrecht(en) van een ander of anderen (te weten [naam ])
-bovengenoemd(e)- werk(en) was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden heeft gehad en/of heeft bewaard uit winstbejag;
art 32 ali/ond a Auteurswet 1912
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 9 juli 2002 in de gemeenten Gorssel en Zutphen, tezamen en in vereniging met anderen, het plegen van de misdrijven als bedoeld in artikel 31 en 31a van de Auteurswet 1912 als bedrijf heeft uitgeoefend, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen daar bedrijfsmatig - namelijk op grote schaal en gedurende langere tijd - telkens opzettelijk inbreuk gemaakt op het auteursrecht van een ander (te weten: [naam ]) door telkens zonder toestemming van de rechthebbende een computerprogramma, speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de aansturing van electronische ventielen, die bestemd waren voor de reiniging van zogenaamde melkklauwen van melkmachines met water, lucht en reinigingsmiddelen te doen kopiëren
telkens opzettelijk software, waarop telkens met inbreuk op het auteursrecht van een ander (te weten: [naam ]) een werk, te weten een computerprogramma, speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de aansturing van electronische ventielen, die bestemd waren voor de reiniging van zogenaamde melkklauwen van melkmachines met water, lucht en reinigingsmiddelen, was vervat, openlijk ter verspreiding aangeboden en ter verveelvoudiging en ter verspreiding voorhanden gehad en bewaard uit winstbejag.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Primair:
medeplegen van: het plegen van de misdrijven, als bedoeld in de artikelen 31 en 31a van de Auteurswet 1912, als bedrijf uitoefenen,
medeplegen van: een voorwerp waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, openlijk ter verspreiding aanbieden, ter verveelvoudiging aanbieden en ter verspreiding voorhanden hebben en bewaren uit winstbejag, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waar-onder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte en zijn mededader zich vanwege het financiële voordeel op tamelijk grootschalige wijze hebben schuldig gemaakt aan het illegaal (doen) kopiëren en verwerken van software, nadat zij met de rechthebbende op het auteursrecht in dispuut waren gekomen omtrent diens prijsbeleid.
Verder zal de rechtbank een geldboete opleggen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam ], wonende te [plaats], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van
EUR 31.531,03 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de benadeelde bij woorden van zijn raadsman de van deze vordering deel uitmakende post ad EUR 2.250,-- (handterminal) laten vervallen nu deze geen betrekking heeft op het tenlastegelegde.
Ofschoon zowel de verdediging als de officier van justitie zich op het standpunt hebben gesteld, dat de resterende vordering wegens betwisting niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor afdoening door de strafrechter, is de rechtbank van oordeel dat dit standpunt slechts opgaat voor het deel van de vordering, dat betrekking heeft op de laatstelijk door Seinhorst doorgevoerde prijsverhoging, te weten die van f 40,-- naar f 65,-- c.q. f 70,-- per microprocessor. Op grond van de stukken en het ter terechtzitting verhandelde kan immers worden vastgesteld, dat DRI bereid en in staat was de prijs van
f 40,-- te (blijven) betalen, zodat het inkomensverlies van Seinhorst, gelet op hetgeen overigens is komen vast te staan, kan worden becijferd op minimaal 974 x f 40,-- = f 38.960,-- = EUR 17.679,27.
Nu verdachte voor deze schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is en voorts de in het voegingsformulier vermelde post kosten rechtsbijstand ad € 61,-- onbetwist is gebleven, acht de rechtbank de vordering toewijsbaar tot het bedrag van € 17.740,27 en voor het meerdere niet ontvankelijk in die zin dat over dat deel slechts door de burgerlijke rechter kan worden beslist.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c, 36f, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31, 31a, 31b, en 32 van de Auteurswet 1912.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Primair:
medeplegen van: het plegen van de misdrijven, als bedoeld in de artikelen 31 en 31a van de Auteurswet 1912, als bedrijf uitoefenen,
en
medeplegen van: een voorwerp waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, openlijk ter verspreiding aanbieden, ter verveelvoudiging aanbieden en ter verspreiding voorhanden hebben en bewaren uit winstbejag, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoerge-legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 2.500,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Bepaalt, dat de geldboete mag worden voldaan in 5 achter-eenvolgende termijnen van twee maanden, elke termijn groot EUR 500,--.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam ], van een bedrag van EUR 17.740,27, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam ], een bedrag te betalen van EUR 8.870,13, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 177 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver-dachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van EUR 8.870,-- (van het totaal van EUR 17.740,27) ten behoeve van het slachtoffer [naam ], daarmee de verplichting van verdachte om dit deel van het totaalbedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeelde partij het bedrag van EUR 8.870,-- heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [naam ] voor het overige niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Jong en Feunekes, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2003.