ECLI:NL:RBZUT:2003:AH8569
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Harreveld
- J. de Jong
- M. Feunekes
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van belaging in het kader van huiselijk geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 juni 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig in Harderwijk, heeft in de periode van 12 juli 2000 tot en met 23 januari 2003 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dit gebeurde door bedreigingen met een mes, mishandelingen, beledigingen en het vernielen van eigendommen van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belaging, zoals gedefinieerd in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de officier van justitie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens overschrijding van de klachttermijn. De rechtbank stelde vast dat de voortdurende aard van het delict belaging en de positie van het slachtoffer met zich meebrachten dat een klacht betrekking moest kunnen hebben op een langere periode dan drie maanden. De rechtbank oordeelde dat de wetgever met de delictsomschrijving van artikel 285b ook huiselijk geweld onder belaging wilde laten vallen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 121 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en bepaalde dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en na een openbare terechtzitting.