ECLI:NL:RBZUT:2003:AF8461

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060395-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens ontuchtige handelingen met minderjarigen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is de verdachte beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen met minderjarigen. De feiten dateren uit verschillende periodes, waarbij de verdachte in de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 september 2002 in Apeldoorn en Herkenbosch [slachtoffer A] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. Dit omvatte onder andere het betasten van de billen en bovenbenen van [slachtoffer A]. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 1 augustus 2000 tot en met 19 oktober 2002 [slachtoffer B] op vergelijkbare wijze gedwongen tot ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, gepleegd in de periode van 19 augustus 1986 tot 19 augustus 1992 met [slachtoffer C]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals het feit dat de verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft besloten tot een gevangenisstraf van 355 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan op 22 april 2003, na een zitting op 8 april 2003, waarbij de rechtbank de opheffing van de voorlopige hechtenis heeft bevolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060395-02
Uitspraak d.d.: 22 april 2003
tegenspraak / dip / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [maand] 1946,
wonende te [woonplaats], [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 april 2003.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting van 8 april 2003 heeft de rechtbank gelet op artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering de opheffing bevolen van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
De tenlastelegging
Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2002
tot en met 30 september 2002 te Apeldoorn en/of te Herkenbosch en/of (elders)
in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), (telkens) bestaande uit
- het betasten en/of strelen van de bil(len) en/of de (boven)benen van die
[slachtoffer A] en/of
- het (stevig) tegen zich aan drukken van die [slachtoffer A] en/of
- het likken aan de tepel van die [slachtoffer A] en/of
- het geven van een (zuig)zoen aan die [slachtoffer A] en/of
- het pakken/grijpen/betasten van/naar/in de penis en/of het kruis van die
[slachtoffer A]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het onverhoeds
handelen van verdachte en/of het vasthouden en/of vastgrijpen van die [slachtoffer A]
en/of het bovenop die [slachtoffer A] gaan zitten/liggen en/of (aldus) het in bedwang
houden van die [slachtoffer A] en/of (daarbij) het misbruik maken van zijn, verdachtes,
fysieke overwicht op die [slachtoffer A];
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2000 tot en met 19 oktober 2002 te Hoenderloo, althans in de gemeente
Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het tikken
tegen/het aanraken van de penis van die [slachtoffer B] en bestaande dat geweld of
die andere feiteklijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) (telekens) uit het onverhoeds handelen van verdachte en/of
het vasthouden en/of vastgrijpen van die [slachtoffer B] en/of het misbruik maken
van het uit feitelijke en/of fysieke verhoudingen ontstaan overwicht
(verschil in leeftijd);
art 246 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen tijdens de periode van 19 augustus 1986 tot 19
augustus 1992 te Hoenderloo, althans in de gemeente Apeldoorn, ontucht heeft
gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtofer C], geboren op [geboortedatum], immers heeft
hij opzettelijk ontuchtig deze [adres] bij/aan zijn penis en/of zijn
ballen gegrepen/vastgepakt en/of betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 19 augustus 1986 tot 19
augustus 1990 te Hoenderloo, althans in de gemeente Apeldoorn met [slachtoffer C], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd en/of genoemde [slachtoffer C] tot het plegen en/of dulden van (een)
zodanige handeling(en) heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en)
hierin dat verdachte deze [adres] bij/aan zijn penis en/of zijn ballen
heeft gegrepen en/of vastgepakt en/of betast;
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen tijdens de periode van 19 augustus 1986 tot en
met 19 augustus 1994 te Hoenderloo, althans in de gemeente Apeldoorn, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtofer C] heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hieruit
bestaande dat verdachte deze [adres] bij/aan zijn penis en/of zijn ballen
heeft gegrepen en/of vastgepakt en/of betast en bestaande dat geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte (telkens) onverhoeds heeft gehandeld
en/of deze [adres] heeft vastgehouden en/of vastgegrepen en/of misbruik
heeft gemaakt van het uit feitelijke en/of fysieke verhoudingen ontstaan
overwicht (verschil in leeftijd)
art 246 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 september 2002 te Apeldoorn en te Herkenbosch (telkens) door geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het betasten en/of strelen van de bil(len) en/of de (boven)benen van die
[slachtoffer A] en/of
- het (stevig) tegen zich aan drukken van die [slachtoffer A] en/of
- het likken aan de tepel van die [slachtoffer A] en/of
- het geven van een (zuig)zoen aan die [slachtoffer A] en/of
- het pakken/grijpen/betasten van/naar/in de penis en/of het kruis van die
[slachtoffer A]
en bestaande dat geweld (telkens) uit het het bovenop die [slachtoffer A] gaan zitten/liggen en aldus het in bedwang houden van die [slachtoffer A];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2000 tot en met 19 oktober 2002 te Hoenderloo, (telkens) door geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het tikken
tegen/het aanraken van de penis van die [slachtoffer B] en bestaande dat geweld of
(telkens) uit het onverhoeds handelen van verdachte en/of het vasthouden en/of vastgrijpen van die [slachtoffer B] en/of het misbruik makenvan het uit feitelijke verhoudingen ontstaan overwicht (verschil in leeftijd);
3.
hij op tijdstippen tijdens de periode van 19 augustus 1986 tot 19 augustus 1992 te Hoenderloo, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtofer C], geboren op [geboortedatum], immers heeft hij opzettelijk ontuchtig deze [adres] bij/aan zijn penis en/of zijn ballen gegrepen/vastgepakt en/of betast.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 3: ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich onder het mom van stoeipartijen heeft schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met jongens. Ook ter zitting heeft verdachte niet of nauwelijks blijk gegeven de ernst van zijn gedragingen in te zien. De impact van handelingen als deze openbaart zich vaak pas in een latere leeftijdsfase en kunnen jongeren uit hun seksueel evenwicht brengen en tot (aanzienlijke) psychische problemen leiden.
De rechtbank heeft verder in ogenschouw genomen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gezien het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank thans worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd in voorarrest doorgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 246 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven
feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 3: ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van driehonderdvijfenvijftig (355) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot honderdtachtig (180) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht ( te weten honderdvijfenzeventig -175 -
dagen ), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Knoop en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 22 april 2003.