ECLI:NL:RBZUT:2003:AF7869

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rekestnummer : 52364 / HA RK 03-21
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure met bindende eindbeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 april 2003 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.H. van den Sigtenhorst en mr. S.S. Rijpma, heeft verzocht om een voorlopig getuigenverhoor in een reeds aanhangige civiele procedure. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerder vonnis van de rechtbank van 10 oktober 2002, waarin was geoordeeld dat de verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij, ongeacht het ongeval, een arbeidsinkomen als hypotheek- of financieel adviseur zou hebben gehad. De verzoekster is van mening dat zij dit wel kan aantonen door getuigen te horen.

De verweerster, AXA SCHADE N.V., vertegenwoordigd door mr. E.G.M. Wiggers en mr. M.F. Preusterink, heeft zich verzet tegen het verzoek en stelt dat de rechtbank reeds een bindende eindbeslissing heeft gegeven. AXA concludeert dat de verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, of dat het verzoek moet worden afgewezen met veroordeling in de kosten.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat artikel 186 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de mogelijkheid biedt om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen, zelfs wanneer er al een bindende eindbeslissing is gegeven. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de verzoekster toewijsbaar is, en heeft een voorlopig getuigenverhoor bevolen, waarbij mr. H.C.M. Boon is benoemd als rechter-commissaris. De rechtbank heeft bepaald dat de verzoekster uiterlijk op 16 mei 2003 een afschrift van de beschikking aan AXA moet doen toekomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Samenvatting:
Verzoek voorlopig getuigenverhoor. Verzoek m.b.t. feiten waarover reeds een bindende eindbeslissing is gegeven.
Rekestnummer : 52364 / HA RK 03-21
Uitspraak : 24 april 2003
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, inzake de verzoekschriftprocedure tussen:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekster,
procureur: mr. J.H. van den Sigtenhorst,
raadsman: mr. S.S. Rijpma te Hengelo,
en
de naamloze vennootschap AXA SCHADE N.V.,
rechtsopvolgster van GUARDIAN VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
procureur: mr. E.G.M. Wiggers,
raadsman: mr. M.F. Preusterink te Amsterdam.
Partijen worden hierna mede aangeduid als [verzoekster] en Axa.
1. Het verloop van de procedure.
Dit verloop blijkt uit:
- het op 30 januari 2003 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen verzoekschrift;
- het op 27 maart 2003 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen verweerschrift;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 27 maart 2003.
2.Het verzoek.
2.1 [verzoekster] verzoekt te bevelen dat in de bij deze rechtbank onder rolnummer 27919 HA ZA 99-952 aanhangige zaak een voorlopig getuigenverhoor zal worden bevolen, met benoeming van een rechter-commissaris voor wie dit getuigenverhoor zal worden gehouden en met bepaling van een datum en het tijdstip waarop dit verhoor zal worden gehouden en van het tijdstip waarop zij uiterlijk een afschrift van het verzoekschrift en van de daarop te geven beschikking aan Axa moet doen toekomen.
2.2 [verzoekster] voert daartoe aan dat de rechtbank in de bodemprocedure op 10 oktober 2002 een vonnis heeft gewezen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat het niet aannemelijk is geworden dat [verzoekster], het ongeval weggedacht, een arbeidsinkomen als hypotheek- of financieel adviseur zou hebben gehad. [verzoekster] is van oordeel dat zij zulks wel aannemelijk kan maken, waartoe zij de in het verzoekschrift nader aangeduide getuigen wenst te (laten) horen.
3. Het verweer.
3.1 Axa concludeert dat het de rechtbank moge behagen om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel dit verzoek af te wijzen, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten.
3.2 Axa voert daartoe aan dat de rechtbank in haar vonnis van 10 oktober 2002 met haar oordeel dat het niet aannemelijk is dat [verzoekster] zou zijn doorgegroeid naar de functie van hypotheek- of financieel een eindbeslissing heeft gegeven, tegen welk oordeel [verzoekster] uitsluitend nog in hoger beroep kan ageren. Bovendien is in de bodemprocedure inmiddels door beide partijen vonnis gevraagd, waaruit onomstotelijk volgt dat [verzoekster] in deze instantie geen enkele belang bij het getuigenverhoor heeft. [verzoekster] zal het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in de appèlprocedure moeten doen.
4. De beoordeling.
4.1 Artikel 186 lid 2 Rv biedt de mogelijkheid om tijdens een reeds aanhangig geding op verzoek van een partij een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Onder rolnummer 27919 HA ZA 99-952 is een geding aanhangig waarbij [verzoekster] partij is, zodat krachtens artikel 187 lid 2 Rv de rechtbank Zutphen de bevoegde rechter is.
4.2 Het verweer van Axa dat geen voorlopig getuigenverhoor kan worden toegestaan omdat over de feiten die onderwerp zijn van het voorlopig getuigenverhoor reeds een bindende eindbeslissing is gegeven en derhalve alleen nog maar door het instellen van een rechtsmiddel kunnen worden bestreden, zal worden gepasseerd. Het feit dat een voorlopig getuigenverhoor wordt toegestaan betekent -anders dan Axa aanneemt- niet dat met de gegevens uit het getuigenverhoor een discussie tussen partijen die de rechtbank in een bindende eindbeslissing heeft beëindigd, alsnog kan worden heropend. De redengeving voor het verzoek van [verzoekster] is hierop ook niet gericht.
4.3 De stelling van Axa dat een voorlopig getuigenverhoor geëntameerd moet worden bij het hof kan niet worden gevolgd nu de onder 4.1 genoemde procedure nog steeds aanhangig is bij de rechtbank. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat het vonnis dat tussen partijen op korte termijn zal worden gewezen een tussenvonnis is.
4.4 De stelling dat het in strijd is met de goede procesorde om pas nu een voorlopig getuigenverhoor te entameren, is onjuist. Het voorlopig getuigenverhoor wordt geëntameerd met het oog op een eventueel in te stellen hoger beroep en kan in de aanhangige procedure geen rol spelen.
4.5 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek zal worden toegewezen.
DE BESLISSING:
De rechtbank, beschikkende,
wijst het verzoek toe;
beveelt dat inzake de bij deze rechtbank aanhangige procedure tussen [verzoekster] en Axa een voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden;
benoemt tot rechter-commissaris te wiens overstaan dit voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden, het lid van deze rechtbank mr. H.C.M. Boon;
bepaalt dat het voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden op een door de rechter-commissaris voornoemd te bepalen datum en tijdstip;
bepaalt tenslotte dat [verzoekster] uiterlijk 16 mei 2003 een afschrift van deze beschikking op de bij de wet voorgeschreven wijze aan Axa zal doen toekomen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.