De rechtbank bezigt verdachtes ontkennende verklaringen aangaande 30 november, de brievenbus en het sleuteltje daarvan tot het bewijs, omdat die verklaringen kennelijk leugenachtig zijn en zijn afgelegd om de waarheid te bemantelen, welk oordeel zijn grondslag vindt in verdachtes later op deze punten afgelegde verklaringen alsmede in de verklaringen van [voornaam] [ex-vriendin verdachte];
- op 3 december 2001 om 19:44 uur is naar Overzier gebeld vanuit een telefooncel in Ede, Waterloweg/Telefoonweg (pagina 141);
- uit getuigenverklaringen van onder anderen vader Overzier (pagina 130) blijkt dat er voor Overzier een blind-date geregeld is voor 4 december 2001 omstreeks 18:00 uur en uit de getuigenverklaring van [getuige E. ] (pagina 1051) blijkt dat de gesprekspartner op een vraag van Overzier had geantwoord dat het wel heel toevallig zou zijn als de persoon die Overzier tijdens de date zou ontmoeten niet dezelfde zou zijn als degene aan wie Overzier de kaart/brief had gestuurd;
- uit getuigenverklaringen van [getuige F] (pagina 1076) en [getuige G] (ambtelijk verslag [naam] 12 december 2002) blijkt dat Overzier op 4 december 2001 tussen 17:00 uur en 18:00 uur voor het laatst is gezien;
- op 17:34 uur is naar Overzier gebeld vanuit een telefooncel in Apeldoorn, Ordenplein (pagina 144);
- op 5 december 2001 wordt bij de politie door familieleden de verdwijning van Pim Overzier gemeld (pagina 1);
- uit de tijdlijn, opgemaakt op 4 november 2002 door [naam], operationeel misdaadanalist, gevoegd bij het proces-verbaal van politie, blijkt dat de telefoon van [voornaam] [ex-vriendin verdachte] van zaterdag 1 december 2001 om 15:55 uur tot woensdag 5 december 2001 om 15:01 uur door toedoen van verdachte is doorgeschakeld naar zijn vaste telefoon (pagina 1 en 2 van bijlage 5.3);
- op 28 maart 2002 wordt het lichaam van Overzier in een bosperceel aan de Stobbenweg te Dronten gevonden (pagina 18);
- het graf was ongeveer 100 centimeter diep, 50 centimeter breed en 180 centimeter lang (zie proces-verbaal van bevindingen 19 april 2002, pagina 1892);
- in de in beslag genomen auto van verdachte is op het linkerachterportier bloed van het slachtoffer Overzier aangetroffen (pagina 1911);
- in de (wielkasten van de) in beslag genomen auto van verdachte zijn diatomeeën van een specifieke soort aangetroffen die ook aangetroffen zijn in de diepste lagen van het graf (rapportage NFI de dato 18 november 2002, pagina 7/8);
- in de tuin van verdachte is een bats aangetroffen met daarop een diatomeeënpopulatie waarvan de soortensamenstelling een zeer sterke overeenkomst vertoont met die van de diepere lagen van het graf (rapportage NFI de dato 11 december 2002);
- een auto, soortgelijk aan die van verdachte, is op 4 december 2001 door getuige [getuige B] gesignaleerd op de Stobbenweg te Dronten (pagina 48); mede gelet op hetgeen verdachte over zijn auto heeft gezegd tijdens het telefoongesprek van 26 maart 2002 met zijn zoon, gaat de rechtbank ervan uit dat de auto van verdachte zich op 4 december 2001 heeft bevonden op de Stobbenweg te Dronten (pagina 1824 en 1825);
- hetgeen verdachte heeft verklaard op vragen waar hij zich op 3 en 4 december 2001 bevond en wat zijn bezigheden die dagen waren verschaft verdachte voor die dagen geen alibi;
- niet is gebleken dat verdachte behept was met de lichamelijke tekortkomingen, waarop hij zich heeft beroepen om aan te tonen dat hij niet in staat is geweest het tenlastegelegde te begaan. Integendeel:
· [naam], cardioloog, heeft de cardiale conditie van verdachte in december 2001 dezelfde geacht als die hij bij het onderzoek op 9 december 2002 heeft aangetroffen. Tevens heeft hij geconcludeerd dat de belastbaarheid van verdachte normaal is;
· [naam], orthopedisch chirurg, heeft op 12 december 2002 gerapporteerd dat - ervan uitgaande dat de situatie op 9 december 2002 gelijk was aan die van december 2001 - aan de hand van de hem beschikbaar staande gegevens geen redenen waren om te concluderen dat verdachte niet in staat was een graf te delven.