ECLI:NL:RBZUT:2002:AF3860

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Reg.nr.: 02/1082
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaarschrift inzake vrijstelling Wet op de Ruimtelijke Ordening

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaarschrift. Eiseres had een verzoek ingediend om een vrijstelling op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verzoek om vrijstelling is gedaan aan verweerder, waardoor er geen sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit op dat verzoek. Eiseres heeft wel artikel 19 van de WRO in een geschrift genoemd, maar dit volstaat niet om te spreken van een aanvraag. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat er geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan op 20 december 2002, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 02/1082
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
in het geding tussen:
[eiseres]., gevestigd te [woonplaats],
gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lichtenvoorde, verweerder,
gemachtigde: mr. A.H.E. Brons
1. Aanduiding bestreden besluit
Het beroep van eiseres is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een bezwaarschrift.
2. Motivering
Eiseres stelt zich op het standpunt dat nog niet is beslist op haar bezwaarschrift gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Awb wordt onder een aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
Ingevolge artikel 6:2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank is van oordeel dat namens eiseres geen verzoek aan verweerder is gedaan om haar een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de WRO te verlenen. Gelet daarop is er geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit op dat verzoek en vervolgens is er eveneens geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift van eiseres. Eiseres - die zich heeft voorzien van rechtsbijstand - heeft artikel 19 van de WRO wel in enig geschrift genoemd maar dat is onvoldoende om van een aanvraag te kunnen spreken.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskosten-veroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 20 december 2002.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Waarvan proces-verbaal,
mr. J.W.M. Bunt mr. J.A. Lok
griffier rechter