ECLI:NL:RBZUT:2002:AF2604
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wijziging van ouderlijk gezag in het belang van de minderjarige
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 18 december 2002, hebben de verzoekers, de moeder en de stiefvader van de minderjarige [zoon], een verzoek ingediend tot wijziging van het ouderlijk gezag. De verzoekers stelden dat de wijziging in het belang van de minderjarige zou zijn, aangezien zij samen een gezin vormen en de stiefvader een nauwe persoonlijke relatie met de minderjarige heeft. De moeder en de stiefvader zijn op 19 oktober 2000 met elkaar gehuwd en hebben gedurende meer dan een jaar gezamenlijk de zorg voor de minderjarige gehad. De moeder is al minimaal drie jaar alleen met het gezag over de minderjarige belast.
De vader van de minderjarige, [verweerder], heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Hij betwist dat de wijziging in het belang van de minderjarige is en vreest dat het contact met zijn kind verloren zal gaan. De vader stelt dat hij medeverantwoordelijk is voor de opvoeding van de minderjarige en wenst zijn rol als ouder zowel feitelijk als formeel te behouden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek af te wijzen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de verzoekers en de vader ernstig verstoord is, wat risico's met zich meebrengt voor de minderjarige. De rechtbank concludeert dat er geen overtuigend bewijs is dat de wijziging van het gezag in het belang van de minderjarige zou zijn. Gezien de mogelijkheid van een verdergaand loyaliteitsconflict en de belangen van de vader, heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen. De beslissing is genomen door mr. R. Krijger en uitgesproken in aanwezigheid van griffier G.J. van Keulen.