ECLI:NL:RBZUT:2002:AF2603
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezag en hoofdverblijfplaats van een minderjarige na verhuizing van de moeder
In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 18 december 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarige dochter. De vader verzocht de rechtbank om het gezamenlijk gezag te wijzigen, zodat hij alleen het gezag over de minderjarige zou uitoefenen. Hij stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, omdat de moeder voornemens was te verhuizen naar een andere plaats, wat het contact tussen hem en de minderjarige zou bemoeilijken. De vader benadrukte dat hij actief betrokken was bij het leven van de minderjarige en dat haar ontwikkelingsachterstand in gevaar zou komen door de verhuizing.
De moeder daarentegen verzocht de rechtbank om het verzoek van de vader af te wijzen. Zij betoogde dat de verhuizing naar de nieuwe woonplaats in het belang van de minderjarige was, omdat zij daar een goede structuur en zorg kon bieden. De moeder stelde dat de minderjarige een goede band had met haar nieuwe partner en dat de verhuizing juist een positieve ontwikkeling zou zijn voor zowel haar als de minderjarige. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verhuizing van de moeder ingrijpend was, een wijziging van de hoofdverblijfplaats en het gezag naar de vader nog ingrijpender zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de moeder voldoende maatregelen had getroffen om de veranderingen voor de minderjarige zo goed mogelijk te ondervangen. Daarom werd het verzoek van de vader afgewezen en werd bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zou blijven. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.