ECLI:NL:RBZUT:2002:AE9934
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschillen over bestemmingsplannen en permanente bewoning van recreatieverblijven
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, hebben eisers bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats 1] die de permanente bewoning van hun recreatieverblijven in strijd met het bestemmingsplan niet langer gedoogden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestemmingsplannen voor de recreatieverblijven van eisers sub 1 t/m 9 en 15 de bestemming 'Terrein voor zomerhuisjes' hebben, terwijl de recreatieverblijven van eisers sub 10 t/m 14 de bestemming 'Kampeercentrum' hebben. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de bestemmingsplannen en de bijbehorende voorschriften besproken, die het gebruik van de gronden en opstallen reguleren. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet kunnen worden gevolgd in hun betoog dat de bestemmingsplanregelingen buiten toepassing dienen te worden gelaten wegens strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank heeft ook het beroep van eisers op het EG-Verdrag en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verworpen, omdat deze niet door hen ingeroepen konden worden. Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaarschriften van eisers. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en is gelast dat de gemeente [woonplaats 1] het door eisers betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is gedaan op 31 oktober 2002.