ECLI:NL:RBZUT:2002:AE5644
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.M.A.G. van Valderen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van voornamen van minderjarige in het kader van een echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 juli 2002 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornamen van een minderjarige, geboren uit een niet-huwelijkse relatie tussen de verzoekster (de vrouw) en de verweerder (de man). De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.K. Oostlander-Vos, verzocht de rechtbank om haar toestemming te verlenen om de voornamen van hun dochter te veranderen. De vrouw stelde dat de huidige voornamen haar herinnerden aan een traumatische periode in haar leven na de beëindiging van de relatie met de man. De man, vertegenwoordigd door mr. E.F.V. Vanlerberghe, betwistte het verzoek en stelde dat het niet in het belang van de minderjarige was om de voornamen te wijzigen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De vrouw had na de breuk met de man een moeilijke periode doorgemaakt, inclusief psychische problemen, en was onder behandeling van een psychiater. De rechtbank oordeelde dat de voornamen van de minderjarige een negatieve impact hadden op de gemoedsrust van de vrouw, wat ook invloed had op de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank concludeerde dat er een voldoende zwaarwichtig belang was bij de inwilliging van het verzoek tot voornaamswijziging, en dat de gevraagde voornamen niet ongeoorloofd waren volgens het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de vrouw toe te wijzen, met inachtneming van de bezwaren van de man. De beslissing houdt in dat de wijziging van de voornamen wordt doorgevoerd, maar dat de man als biologische en juridische vader van de minderjarige blijft erkend. De rechtbank heeft bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.