ECLI:NL:RBZUT:2002:AE5124
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van omgangsregeling met ouders
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 1 juli 2002 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die is verzocht door de Raad voor de Kinderbescherming. De minderjarige, geboren te [geboorteplaats], heeft ouders die met elkaar in conflict zijn over de omgangsregeling. De vader heeft zijn standpunt niet kenbaar gemaakt aan de kinderrechter, maar het is gebleken dat de omgang tussen de minderjarige en de vader moeizaam verloopt, wat leidt tot onrust bij zowel de moeder als de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke belangen van de minderjarige in het geding zijn en dat gestructureerde omgang onder begeleiding van de Raad noodzakelijk is. De ouders zijn niet in staat om zelf een goede omgangsregeling te realiseren, waardoor de rechtbank heeft besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de gezinsvoogdij-instelling Stichting Bureaus Jeugdzorg Gelderland voor de duur van een jaar.
De Raad heeft in zijn rapport aangegeven dat er geen contra-indicaties zijn voor omgang, maar dat de angst van de moeder voor de vader een goede omgangsregeling in de weg staat. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de minderjarige ernstig worden bedreigd en dat andere middelen om deze bedreiging af te wenden waarschijnlijk zullen falen. De ouders en de minderjarige zijn verplicht om de aanwijzingen van de gezinsvoogd op te volgen. De moeder heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.