RECHTBANK ZUTPHEN
Economische politierechter
Parketnummer: 06/035800-01
Uitspraak d.d.: 1 juli 2002
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [woonplaats],
wonende te [woonplaats], [adres] 61.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juni 2002.
Op basis van het onderzoek wordt het volgende als vaststaand aangenomen.
Verdachte heeft in zijn cafetaria aan de [adres] 61 te [woonplaats] een zogenaamde internetzuil. Van die zuil kan alleen gebruik worden gemaakt met behulp van een chipkaart met het opschrift "surf-point". Hoewel namens verdachte ook is gesteld dat het tegoed (zoals bij een pre-paid GSM toestel) niet op de kaart geregistreerd wordt, wordt op basis van het proces-verbaal van bevindingen van 24 augustus 2001 en hetgeen namens verdachte overigens is gesteld, als vaststaand aangenomen dat het om een opwaardeerbare kaart gaat (die onder andere bij verdachte verzilverd kon worden).
In de periode waarop de tenlastelegging ziet, werd de gebruiker geconfronteerd met een keuzescherm, waarna een keuze kon worden gemaakt uit de onderwerpen Sport, Shopping, Games, News, Erotica, Travel en Car's. Vervolgens kon een keuze worden gemaakt in een sub-menu.
Een gebruiker kon - zij het minder voor de hand liggend - ook met behulp van een in beeld geprojecteerd toetsenbord (touch screen) surfen op het world wide web. (Inmiddels wordt een gebruiker niet meer geconfronteerd met een keuzescherm.)
Verdachte verdient aan het gebruik van de zuil meer naarmate er langer gebruik van wordt gemaakt, zulks ongeacht de sites die bezocht worden.
Namens verdachte is desgevraagd gesteld dat hem niet bekend is dat de chipkaart met behulp van de internetzuil kan worden opgewaardeerd anders dan door het winnen van spelletjes
Ingevolge artikel 1 aanhef en onder a van de Wet op de Kasspelen is het verboden gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen en premies, indien aanwijzing der winnaars geschied door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor vergunning is verleend.
Verdachte beschikt niet over zodanige vergunning.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Namens verdachte is gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op de grond dat in andere arrondissementen (rechts-)personen, die een vergelijkbare internetzuil in een voor het publiek toegankelijke plaats beschikbaar hebben, niet worden vervolgd en de vervolgingsbeslissing in de zaak tegen verdachte dus in strijd met het gelijkheidsbeginsel is genomen.
Desgevraagd is namens verdachte bevestigd dat in andere arrondissementen niet wordt vervolgd op grond van het oordeel dat de wijze waarop ook verdachte een internetzuil exploiteert niet (of: mogelijk niet) in strijd met de Wet op de Kansspelen is.
Naar het oordeel van de economische politierechter kan aan een officier van justitie niet het recht worden ontzegd om de rechter te laten oordelen over de vraag of die exploitatie in strijd is met de Wet op de Kansspelen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel moet dan ook worden verworpen.
Aan verdachte is het volgende ten laste gelegd (hetgeen is weergegeven in de hierna opgenomen fotokopie van de dagvaarding):
dat verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 augustus 2001 t/m 19 november 2001 in de gemeente [woonplaats], in een perceel (Cafeteria) gelegen aan of nabij de [A]straat te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) al dan niet opzettelijk gelegenheid heeft gegeven om op de hieronder beschreven wijze mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaars geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend.
Beschrijving van de wijze waarop gelegenheid werd gegeven:
Bij een persoon in de horecalokaliteit kon een zogenaamde chipkaart worden gekocht of verkregen waarop door middel van een computer en/of een chipkaartlezer/schrijver tijdseenheden konden worden gezet of bijgeschreven. Deze tijdseenheden vertegenwoordigden een bepaalde geldwaarde. De (opgewaardeerde) chipkaart kon worden gestoken in een ter plaatse opgesteld apparaat, gelijkend op een speelautomaat. Na de chipkaart in de chipkaartlezer van het apparaat te hebben gestoken, verscheen een algemeen keuzemenu, waaronder "Games".
Bij de keuze "Games" verscheen op het scherm een keuzemenu met verschillende spelletjes, waaronder "Random Winner". Bij keuze voor dit "spel" werd op het scherm een virtuele fruitautomaat met drie reeltapes met fruitsymbolen en een aantal virtuele knoppen weergegeven. Tevens werden de te behalen prijzen getoond. Na op de touchscreenknop "Start/To Bank" te hebben gedrukt werd een tijdeenheid "afgeschreven". De (op het scherm weergegeven) tijdseenheden werden (daarbij) omgezet in credits. De fruitsymbolen op de virtuele rollen gingen vervolgens draaien waarna deze na enige tijd vanzelf stopten, althans kon door de bespeler/bedienaar daarop geen invloed worden uitgeoefend. Na de chipkaart uit de chipkaartlezer van het apparaat te hebben genomen, kon deze worden ingeleverd en uitgelezen, waarna de overgebleven credits konden worden verzilverd.
Naar het oordeel van de economische politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten:
dat verdachte op tijdstippen in de periode van 23 augustus 2001 t/m 19 november 2001 in de gemeente [woonplaats], in een perceel (Cafeteria) gelegen aan de [A]straat te [woonplaats] telkens opzettelijk gelegenheid heeft gegeven om op de hieronder beschreven wijze mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaars geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend.
Beschrijving van de wijze waarop gelegenheid werd gegeven:
Bij een persoon in de horecalokaliteit kon een zogenaamde chipkaart worden gekocht of verkregen waarop door middel van een computer een chipkaartlezer/schrijver tijdseenheden konden worden gezet of bijgeschreven. Deze tijdseenheden vertegenwoordigden een bepaalde geldwaarde. De (opgewaardeerde) chipkaart kon worden gestoken in een ter plaatse opgesteld apparaat. Na de chipkaart in de chipkaartlezer van het apparaat te hebben gestoken, verscheen een algemeen keuzemenu, waaronder "Games".
Bij de keuze "Games" verscheen op het scherm een keuzemenu met verschillende spelletjes, waaronder "Random Winner". Bij keuze voor dit "spel" werd op het scherm een virtuele fruitautomaat met drie reeltapes met fruitsymbolen en een aantal virtuele knoppen weergegeven. Tevens werden de te behalen prijzen getoond. Na op de touchscreenknop "Start/To Bank" te hebben gedrukt werd een tijdeenheid "afgeschreven". De op het scherm weergegeven tijdseenheden werden daarbij omgezet in credits. De fruitsymbolen op de virtuele rollen gingen vervolgens draaien waarna deze na enige tijd vanzelf stopten, althans kon door de bespeler/bedienaar daarop geen invloed worden uitgeoefend. Na de chipkaart uit de chipkaartlezer van het apparaat te hebben genomen, kon deze worden ingeleverd en uitgelezen, waarna de overgebleven credits konden worden verzilverd.
Met betrekking tot de bewezenverklaring wordt nog het volgende overwogen.
Het moge zo zijn dat verdachte, zoals hij stelt, met de op internet aangeboden content niets van doen heeft en hij dan ook geen kansspelen aanbood en aanbiedt. Hij heeft echter wel gelegenheid geboden mee te dingen naar prijzen of premies door (a.) chipkaarten te verkopen die opgewaardeerd werden wanneer, gebruikmakend van de internetzuil, een kansspel werd gewonnen en (b.) het ter beschikking stellen van een apparaat dat die opwaardering mogelijk maakt.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de economische politierechter niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 1 aanhef en onder a van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte heeft als strafuitsluitingsgrond een beroep gedaan op artikel 12, eerste lid, van de Richtlijn 2000/31/EG (Pb 2000 178/1) (Richtlijn inzake electronische handel).
Ten aanzien daarvan wordt opgemerkt dat de Richtlijn, gelet op artikel 1, vijfde lid, sub d ten derde, niet van toepassing is op gokactiviteiten.
De economische politierechter acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onder-zoek ter terechtzitting is gebleken.
De economische politierechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte uit financieel gewin en zonder dat haar daartoe een vergunning was verleend aan derden de gelegenheid heeft gegeven om via internet te gokken.
Gelet op de omstandigheid dat veel onzekerheid bestond omtrent het antwoord op de vraag of met een internetzuil, zoals verdachte die beschikbaar had, gelegenheid werd geboden om mee te doen aan een kansspel en daartegen door diverse (bestuurs)organen in verband met die onzekerheid niet werd opgetreden, wordt het aangewezen geacht verdachte een gehele voorwaardelijke boete op te leggen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 1 en 31 van de Wet op de kansspelen.
De economische politierechter beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten las-te gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 1 aanhef en onder a van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 1.100,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hech-tenis.
Bepaalt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen mr. Lok, economische politierechter, in tegenwoordigheid
van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 juli 2002.