ECLI:NL:RBZUT:2002:AE4670

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39708 FA RK 01-943
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R. Krijger
  • J.M.H. van Staveren
  • R.M.A.G. van Valderen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van adoptie en voogdij door adoptiefouders van minderjarige in het kader van het Haags Adoptieverdrag

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 27 juni 2002, hebben verzoekers, bestaande uit verschillende familieleden van de minderjarige [dochter 1], een verzoek ingediend om de adoptie van [dochter 1] door haar adoptiefouders, [adoptiefvader] en [adoptiefmoeder], te erkennen. De adoptie vond plaats op 3 augustus 1998 in India, maar India is geen partij bij het Haagse Adoptieverdrag. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van het Nederlandse internationaal privaatrecht inzake adoptie. De verzoekers stelden dat de adoptie geldig was en vroegen om erkenning van deze adoptie in Nederland.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in India is uitgesproken door bevoegde autoriteiten, maar dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [dochter 1] en haar biologische moeder niet zijn verbroken. Dit betekent dat de adoptie niet kan worden erkend volgens het Haags Adoptieverdrag of het Nederlandse internationaal privaatrecht. De rechtbank oordeelde dat de adoptie als niet afgerond moet worden beschouwd, wat leidt tot de afwijzing van het primaire en subsidiaire verzoek.

Daarnaast werd het meer subsidiaire verzoek om de adoptie met terugwerkende kracht om te zetten in een geldige adoptie naar Nederlands recht afgewezen. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als dit mogelijk zou zijn, het overlijden van de adoptiefouders dit verhindert. Het Nederlands adoptierecht kent geen postume adoptie of adoptie met terugwerkende kracht. De rechtbank heeft derhalve alle verzoeken afgewezen en de beschikking is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Tweede meervoudige kamer
Beschikking : 27 juni 2002
Zaaknummer: 39708 FA RK 01-943
Beschikking op het verzoek van:
1. [verzoeker 1],
wonende te [woonplaats 1],
in zijn hoedanigheid van voogd over:
[dochter 1] en [dochter 2];
2. [verzoeker 2] en [verzoeker 3],
beiden wonende te [woonplaats 2],
3. [verzoeker 4],
wonende te [woonplaats 3],
4. [verzoeker 1] (voor zichzelf) en [verzoeker 5],
beiden wonende te [woonplaats 1];
5. [verzoeker 6] en [verzoeker 7],
beiden wonende te Boskoop,
6. [verzoeker 8] en [verzoeker 9],
beiden wonende te [woonplaats 4],
verzoekers onder 2 tot en met 6 genoemd in hun hoedanigheid van
(aangetrouwde) familieleden in de eerste, tweede en derde graad van
[adoptiefvader] en [adoptiefmoeder], hun dochter
[dochter 2] en [dochter 1] voornoemd,
procureur: mr. A.J.H. Ozinga,
advocaat: mr. J.A.M. Dingemans te [woonplaats 3].
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 8 mei 2001;
- de brief met bijlagen van mr. Ozinga d.d. 28 juni 2001;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming vestiging Zutphen d.d. 18 juli 2001;
- de brief met bijlagen van mr. Ozinga d.d. 1 augustus 2001;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting van 4 oktober 2001;
- de brieven met bijlagen van mr. Dingemans d.d. 30 oktober 2001, 12 november 2001, 3 april 2002 en 9 april 2002.
De vaststaande feiten
Bij beslissing van de 'High Court of Judicature' in Madras, India, van 3 augustus 1998 zijn [adoptiefvader] en [adoptiefmoeder], hierna te noemen: de adoptiefouders, benoemd tot 'guardians' over de minderjarige [dochter 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
De adoptiefouders zijn op 24 augustus 1999 overleden tijdens een verkeersongeval in [vakantieland].
Het verzoek
Verzoekers verzoeken dat de rechtbank zal verklaren voor recht dat krachtens het Haags Adoptieverdrag op 3 augustus 1998 naar Nederlands recht een geldige adoptie door de adoptiefouders van [dochter 1] heeft plaatsgevonden.
Subsidiair verzoeken verzoekers te verklaren voor recht dat naar Nederlands internationaal privaatrecht op 3 augustus 1998 naar Nederlands recht op 3 augustus 1998 een geldige adoptie door de adoptiefouders van [dochter 1] heeft plaatsgevonden.
Meer subsidiair verzoeken verzoekers dat de rechtbank de op 3 augustus 1998 te India uitgesproken adoptie met terugwerkende kracht zal omzetten in een adoptie naar Nederlands recht.
De beoordeling
Nu India geen partij is van het Haagse Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (Tractatenblad 1993, 197 en 1996, 94), verder ook te noemen het Haagse Adoptieverdrag, zal het verzoek naar regels van het Nederlandse internationaal privaatrecht inzake adoptie worden beoordeeld.
Erkenning van een buitenlandse adoptie van een minderjarige naar Nederlands internationaal privaatrecht is in bepaalde gevallen mogelijk indien de adoptie in het land van herkomst is uitgesproken door de bevoegde autoriteiten na een zorgvuldige procedure én de minderjarige naar het recht van dat land de staat van wettig kind van adoptanten heeft verkregen.
De beslissing van de 'High Court of Judicature' te Madras, India op 3 augustus 1998 luidt, voor zover ten deze van belang:
It is ordered as follows:
1. That subject to undermentioned clauses, 3, 4, 5 & 6 infra, [adoptiefvader] and [adoptiefmoeder], [adres] 160, [woonplaats], the petitioners/Applicants herein be and are hereby appointed as guardians of the person viz. '[dochter 1]', the female child whose photograph is duly attested and annexed hereto during her minority or until further orders of this Court.
2. That the said petitioners/Guardians appointed herein be and are hereby permitted to take custody of the said minor female child '[dochter 1]' for being adopted, fostered, brought up and maintained by [adoptiefvader] and [adoptiefmoeder], [adres] 160, [woonplaats].
3. That the petitioners/Guardians appointed herein be and are hereby permitted to take the minor child out of India for being brought up by them in Netherlands.
4. That the Petitioners/Guardians appointed herein shall submit periodical reports regarding the welfare of the child at an interval of three months in the first two years and at an interval of six months for the succeeding three years, to this Court as also to Malaysian Social Services, Chennai-600 029, Indian Council for Child Welfare, Chennai-600 030 and the agency in Netherlands.
5. That the petitioners/Guardians appointed herein shall adopt the child in accordance with the local laws within a period of two years from the date of this Order.
6. That the minor child shall be accompanied by a responsible adult.
7. That the Appropriate Authorities shall issue the necessary Passport and travel documents to facilitate the travel of the child.
De uitspaak komt er in het kort gesteld op neer dat [dochter 1] aan haar adoptiefouders wordt toevertrouwd en dat deze met een vorm van gezag, te vergelijken met voogdij, worden belast. De adoptiefouders krijgen toestemming [dochter 1] mee naar Nederland te nemen en hebben de verplichting haar binnen twee jaar naar Nederlands recht te adopteren.
Een dergelijke beslissing heeft naar het oordeel van de rechtbank niet het gevolg dat naar Indiaas recht de familierechtelijke betrekkingen tussen [dochter 1] en haar moeder zijn verbroken en zij in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot haar adoptiefouders.
Er is derhalve geen sprake van een adoptie die zich er voor leent om krachtens het Haags Adoptieverdrag of naar Nederlands internationaal privaatrecht te worden erkend naar Nederlands recht. Dat de beslissing door de bevoegde autoriteiten van India is gegeven en de procedure ook naar Nederlandse maatstaven als zorgvuldig is te kwalificeren doet aan het bovenstaande niet af, nu de adoptie als niet afgerond dient te worden beschouwd.
Uit het vorengaande volgt dat het primaire en subsidiaire verzoek dienen te worden afgewezen.
Ten aanzien van het meer subsidiaire verzoek om de adoptie krachtens artikel 27 van het Haags Adoptieverdrag met terugwerkende kracht om te zetten in een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldige adoptie door de adoptiefouders oordeelt de rechtbank dat, voor zover dit al mogelijk zou zijn nu India geen partij is bij het genoemde verdrag, het overlijden van de adoptiefouders zulks verhindert. Uit genoemd artikel van het verdrag is niet af te leiden dat omzetting van een adoptie postuum en/ of met terugwerkende kracht mogelijk is. Het Nederlands adoptierecht kent geen postume adoptie of adoptie met terugwerkende kracht. Er zijn derhalve onvoldoende aanknopingspunten om tot een dergelijke omzetting naar Nederlands internationaal privaatrecht over te gaan.
Hieruit volgt dat ook dit verzoek dient te worden afgewezen.
De beslissing
De rechtbank:
Wijst af het primaire, subsidiaire en meer subsidiaire verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Krijger, J.M.H. van Staveren, R.M.A.G. van Valderen en uitgesproken door voornoemd, ter openbare terechtzitting van 27 juni 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier deelt mede dat:
van vorenstaande beschikking hoger beroep open staat bij het Gerechtshof te Arnhem:
- voor verzoekers en de verschenen belanghebbenden binnen drie maanden na de dagtekening van deze beschikking;
- voor andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat deze beschikking op andere wijze hun bekend is geworden;
dit beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat/procureur
coll.