ECLI:NL:RBZUT:2002:AE4670
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Krijger
- J.M.H. van Staveren
- R.M.A.G. van Valderen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot erkenning van adoptie en voogdij door adoptiefouders van minderjarige in het kader van het Haags Adoptieverdrag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 27 juni 2002, hebben verzoekers, bestaande uit verschillende familieleden van de minderjarige [dochter 1], een verzoek ingediend om de adoptie van [dochter 1] door haar adoptiefouders, [adoptiefvader] en [adoptiefmoeder], te erkennen. De adoptie vond plaats op 3 augustus 1998 in India, maar India is geen partij bij het Haagse Adoptieverdrag. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van het Nederlandse internationaal privaatrecht inzake adoptie. De verzoekers stelden dat de adoptie geldig was en vroegen om erkenning van deze adoptie in Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in India is uitgesproken door bevoegde autoriteiten, maar dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [dochter 1] en haar biologische moeder niet zijn verbroken. Dit betekent dat de adoptie niet kan worden erkend volgens het Haags Adoptieverdrag of het Nederlandse internationaal privaatrecht. De rechtbank oordeelde dat de adoptie als niet afgerond moet worden beschouwd, wat leidt tot de afwijzing van het primaire en subsidiaire verzoek.
Daarnaast werd het meer subsidiaire verzoek om de adoptie met terugwerkende kracht om te zetten in een geldige adoptie naar Nederlands recht afgewezen. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als dit mogelijk zou zijn, het overlijden van de adoptiefouders dit verhindert. Het Nederlands adoptierecht kent geen postume adoptie of adoptie met terugwerkende kracht. De rechtbank heeft derhalve alle verzoeken afgewezen en de beschikking is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.