ECLI:NL:RBZUT:2002:AE1305
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handelsreclame en bouwvergunning in beschermd stadsgezicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 april 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van C&A Nederland c.v. tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen. De zaak betreft de vraag of de gemeente terecht een besluit heeft genomen om de verzoekster te verplichten handelsreclames, bestaande uit lichtbakken, te verwijderen. De gemeente had een dwangsom opgelegd van € 500,-- per week met een maximum van € 2.500,--. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting op 27 maart 2002 is het verzoek behandeld, waarbij de verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat en een kantoorgenote. De gemeente werd vertegenwoordigd door ambtenaren.
De rechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de relevante artikelen van de Woningwet en de Verordening op het Stads- en Landschapsschoon 1998. De rechter oordeelde dat de gemeente ten onrechte had gesteld dat de lichtbakken in strijd waren met de verordening, omdat er geen andere belangen in geding waren die de overtreding konden rechtvaardigen. De rechter heeft geoordeeld dat de verzoekster in haar belangen werd geschaad en dat er voldoende aanleiding was om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De rechter heeft het bestreden besluit geschorst en de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toetsing van vergunningplicht en de beoordeling van handelsreclame in een beschermd stadsgezicht. De rechter heeft benadrukt dat bij vergunningvrij bouwen geen toetsing aan redelijke eisen van welstand kan plaatsvinden, wat de positie van verzoekster versterkt. De uitspraak is voorlopig van aard en bindt niet de uiteindelijke beslissing in de bodemprocedure.