ECLI:NL:RBZUT:2001:AB1132
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Harreveld
- J. de Visser
- M. Vierveijzer
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplegen van afpersing en diefstal met geweld tijdens een juweliersoverval
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 april 2001 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte A, geboren op 30 juni 1981, die thans gedetineerd is in het Huis van Bewaring te D. De zaak betreft een roofoverval op een juwelier in Elburg, gepleegd op 4 december 2000. Verdachte A en anderen drongen de juwelierszaak binnen, vermomd met bivakmutsen en/of nylonkousen, en bedreigden de eigenaresse met een dolkmes om haar te dwingen de sleutels van een vitrinekast af te geven. Tijdens de overval werden geld en sieraden gestolen.
De tenlastelegging omvatte twee feiten: het medeplegen van afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht, en diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank oordeelde dat verdachte strafbaar is, aangezien er geen omstandigheden zijn gebleken die zijn strafbaarheid uitsluiten. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de recidive van verdachte, die eerder is veroordeeld voor soortgelijke vermogensdelicten. De rechtbank heeft ook de impact van de delicten op het slachtoffer en de samenleving in overweging genomen. Uiteindelijk is verdachte A veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, na onderzoek ter terechtzitting op 4 april 2001.