ECLI:NL:RBZUT:2000:BN9196

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 juli 2000
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00/630 VEROR 57
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake geluidhinder door werkzaamheden in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 juli 2000 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een ontheffing van het verbod op geluidhinder, zoals vastgelegd in artikel 42p van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Apeldoorn. De verzoekster, NS Railinfrabeheer BV, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, waarbij ontheffing was verleend aan Strukton Railinfra Projecten BV voor onderhoudswerkzaamheden aan de Jachtlaan te Apeldoorn. Deze werkzaamheden zouden in de nachtelijke uren plaatsvinden, wat leidde tot zorgen over geluidshinder voor omwonenden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster bezwaar had gemaakt tegen een specifiek voorschrift dat aan de ontheffing was verbonden. Dit voorschrift hield in dat bewoners van woningen waar het geluidsniveau tijdens de werkzaamheden 51 dB(A) of hoger zou zijn, de mogelijkheid kregen om op kosten van de verzoekster in een hotel te verblijven. De verzoekster betwistte de rechtmatigheid van dit voorschrift, stellende dat het niet kan worden aangemerkt als een voorschrift ter voorkoming of beperking van geluidhinder, aangezien de geluidshinder nog steeds aanwezig zou zijn.

De rechtbank oordeelde dat er gerede twijfel bestond over de rechtmatigheid van het bestreden besluit en dat er aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De president van de rechtbank schorste het in geding zijnde voorschrift en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van de verzoekster. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van ontheffingen en de noodzaak om omwonenden te beschermen tegen onredelijke geluidshinder.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Reg.nr. 00/630 VEROR 57
UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
NS Railinfrabeheer BV, te Zwolle, verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 19 mei 2000, waarbij aan Strukton Railinfra Projecten BV
ontheffing is verleend van het in artikel 42p van de Algemene Plaatselijke Verordening 1998
van de gemeente Apeldoorn (APV) gestelde verbod inzake geluidhinder.
2. Procesverloop
Namens verzoekster is bij brief van 26 juni 2000 bezwaar gemaakt tegen één van de aan de
verleende ontheffing verbonden voorschriften. Bij brief van 6 juli 2000 is verzocht om een
voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het verzoek is behandeld ter zitting van 14 juli 2000, waar namens verzoekster zijn
verschenen ir. P. de Groot en J. Sandbrink, bijgestaan door mr. F.M.G.M. Leyendeckers.
Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.A.G. Visser en G.L. ter Brugge.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op
de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing
meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak
daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die
procedure.
In artikel 42p, eerste lid, van de APV is bepaald dat het verboden is met toestellen of
geluidsapparaten, dan wel op andere wijze handelingen te verrichten, waardoor voor een
omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toe te laten
dat deze handelingen worden verricht. Ingevolge het derde lid van dit artikel kunnen
burgemeester en wethouders van dit verbod ontheffing verlenen.
Ingevolge het vierde lid kunnen aan de ontheffing voorschriften worden verbonden ter
voorkoming of beperking van geluidhinder. Blijkens het vijfde lid kunnen deze voorschriften
onder meer betreffen: het maximale geluidsniveau, de situering van geluidsbronnen, de
frequentie en tijden van gebruik.
Bij het bestreden besluit is ontheffing verleend in verband met in opdracht van verzoekster
uit te voeren onderhoudswerkzaamheden aan de Jachtlaan te Apeldoorn ter plaatse van de
spoorwegovergang in het spoortraject Amersfoort-Apeldoorn, welke werkzaamheden onder
meer in de nachtelijke uren op 16/17 juli, 22/23 juli , 23/24 juli en 24/25 juli a.s. zullen worden
verricht. Verweerder heeft aan de ontheffing een drietal voorschriften verbonden.
In geschil is het derde voorschrift, inhoudende dat aan bewoners van woningen van derden
waar uit het akoestisch onderzoek, behorende bij de ontheffingsaanvraag, blijkt dat het
equivalent geluidsniveau in de nachtperiode 51 dB(A) of hoger zal zijn, moet worden
aangeboden om gedurende de nachten dat de werkzaamheden zullen plaatsvinden, op
kosten van verzoekster – tot een maximum van f 120,- per persoon per overnachting,
inclusief ontbijt – in een hotel of vergelijkbare accommodatie te verblijven.
Namens verzoekster is gesteld dat dit voorschrift niet kan worden aangemerkt als een
voorschrift ter voorkoming of beperking van geluidhinder, als bedoeld in artikel 42p, vierde
lid, van de APV, aangezien er van geluidhinder nog steeds en in dezelfde mate sprake zal
zijn als een aantal omwonenden in een hotel wordt ondergebracht. Verzoekster kan
vooralsnog in deze stelling worden gevolgd, zodat ernstig moet worden betwijfeld of
verweerder bevoegd is een voorschrift als het onderhavige aan een ontheffing te verbinden.
Nu er gerede twijfel bestaat of het bestreden besluit, voor zover aangevochten, stand kan
houden in de bodemprocedure, is er -mede gelet op de bij dat besluit betrokken belangen aanleiding
voor het treffen van een voorlopige voorziening als gevraagd, namelijk schorsing
van het in geding zijnde voorschrift. Opmerking hierbij verdient dat omwonenden die een
mogelijke verstoring van hun nachtrust door de te verwachten geluidhinder wensen te
voorkomen, kunnen kiezen voor een verblijf elders op eigen kosten.
Er is aanleiding voor een veroordeling in kosten van verleende rechtsbijstand.
4. Beslissing
De president van de rechtbank,
recht doende:
-schorst het in geding zijnde aan de ontheffing verbonden voorschrift;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van f 710,-, te
betalen door verweerders gemeente;
-bepaalt dat veweerders gemeente het betaalde griffierecht van f 450,- aan verzoekster
vergoedt.
Aldus gegeven door mr. K. van Duyvendijk, fungerend president, en in het openbaar
uitgesproken op 14 juli 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.