ECLI:NL:RBZLY:2012:BZ3291

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 november 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
07.607382-06
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met autistische stoornis en fascinatie voor vuur

Op 22 november 2012 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, op basis van een vordering van het openbaar ministerie die op 3 september 2012 was ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de noodzaak van verlenging van de maatregel onderschreven. De betrokkene heeft een autistische stoornis, specifiek de stoornis van Asperger, en een fascinatie voor vuur, wat een risico voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eist, ondanks dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat, zolang het resocialisatietraject wordt voortgezet. De rechtbank heeft ook overwogen dat de betrokkene nog niet was geplaatst in de beschermde woonvorm Kwintes, wat een belangrijke stap in zijn resocialisatie zou zijn. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene begeleiding nodig heeft in een TBS-kader, en dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is om hem de tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe omgeving en om zijn behandeling voort te zetten. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling verlengd met één jaar, met het bevel dat de betrokkene van overheidswege zal worden verpleegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnr. : 07.607382-06
Uitspraak : 22 november 2012
Beslissing op de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] en [geboorteplaats],
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden,
3172 AB Poortugaal, Kijvelandsekade 1,
nader te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld.
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 9 oktober 2007 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan op 24 oktober 2007 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 24 oktober 2012.
Het openbaar ministerie heeft op 3 september 2012 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met één jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- een rapport d.d. 24 augustus 2012 van FPC De Kijvelanden, houdende een advies tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, uitgebracht door drs. M.A. Polak, psychiater, tevens voorzitter Raad van Bestuur, A.M. van der Loo, psychiater, en drs. S. van Bodegom, hoofd Risicomanagement en Behandeling;
- het op 6 augustus 2012 uitgebrachte advies van M.A. Westerborg, psychiater, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
- het op 13 augustus 2012 uitgebrachte advies van Th.A.M. Deeenen, klinisch psycholoog, strekkende tot verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met één jaar;
- de (wettelijke) aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden ter zitting van 8 november 2012, waarbij zijn gehoord:
- officier van justitie mr. P.E.F. Poppe;
- betrokkene en zijn raadsman mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam;
- de deskundige M. Franken, GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij de Kijvelanden.
OVERWEEGT
De vordering is op 3 september 2012 en derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank dient thans op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De officier van justitie heeft bij de behandeling in raadkamer volhard bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar. De officier van justitie heeft daartoe gesteld dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en dat tevens de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen deze verlenging eist.
De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar voeroorzaak voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en aldus, op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, de termijn van 4 jaar te boven kan gaan.
In de uitspraak van 31 juli 2012 in de zaak Van der V. tegen Nederland oordeelde het EHRM dat de rechter die terbeschikkingstelling met dwangverpleging oplegt, moet motiveren of het delict waarvoor de maatregel wordt opgelegd, een geweldsdelict is. Ontbreekt die motivering, dan moet ervan worden uitgegaan dat de maatregel niet is opgelegd voor een geweldsdelict. De duur van de maatregel is dan dus beperkt tot vier jaar. De rechter die oordeelt over de verdere verlenging van de terbeschikkingstelling, mag niet door een eigen interpretatie van de uitspraak waarbij de terbeschikkingstelling werd opgelegd, alsnog vaststellen of de maatregel al dan niet is opgelegd voor een geweldsdelict.
De rechtbank heeft in haar vonnis in 2007 er zich niet over uitgelaten of de veroordeling al dan niet een geweldsdelict betrof. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een eigen interpretatie, als door het EHRM bedoeld, echter niet noodzakelijk is. Immers, uit de bewezenverklaring en de kwalificatie in het vonnis uit 2007 volgt dat de terbeschikkingstelling mede is opgelegd wegens brandstichting, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was. Blijkens de wetsgeschiedenis behorende bij artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht wordt brandstichting, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, beschouwd als een delict waarvoor de maximumduur van de terbeschikkingstelling niet van toepassing is.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verlenging van de maatregel tot terbeschikkingstelling mogelijk is, zal zij de vraag dienen te beantwoorden of de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verdere verlenging van de maatregel eisen.
Uit het rapport van De Kijvelanden blijkt onder meer dat bij betrokkene een autistische stoornis, namelijk de stoornis van Asperger, is gediagnosticeerd, alsmede Gilles de la Tourette. De fascinatie van betrokkene voor vuur is vanuit de stoornis van Asperger te verklaren. Deze stoornis is niet te genezen, maar betrokkene is wel in staat vaardigheden te leren om met de beperkingen ten gevolge van deze aandoening om te gaan. Als gevolg van zijn ontwikkelingsstoornis heeft betrokkene beperkingen op diverse gebieden. Hij is niet in staat gebleken zelfstandig te wonen, zijn financiën te beheren en werk te behouden; op al deze gebieden zal begeleiding nodig blijven. Zijn fascinatie voor vuur zal aanwezig blijven. Externe structuur en duidelijke regels hebben een positief effect op zowel zijn gedachten aan brandstichten als zijn algemene functioneren.
Betrokkene zet zich actief in voor zijn behandeling door het volgen van therapie- en arbeidsblokken. Vanaf januari 2012 werkt betrokkene drie dagen in de week buiten de kliniek in de groenvoorziening en heeft hij onbegeleide verloven opgebouwd, richting onder andere zijn werk en de kerk in Almere.
Op basis van de risicotaxatie kan worden geconcludeerd dat het recidiverisico in toekomstig gewelddadig gedrag laag is, zolang het beoogde resocialisatietraject ingezet kan worden. Wordt de terbeschikkingstelling direct beëindigd, dan wordt het risico op recidive hoger ingeschat.
De kliniek beschikt over een machtiging om betrokkene extramuraal verlof te verlenen. Uit het rapport komt naar voren dat het de bedoeling was om betrokkene aan het einde van kwartaal 3 in 2012 (of begin kwartaal 4) te plaatsen binnen de beschermde woonvorm Kwintes. Gezien het feit dat de lengte van de wachtlijst bij Kwintes leek mee te vallen is besloten om betrokkene direct bij Kwintes te plaatsen en niet eerst bij het resocialisatiecentrum van De Kijvelanden, de Blink. Dit is voor betrokkene gunstig, omdat hij vanuit zijn stoornis van Asperger moeite heeft om zich aan te passen aan een nieuwe omgeving. Het extramuraal forensisch team zal Kwintes begeleiden en toezicht houden op het risicomanagement. De kliniek denkt aan een geleidelijke afbouw van het toezicht vanuit de kliniek, waarbij de reclassering een rol zal gaan spelen. Het is volgens de kliniek nog te vroeg om te beslissen of dit volgens een proefverlof met FPT moet of dat direct gedacht kan worden aan voorwaardelijke beëindiging met FPT. Één en ander hangt af van hoe betrokkene zal functioneren bij Kwintes. Daarbij is van belang dat hij zich langere tijd conformeert aan de regels en afspraken, iets wat in de stevige structuur van de klinische setting soms al moeizaam verloopt. Om deze reden acht de kliniek het van belang dat zij garant blijft staan voor de mogelijkheid tot een terugplaatsing of een time-out. Dit is ook een voorwaarde voor plaatsing. De kliniek acht het noodzakelijk de maatregel met een jaar te verlengen, zodat het huidige traject verder kan worden vormgegeven.
Zowel de psychiater als de psycholoog onderschrijven de conclusies van de kliniek voor wat betreft de aanwezige stoornissen als het recidivegevaar.
De psychiater adviseert om de maatregel almede de dwangverpleging te verlengen met één jaar. Volgens de psychiater heeft betrokkene langdurig begeleiding nodig in de vorm van een beschermde woonvorm. Op dit moment dient de begeleiding volgens de psychiater in een TBS kader plaats te vinden. Betrokkene vormt nog een zeker risico met zijn fascinatie voor vuur. De buitenwereld wordt spannend voor hem. Betrokkene wil begeleid worden, wat positief is, maar hij heeft nog weinig idee welke spanningen hij zal oplopen. Om die reden is het TBS kader volgens de psychiater nog even geboden.
Ook de psycholoog adviseert de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de termijn van één jaar te verlengen. De psycholoog geeft aan dat afhankelijk van de ontwikkelingen en het verloop van het verblijf in Kwintes over een jaar onderzocht zal kunnen worden in hoeverre voorwaardelijke beëindiging van de verpleging mogelijk is. Voor nu lijkt dit nog te vroeg, omdat betrokkene eerst ervaring dient op te doen buiten de kliniek.
De deskundige Franken heeft in raadkamer een toelichting gegeven op de inhoud van het rapport van de kliniek.
Betrokkene is nog niet binnen Kwintes geplaatst, hoewel de planning was dat dit reeds gebeurd zou zijn. Ze willen hem opnemen en betrokkene heeft ook al een begeleider vanuit Kwintes die hem komt opzoeken. Binnen Kwintes speelt er echter iets omtrent de financiën dat maakt dat betrokkene nog niet kon worden geplaatst. De deskundige heeft aangegeven dat de kliniek verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar adviseert, zodat betrokkene binnen Kwintes kan wennen en zij hem aldaar goed kunnen leren kennen. De kliniek zal Kwintes begeleiden en betrokkene ook komen opzoeken binnen Kwintes.
Betrokkene heeft in raadkamer aangegeven dat hij er naar uitkijkt om de overstap naar Kwintes te maken. Hij heeft ook zijn frustratie geuit over het feit dat overplaatsing naar een beschermd wonen vorm zo lang moet duren. Voor de kerst van 2011 zou hij reeds worden overgeplaatst naar het resocialisatiecentrum van De Kijvelanden, De Blink. Omdat bij Kwintes eerder dan verwacht plek zou zijn is dit niet doorgegaan, maar inmiddels had hij daar alweer elf maanden kunnen zitten.
De raadsman van betrokkene heeft erop gewezen dat men nu al twee jaar bezig is om betrokkene in een beschermde woonvorm te plaatsen. Omdat het wat betreft de financiën niet goed geregeld is kan betrokkene nog steeds niet worden geplaatst. De raadsman heeft erop gewezen dat het recidiverisico blijkens de rapportages laag tot matig is. De raadsman heeft primair verzocht om de vordering af te wijzen. Door de officier van justitie kan dan appèl worden ingesteld en dan komt er druk op de betrokkenen te staan om plaatsing bij Kwintes te regelen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de behandeling van de vordering aan te houden, om de financieel directeur van Kwintes en een deskundige van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ter terechtzitting als getuigen te doen horen.
De rechtbank is op grond van bovengenoemde rapportages van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Daarbij overweegt de rechtbank ter zake het gevaarscriterium dat, uit het rapport van de kliniek naar voren komt dat het risico op recidive in toekomstig gewelddadig gedrag laag is. Dit is echter het geval zolang het beoogde resocialisatietraject ingezet wordt. Wordt de terbeschikkingstelling direct beëindigd dan wordt het recidiverisico hoger ingeschat. Deze conclusies worden door de externe deskundigen onderschreven.
Nu hiermee aan de wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel is voldaan, zal de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, verlengen met een jaar. Het horen van de door de raadsman verzochte personen acht de rechtbank niet noodzakelijk in het licht van de door de rechtbank te beantwoorden vragen.
De rechtbank overweegt voorts dat plaatsing bij de beschermde woonvorm Kwintes te Lelystad als gevolg van omstandigheden waar betrokkene geen invloed op heeft nog geen doorgang heeft gevonden. De deskundige heeft ter terechtzitting ook aangegeven dat men had verwacht dat betrokkene reeds bij Kwintes geplaatst zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, nu betrokkene toe is aan een volgende stap deze stap ook daadwerkelijk gezet moet worden op korte termijn. Zowel de kliniek als Kwintes zullen zich hiervoor dienen in te spannen, zodat volgend jaar kan worden bezien of de ervaringen in Kwintes voldoende argumenten opleveren om de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken.
BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [betrokkene] voornoemd ter beschikking is gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met één jaar.
Aldus gegeven door mr. G. Blomsma, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en
L.G. Wijma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2012.