ECLI:NL:RBZLY:2012:BY4274

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.653097-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel binnendringen van een onmachtige persoon met verminderd bewustzijn

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verdachte is beschuldigd van het seksueel binnendringen van een persoon die zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond. De feiten vonden plaats op 15 maart 2012 in Deventer, waar de verdachte, samen met een medeverdachte, handelingen heeft verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, die onder invloed van alcohol verkeerde en niet in staat was om weerstand te bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie was ontvankelijk in de vervolging en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als bewijs overwogen. Het slachtoffer verklaarde dat zij op de avond van de feiten dronken was en zich niet kon verzetten tegen de seksuele handelingen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich niet bewust was van de toestand van het slachtoffer, maar de rechtbank oordeelde dat hij had moeten begrijpen dat het slachtoffer niet in staat was om toestemming te geven. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij spijt had betuigd, maar rekende het hem zwaar aan dat hij geen voorzorgsmaatregelen had genomen, zoals het gebruik van een condoom. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.653097-12 (P)
Uitspraak: 13 november 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte],
geboren op [datum]
wonende te [adres]
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Als officier van justitie was aanwezig mr. R. Verheul.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2012 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handeling(en) heeft/hebben gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- zijn/hun tong(en) in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- zijn/hun vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- zijn/hun penis(sen) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- de borsten en/of (andere)delen van het lichaam van die [slachtoffer] betast en/of gekust en/of gezoend.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat het ten aanzien van verdachte ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit niet bewezen kan worden. Primair omdat aangeefster niet in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde toen de tenlastegelegde handelingen werden verricht. Subsidiair omdat verdachte geen wetenschap had van die onmacht of bewusteloosheid.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Op 16 maart 2012 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan en zij verklaarde onder meer het volgende:
(…) Op donderdag 15 maart 2012 was ik op zoek naar een screenprotector voor mijn iPad1. Mijn huisgenootje [persoon 1] wist wel een winkeltje die dat verkocht. (…) De winkel zit in Deventer aan de [adres]. (…) Ik liep daar tegen 18.50 uur heen. (…) We liepen naar de achterzijde van de winkel en ik ging op een bank zitten. Het was een bank in de vorm van een maan, zo halfrond en blauw van kleur. En [mederverdachte] ging tegenover mij zitten op een stoel. [verdachte] zat links met wat ruimte ertussen naast mij. (…) Ik denk dat ik 4 long drinkglazen van die mix wodka/Red Bull heb opgedronken. (…) Maar ik weet nog dat ik op de bank lag, wat onderuitgezakt en ik merkte dat mijn telefoon weg was. Ik was van de kaart van de drank. (…) Ik had ondertussen wel al mijn schoenen uitgedaan, en toen voelde ik dat [verdachte] mijn panty uittrok. (…) Hij had eerst gevoeld, ik lag voor Pampus op de bank, ik had veel te veel gedronken, ik wist niet waar mijn telefoon was, hoe laat het was, het was donker en ik had geen kracht meer om wat te doen. Ik zag dat de schuifdeur dicht zat en dat [verdachte] binnenkwam. Mijn arm lag omhoog en ik lag naar achteren, mijn benen zaten in een soort kleermakerszit. (…) Ik voelde dat hij met zijn hand tussen mijn twee panty's ging. (…) Hij stak een hand, ik weet niet welke, van boven naar beneden, hij moest drie keer steken en raakte toen mijn poes aan. Hij ging heel ver. Hij wilde in mijn poes met zijn vinger maar dat ging niet want er zat een tampon in. Hij haalde zijn hand eruit. Ik voelde dat er wat gebeurde, maar ik kon niet duwen. Ik lag daar maar. Ik had mijn benen van de bank af. En toen pakte hij mijn broekje en panty's bij elkaar beet en trok alles in één keer naar beneden. Ik had mijn onderbroek op dat moment nog aan. Hij trok alles van mijn lichaam af, en het kwam op de grond terecht. En toen trok hij mijn onderbroek uit. Toen ging hij nog een keer met zijn hand bij mijn poes voelen en daar zat het touwtje van mijn tampon. (…) Toen trok [verdachte] de tampon er bij mij uit. Toen spuugde hij op zijn eigen hand, dat hoorde ik. En ging hij zich eerst aftrekken. (…) Hij duwde mijn benen met zijn handen uit elkaar, ik had het gevoel dat hij voor mij zat op zijn knieën, maar dat heb ik niet gezien. (…) Hij ging met zijn piemel in mijn poes, dat voelde ik. Daarvoor had hij eerst nog op mijn poes gespuugd. Toen ging hij dus met zijn piemel in mijn poes en ging hij heen en weer totdat hij kwam. Ik voelde dat het heel sappig en vol was. (…) Ik heb geprobeerd hem weg te duwen en ik heb gezegd: “ Niet doen….Niet doen! En terwijl hij dat deed vroeg hij nog: of ik “ het lekker vond”. (…) Ik lag toen op mijn rug en ik had een arm op mijn gezicht liggen, de andere arm hing naast mijn lichaam naar beneden en [verdachte] had zijn handen bij mijn heupen vast. Hij deed ook mijn bh omhoog terwijl hij bezig was. (…) Hij duwde dus mijn kleren en bh omhoog en raakte mijn borsten aan. (…) Ik wilde iemand gaan bellen, [persoon 2] of [persoon 1]. Ik had ondertussen al tien berichten of zo gemist, ik had hun inmiddels ook zelf al laten weten dat ik het allemaal niet meer trok. Ik wilde dat ze me zouden weghalen of zo. (…) Ik gebruik geen voorbehoedsmiddelen. Daarom ben ik ook zo bang, want [verdachte] is in mij klaargekomen, dat weet ik omdat het sappig aanvoelde in mij. (…) [verdachte] ging weg en toen kwam [mederverdachte], hij kwam naar me toe en deed de deur dicht. Ik lag er nog zo bij zoals [verdachte] me had achtergelaten. Ik hoorde dat de schuifdeur werd dichtgedaan en ik voelde direct de piemel van [mederverdachte] in mijn poes. (…) Zijn piemel zat in mijn poes en hij bewoog deze heen en weer en hij is niet in mij klaargekomen. Hij begon te kreunen en ik hoorde dat hij bijna klaar kwam en toen haalde hij zijn piemel uit mijn poes en swaffelde hij tegen mijn clitoris aan. En ik hoorde aan het gekreun dat hij klaar kwam. Maar waar het sperma is gebleven dat weet ik niet. Ik duwde hem van me af. Ik kwam wat meer bij en ik voelde om me heen en toen heb ik naar [persoon 1] “help”ge-appt. [mederverdachte] heeft me ook nog bij mijn borsten gezoend en in mijn nek. (…) Uiteindelijk ging toen ook het licht aan. En ik lag nog en [verdachte] was weer teruggekomen en was bezig mijn ondergoed aan te trekken bij mij. (…) Al heel snel stond [persoon 1] voor de deur en heeft ze me verder aangekleed. Ik had het koud en ik was wankel. (…) Het is me allemaal overkomen, ik weet ook niets van hun beharing of geslachtsdeel of zo. (…)
Op 23 oktober 2012 heeft aangeefster bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard:
(…) Ik was die avond goed van de kaart. Ik had niets gegeten. (…) Ik kon niet goed bevatten wat me overkomen was. [persoon 1] heeft mij geholpen in bed te komen. (…) Ik had zelf niets gedaan. Ik had natuurlijk niets moeten drinken want daardoor heb ik me niet kunnen verzetten. (…) Maar ik wilde het echt niet. (…)
Op 19 maart 2012 heeft [persoon 1] als getuige onder meer het volgende verklaard:
(…) En om 20.00 uur kreeg ik een sms’je waarin [slachtoffer] zegt dat ze “kanker dronken”was. (…) Tegen 20.30 kreeg ik nog een whats-app, dat [slachtoffer] nog steeds “kanker dronken”was. Ik vroeg weer of ik wat moest doen en toen kreeg ik rond 21.00 uur een bericht waarin [slachtoffer] schreef “ik trek dit niet [persoon 1]”. (…) Toen ben ik rond 21.25 naar de winkel gelopen en tegen diezelfde tijd belde ze mij huilend op. Ik zag haar toen ook al door de deur zitten.” (…) Ik zag op de tafel een wodka fles en glazen staan. En [slachtoffer] was echt dronken. Lazarus gewoon. Ik heb nog nooit in mijn leven iemand zo dronken gezien. (…) Ik heb [slachtoffer] naar boven gesleurd naar haar kamer, ze was aan het huilen en aan het lachen, door elkaar heen. (…)
Op 23 oktober 2012 heeft [persoon 1] als getuige bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard:
(…) Ik denk dat [slachtoffer] 3 keer ‘help’ heeft ge-whatssappt. Toen ben ik er naartoe gegaan. [slachtoffer] was er erg aan toe. Ze kan niet tegen drank. (…) Toen was ze erg dronken. Ze kon niet meer staan. (…)
Verdachte heeft bij de politie op 17 maart 2012 onder meer het volgende verklaard:
(…) Ik zag [slachtoffer] [slachtoffer] voor het eerst op 15 maart rond 17.00 uur. Ik was toen bij [mederverdachte] [mederverdachte] die een telefoonzaak heeft in de [adres] in Deventer. (…) Opeens, tegen 18.45 uur, kwam [slachtoffer] de winkel binnen. (…) De bank waarop [slachtoffer] en ik zaten was een halfronde bank. (…) Mijn vriend [mederverdachte] kwam ook bij ons zitten. Hij ging vervolgens op een stoel tegenover [slachtoffer] zitten. Ik pakte de glazen en zette die op de tafel. Ik schonk daarop de wodka in de glazen. (…) Het waren limonadeglazen of een colaglas. Zo kun je dat noemen. Ik schonk daarop voor alle drie evenveel wodka in de glazen. Het was een centimeter of 3. Daarna schonk ik daarop Red Bull. (…) Op een gegeven moment was mijn glas leeg. [mederverdachte] en [slachtoffer] dronken daarop hun glas ook leeg. Ik vulde daarop hun glazen ook weer met wodka en Red Bull. (…) Een tijdje later waren onze glazen weer leeg en toen heb ik voor de derde keer ingeschonken. In totaal is er vijf keer ingeschonken, maar vier keer gedronken. (…) Zij zwaaide wat met haar hoofd heen en weer en zei dat ze moe was. Ik vroeg aan haar of ik haar schouders wat masseren moest. Zij stemde daarin toe waarna ik haar ging masseren. Ik zag dat zij haar ogen dicht deed. Ik vroeg toen aan haar van: “[slachtoffer] ben je er nog wel”. Ze leek een beetje raar. (…) Het was rond de tijd van 21.00 uur toen [mederverdachte] naar zijn computer ging. Ik was toen alleen met [slachtoffer]. (…) Inmiddels waren onze glazen weer leeg en ging ik weer een beetje inschenken. Weer met wodka en Red Bull. (…) Toen we gestopt waren met zoenen ging ze op de bank liggen met de rug op de bank. Ze had de benen nog op de grond. Ze deed haar ogen dicht. Ik sloeg haar toen rustig tegen haar gezicht. Het leek alsof ze dronken was, dus praatte ik tegen haar. Ik vroeg: “[slachtoffer] ben je er nog?”. (…) Ik deed ondertussen mijn hand in haar onderbroek. Ik raakte toen haar geslachtsdeel aan. (…) Ik deed toen mijn vinger in haar vagina. (…) [mederverdachte] keek toen blijkbaar, want hij zei in eens: “[verdachte], jij hebt haar uitgekleed!” Hij zei: “De winkel is nog open! Pak het harmonicascherm.” (…) Ik deed mijn onderbroek naar beneden. Ik ging voor haar zitten en deed haar benen wijd. (…) Ik heb mijn penis in haar vagina gedaan. Ik heb haar toen geneukt. (…) Ik ging toen verder en kwam in haar klaar. (…) Ik vroeg haar: [slachtoffer] vind je het lekker?” Ik hoorde haar een geluid maken, dat bij mij overkwam als instemmend. (…) Ze keek niet. (…) [mederverdachte] vroeg toen of ik klaar was. Ik heb toen mijn broek weer aangedaan. [slachtoffer] ging toen schuin liggen. Ik deed toen het scherm opzij en het werd weer licht in het kamertje. (…) Nadat [mederverdachte] naar binnen was gegaan en het scherm voor de opening had gedaan, horde ik weer kreunen. Het kreunen kwam van [slachtoffer]. Ik hoorde verder aan de geluiden dat [mederverdachte] ook gemeenschap met haar had. (…) Ik kwam toen weer binnen. [slachtoffer] lag weer in een houding me de benen opgetrokken (foetushouding). Ze zei niks en reageerde niet, maar had haar ogen wel open. Ik zei je moet je onderbroek aandoen. Ze reageerde helemaal niet. Ik hielp haar met haar onderbroek. Toen haar onderbroek halverwege haar benen was, ging ze rechtop zitten. Ze keek alleen maar recht voor haar, met de benen bij elkaar en haar handen op haar knieën. Ze reageerde weer totaal niet. Ik riep toen [mederverdachte] erbij. Hij raakte haar aan. Ze zei toen ineens: “ga weg, ga weg”. (…) Ze ging whats-appen. Direct daarop kwam [persoon 1] binnen. [persoon 1] riep gelijk: “wat is er aan de hand?”. Ze liep door naar achteren, naar [slachtoffer]. [slachtoffer] begon toen te huilen. Ik deed het scherm ervoor. [slachtoffer] huilde toen en [persoon 1] hielp haar. (…) De tampon had ik eruit gehaald. Ik was dat vergeten. Ik voelde op een gegeven moment en keek naar mijn vinger, maar ik zag geen bloed. Ik heb dat ding eruit getrokken en zag ook geen bloed. Ik snapte het niet. Ik heb hem toen opzij gelegd. (…)
Medeverdachte [mederverdachte] heeft bij de politie op 16 maart 2012 onder meer het volgende verklaard:
(…) Ik zie wel dat ze haar hoofd een keer op de bank legt en dan weer wat wakker schrikt. (…) Ik ben in [slachtoffer] klaargekomen, het is niet echt klaarkomen. Ik was dertig seconden bezig en toen schoot mijn vrouw in mijn gedachten en toen stopte ik. (…) [slachtoffer] reageerde niet op mijn zoenen. Onze lippen raakten elkaar aan, maar ze deed haar hoofd naar achteren en toen stopte ik. (…) Ik heb [slachtoffer] haar borst nog aangeraakt terwijl ik over haar heen hing en toen ben ik daarna de winkel weer ingelopen en heb klanten geholpen. Ik hoor dan dat [verdachte] mij vraagt om het gordijn dicht te doen en dat ik hem even alleen moet laten. En toen heb ik een klant geholpen en toen ik weer terug kwam zag ik dat [verdachte] met haar bezig was. (…) Hij was het meisje aan het neuken. (…) Ik zag dat de benen van het meisje wijd waren. Ik zag dat [verdachte] op zijn knieën zat. Ik zag dat zijn boxershort nog aan was. Ik zag dat zijn broek tot op zijn knieën zat en dat hij dus voor [slachtoffer] zat. (…) Ze lag met haar benen wijd, haar hoofd lag naar achteren. (…) Ik was nog even met mijn vader in gesprek, en toen [verdachte] klaar was keek ik bij [slachtoffer] en ik keek naar haar en ze lag daar zo en toen kreeg ik ook zin. (…) Ik heb haar niet gevraagd of ik haar mocht neuken. (…) [slachtoffer] lag daar en ik ging gewoon haar even neuken. Ze keek me aan en toen deed ik dit. (…) De tampon heeft [verdachte] eruit gehaald. (…) [persoon 1] heeft toen [slachtoffer] aangekleed. (…) [slachtoffer] had tranen in haar ogen. (…) Voordat [persoon 1] kwam zei ze nog “ga weg, ga weg”. (…)
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot het ten laste gelegde.
De rechtbank concludeert uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaringen van aangeefster en getuige [persoon 1], dat [slachtoffer] op de avond van 15 maart 2012 ten tijde van het verrichten van de seksuele handelingen door de verdachten, in staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
Zo heeft [slachtoffer] verklaard dat zij vier longdrinkglazen wodka met Red Bull had gedronken, dat zij van de kaart was van de drank, dat zij voor Pampus lag op de bank, dat zij veel te veel had gedronken, dat zij geen kracht meer had om iets te doen, dat zij [persoon 1] een sms bericht had gestuurd dat zij het allemaal niet meer trok en op het laatst nog een sms bericht met ‘help’, dat ze niet goed kon bevatten wat haar was overkomen, dat ze aangekleed moest worden door [persoon 1] en dat ze wankel liep. [persoon 1] bevestigt de staat van verminderd bewustzijn waarin [slachtoffer] verkeerde. Zo heeft zij verklaard dat [slachtoffer] haar had ge-smst dat ze kankerdronken was en dat ze het niet meer trok, dat [slachtoffer] volgens haar lazarus was en dat ze [slachtoffer] naar boven moest sleuren omdat ze niet meer kon staan.
De rechtbank ontkomt, uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, niet aan het beeld dat [slachtoffer] tijdens de verrichte seksuele handelingen volkomen apathisch was.
Anders dan de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte er bewust van moet zijn geweest dat [slachtoffer] ten tijde van het plegen van de seksuele handelingen in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij vijf limonadeglazen met daarin drie centimeter wodka, aangevuld met Red Bull, heeft ingeschonken en dat er daarvan door hem, [mederverdachte] [mederverdachte] en [slachtoffer] vier zijn leeggedronken. Ook heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer] heeft horen zeggen dat ze moe was, dat ze raar leek en dat het leek alsof ze dronken was. Hij heeft haar minimaal twee maal gevraagd of ‘ze er nog was’, waarbij hij één keer tegen haar gezicht heeft geslagen.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer] op enige wijze heeft ingestemd met het verrichten van de seksuele handelingen door de verdachten. Immers, [slachtoffer] heeft zelf verklaard dat ze verdachte probeerde weg te duwen en dat ze ‘niet doen’ tegen hem zei. Verdachte zegt dit niet te hebben gemerkt of te hebben gehoord. Hij meende door de wijze waarop [slachtoffer] hem aankeek en de geluiden die ze maakte dat ze wel instemde met de seksuele handelingen. Voor zover de rechtbank zou uitgaan van de juistheid van verdachtes verklaring is zij van oordeel dat verdachte daar niet een dergelijke verstrekkende conclusie aan had kunnen verbinden.
Dat verdachte achteraf van getuige [persoon 1] te horen heeft gekregen hoe [slachtoffer] zich zou hebben voorbereid op haar afspraak met beide verdachten en op welke wijze [slachtoffer] met haar vriendinnen sprak over de afspraak, doet hieraan niets af.
De rechtbank leidt uit de omstandigheid van het elkaar afwisselen bij het verrichten van de seksuele handelingen en voor elkaar het kamerscherm neerzetten af, dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [mederverdachte] [mederverdachte] en derhalve van medeplegen.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat
Hij op 15 maart 2012 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, en zijn mededader wist dat die [slachtoffer]
in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of zijn mededader
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- hun penissen in de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- de borsten en/of (andere)delen van het lichaam van die [slachtoffer] betast en gekust.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 243 juncto 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De rechtbank verwerpt de stelling van de raadsman dat aangeefster heeft ingestemd met de in de bewezenverklaring omschreven handelingen en dat verdachte derhalve niet strafbaar zou zijn.
Zoals hiervoor reeds overwogen verkeerde [slachtoffer] ten tijde van het verrichten van de seksuele handelingen reeds in een zodanige staat van verminderd bewustzijn – terwijl niet aannemelijk is geworden dat zij voordien reeds seksuele toenadering heeft gezocht of seksuele gedragingen met instemming heeft gedoogd – dat aan verdachte niet meer een beroep op haar toestemming toekomt.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van ondergane voorlopige hechtenis, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van een eventueel op te leggen straf of maatregel geen standpunt kenbaar gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van kwetsbare personen tegen ernstige seksuele handelingen. Onder kwetsbare personen in de zin van genoemd artikel wordt mede begrepen een persoon die zich in een situatie tussen waakzaamheid en geheel van de wereld zijn bevindt, waardoor van die persoon in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij weerstand biedt aan seksuele verlangens van een ander. Verdachte heeft door zijn handelingen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] die zich, in de situatie waarin zij zich bevond, gevrijwaard had moeten weten van elke seksuele handeling.
De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat verdachte ter terechtzitting weliswaar verklaard heeft zich te schamen voor en spijt te hebben van zijn daden, maar enkel omdat dat veel ellende voor hemzelf heeft opgeleverd, met name omdat hij al een vriendin heeft.
De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij geen condoom heeft gebruikt waardoor [slachtoffer] een anticonceptiepil heeft moeten innemen om er zeker van te zijn dat ze niet zwanger zou worden.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 september 2012 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 10 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. H.H.J. Harmeijer, voorzitter, mrs. F. Koster en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2012.
mr. Louter voornoemd is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.