ECLI:NL:RBZLY:2012:BY4183

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
26 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2012-W016
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen kantonrechter mr. W.F. Boele

In deze zaak hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde S. Struiksma, op 2 november 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. W.F. Boele. Dit verzoek volgde op een comparitie van partijen in de hoofdzaak, die op 30 oktober 2012 had plaatsgevonden. Verzoekers waren niet op de hoogte van deze comparitie en voerden aan dat de kantonrechter hen onterecht geen belang toekende bij hun aanwezigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend en dat verzoekers ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden beoordeeld die ten grondslag lagen aan het wrakingsverzoek. Hierbij is overwogen dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor partijdigheid van mr. Boele. De formulering in het proces-verbaal van de comparitie werd als minder gelukkig gemotiveerd beschouwd, maar dit rechtvaardigde niet de vrees voor partijdigheid. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af, waarbij de beslissing openbaar is uitgesproken op 26 november 2012.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Wrakingskamer
Zaaknummer: 2012-W016
Datum: 26 november 2012
Beslissing op het verzoek tot wraking ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIMONE FACTORING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
2. [verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoekers tot wraking,
gemachtigde S. Struiksma, werkzaam bij Rechtshulp & Incasso te Apeldoorn,
tegen
MR. W.F. BOELE, in zijn hoedanigheid van kantonrechter.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek tot wraking van verzoekers van 2 november 2012, ter griffie ingekomen op 5 november 2012
- de schriftelijke reactie van mr. Boele (ongedateerd)
- de mondelinge behandeling op 19 november 2012.
Bij de mondelinge behandeling is verschenen:
- de heer [verzoeker].
1.2. Mr. Boele heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
1.3. Verzoekers hebben op deze zitting hun standpunt doen toelichten en hebben geantwoord op vragen van de rechtbank.
2. De feiten
2.1. Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. Boele, als kantonrechter in de zaak van de sector kanton - locatie Zwolle met nummer 610263 CV 12-3099 tussen verzoekers als eisende partij en de heer R. van der Linde als gedaagde (hierna: de hoofdzaak).
2.2. In de hoofdzaak heeft mr. Boele bij vonnis van 7 augustus 2012 een comparitie van partijen gelast en partijen daarbij verzocht uiterlijk 21 augustus 2012 op te geven op welke dagen zij in de komende drie maanden zijn verhinderd. Na opgave van deze verhinderdata (door verzoekers bij fax van 21 augustus 2012) is de comparitie van partijen bepaald op 30 oktober 2012. Partijen in de hoofdzaak zijn hiervan bij brief van 27 augustus 2012 in kennis gesteld.
2.3. De gemachtigde van verzoekers heeft op 25 oktober 2012 aan de griffie (ingekomen op 26 oktober 2012) een brief gezonden, inhoudende: "In bovenbedoelde zaak heb ik u bij brief/fax van 21 augustus 2012 een opgave van mijn verhinderdata gedaan. Voor zover ik kan zien is er nog steeds geen tijdstip voor de comparitie bepaald. Waar is het wachten op?" Naar aanleiding van deze brief heeft de griffier op 26 oktober 2012 telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de gemachtigde van verzoekers.
2.4. Op 29 oktober 2012 heeft verzoeker sub 2 gebeld met de griffier. In dat gesprek heeft hij meegedeeld dat hij onmogelijk in staat is op zo'n korte termijn naar Zwolle te gaan, in verband met andere afspraken. De griffier heeft hem meegedeeld dat de zitting door zal gaan.
2.5. Per fax van 29 oktober 2012 te 16:39 uur heeft verzoeker sub 2 verzocht een nieuw tijdstip voor de comparitie vast te stellen.
2.6. Op 30 oktober 2012 heeft de comparitie van partijen plaatsgevonden. Verzoekers zijn daarbij niet verschenen. In het proces-verbaal van de zitting staat het volgende, voor zover van belang, vermeld:
"De kantonrechter stelt vast dat op vrijdagochtend 26 oktober 2012 ter griffie is binnengekomen een brief van mw. Struiksma voormeld d.d. 25 oktober 2012 met als inhoud - geparafraseerd - dat haar nog geen datum van een comparitie bekend is. Daarop is diezelfde ochtend telefonisch contact opgenomen met het kantoor van mw. Struiksma en is medegedeeld dat de comparitie is bepaald op heden en dat zulks per brief van 27 augustus 2012 is medegedeeld. Uit de aantekeningen van de griffiemedewerker blijkt dat in dat telefoongesprek is medegedeeld dat dan snel in de zaak zal moeten worden gedoken of woorden van gelijke strekking. Vervolgens is op maandagmiddag 29 oktober 2012 door [verzoeker] voormeld telefonisch contact gezocht met de griffie met de mededeling dat hij door een andere afspraak is verhinderd om ter comparitie te verschijnen en heeft hij verzocht om een nadere datum voor de comparitie te bepalen. Conform de daartoe gegeven instructie van de kantonrechter heeft de griffiemedewerker geantwoord dat de al bepaalde comparitie doorgang zal vinden. [verzoeker] heeft daarop per faxbericht van 29 oktober 2012 zijn verzoek tot aanhouding herhaald.
Van der Linde heeft desgevraagd ter comparitie medegedeeld zich te verzetten tegen een aanhouding van de comparitie.
Gehoord Van der Linde en gelet op het ontbreken van een daartoe aangevoerd procesbelang van de zijde van Limone en [verzoeker] heeft de kantonrechter de door [verzoeker] opgevoerde dubbele afspraak van onvoldoende gewicht beoordeeld voor een aanhouding van de comparitie. De comparitie is daarop voortgezet."
Het proces-verbaal is op 30 oktober 2012 aan partijen in de hoofdzaak verzonden.
3. Het wrakingsverzoek
3.1. Verzoekers hebben aan hun verzoek tot wraking, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende - samengevat - ten grondslag gelegd. Verzoekers waren er niet van op de hoogte dat de comparitie van partijen was bepaald op 30 oktober 2012. Pas op 29 oktober 2012 was [verzoeker] daarvan op de hoogte. Uit het proces-verbaal blijkt dat de kantonrechter ter zitting heeft overwogen dat de dubbele afspraak van onvoldoende gewicht is beoordeeld, gelet op het ontbreken van "een daartoe aangevoerd procesbelang". Het procesbelang aan de zijde van verzoekers tot bijwoning van de comparitie is zo duidelijk dat het onbegrijpelijk is dat de kantonrechter dat belang in twijfel trekt. De overweging van mr. Boele dat verzoekers geen belang hebben om bij de comparitie aanwezig te zijn, is een kwalijke overweging en "zou kunnen leiden tot schade van de rechterlijke onpartijdigheid van mr. Boele", aldus verzoekers.
3.2. Mr. Boele heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna voor zover nodig besproken.
4. De beoordeling
4.1. De eerste vraag die, gezien het verweer van mr. Boele, voorligt is of verzoekers ontvankelijk zijn in hun verzoek tot wraking. Volgens artikel 37 lid 1 Rv moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Uit het verzoek en de ter zitting gegeven toelichting daarop maakt de rechtbank op dat het wrakingsverzoek is gegrond op de formulering van het proces-verbaal van 30 oktober 2012, zoals op dezelfde dag verzonden aan partijen. Nu het wrakingsverzoek dateert van 2 november 2012 volgt hieruit dat het verzoek tijdig is gedaan en verzoekers daarin ontvankelijk zijn.
4.2. Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van rechterlijke partijdigheid aan de zijde van mr. Boele. De rechtbank overweegt daarbij als volgt. Aan verzoekers kan worden toegegeven dat de derde alinea op pagina 2 van het proces-verbaal van 30 oktober 2012 mogelijk minder gelukkig is gemotiveerd. Echter, anders dan verzoekers leest de rechtbank in deze formulering niet dat mr. Boele van oordeel is dat verzoekers bij het aanwezig zijn ter comparitie geen belang zouden hebben, doch dat het procesbelang dat door [verzoeker] is aangevoerd, te weten een andere, niet nader omschreven afspraak, van onvoldoende gewicht is beoordeeld. De conclusie is dan ook dat er zich geen omstandigheden hebben voorgedaan die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter vooringenomenheid koestert, althans dat een vrees van partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek tot wraking van mr. W.F. Boele af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.M. Hesseling, voorzitter, mr. T.R. Hidma en mr. H.Th. Pos, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.W. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2012.