ECLI:NL:RBZLY:2012:BY2352

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.662198-12 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens diefstallen met geweld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van twee diefstallen met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting op 28 augustus 2012 is begonnen en op 23 oktober 2012 is hervat. De verdachte was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Foppen. De officier van justitie, mr. C.C.M. Poland, heeft haar vordering gepresenteerd, waarop de verdediging haar standpunten naar voren heeft gebracht.

De tenlastelegging omvatte onder andere bedreiging met een vuurwapen en diefstal met geweld, gepleegd op 22 januari 2012 en in de periode van 9 tot 10 februari 2012. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en haar bevoegdheid bevestigd. De rechtbank heeft ook de bewijsvoering beoordeeld, waarbij getuigenverklaringen en verklaringen van de benadeelde partij zijn meegenomen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Geen van de getuigen heeft de verdachte herkend als een van de daders, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen niet voldoende zijn om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen te bewijzen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.662198-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [adres, woonplaats].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 28 augustus 2012. Het onderzoek ter openbare terechtzitting is hervat op 23 oktober 2012 te Lelystad, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Foppen, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.C.M. Poland en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 januari 2012 te Emmeloord, althans in de gemeente Noordoostpolder, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) één of meer goed(eren) naar zijn/hun gadingen/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen (met (een) capuchon(s) en/of zonnebril(len) op en/of afgedekte gezicht(en):
- bij/aan de voordeur van voornoemde woning heeft/hebben aangeklopt en/of
- (vervolgens) de voordeur van voornoemde woning heeft/hebben geopend en/of
- voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op die [benadeelde partij],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2012 te Emmeloord, althans in de gemeente Noordoostpolder,, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op, althans getoond aan, die [benadeelde partij];
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van onder andere een geldbedrag en/of een pinpas met bijbehorende pincode en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (te weten een iPhone en/of een Blackberry), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder andere een geldbedrag en/of een pinpas met bijbehorende pincode en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (te weten een iPhone en/of een Blackberry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd naar adres [adres 1] in Emmeloord te komen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben ontmoet en/of opgehaald en/of (vervolgens) heeft/hebben gevraagd mee te komen naar een adres aan de [adres 2] te Emmeloord en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] de woning van de [adres 2] in is/zijn gegaan en/of
- meermalen, althans éénmaal een pistool (met de loop) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of
- meermalen, althans éénmaal één of meerdere (2) kap(mes)sen heeft/hebben gehouden met de punt(en) richting het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of heeft/hebben gedrukt/gehouden op/tegen de kaak, althans het hoofd en/of
- (daarbij) dreigend aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Voel maar dit is echt, ik kan je zo neerschieten" en/of "Waar is het geld?" en/of "Trek je kleren uit" en/of "We tapen je vast" en/of "Ik maak geen grap met je vriend, ik steek je zo”
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen met een kapmes in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) (met gebalde vuist) heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben opgehaald en/of heeft/hebben meegenomen in de woning van [adres 2] en/of
- voornoemd pistool heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Doe je kleren uit" en/of "Maak je zakken leeg" en/of
- uit de broekzak van die [slachtoffer 2] onder andere geld en/of een pinpas en/of autosleutel(s) heeft/hebben gepakt en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd van wie de pinpas was en wat de daarbij behorende pincode is en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als jullie terugkomen overleven jullie dat niet" en/of "Als jullie terugkomen heb ik genoeg kogels".
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Feit 1.
Op 22 januari 2012 omstreeks 22.10 uur verneemt [verbalisant] dat op de [adres] te Emmeloord vier personen een woning waren binnengedrongen. De personen droegen bivakmutsen en een van de personen zou in het bezit zijn van een vuurwapen. Deze personen zouden vervolgens zijn weggerend. Als verbalisant ter plaatse gaat, ontvangt hij een melding dat [getuige 1] , uitbater van café [café], meer informatie heeft over het incident. Ter plaatste spreekt verbalisant met [getuige 1] en [getuige 2]. [getuige 2] verklaart dat een persoon genaamd [voornaam verdachte] omstreeks 22.10 uur de steeg naast het café in rende.
Diezelfde dag doet [benadeelde partij] aangifte van een poging tot diefstal met geweld in haar woning aan de [adres] te Emmeloord. Nadien zijn verschillende personen als getuigen gehoord, waarbij is getracht de identiteit van de vier personen te achterhalen.
Feit 2.
Op 14 februari 2012 doet [slachtoffer 1] namens zichzelf en [slachtoffer 2] aangifte van diefstal door middel van geweld. Beide aangevers hebben later nadere verklaringen afgelegd. Uit de verklaringen van aangevers blijkt het volgende.
Op 9 februari 2012 krijgt [slachtoffer 1] een ping-bericht van [voornaam medeverdachte] waarin zij aangever een aantal iPhones te koop aanbiedt. [slachtoffer 1] en [voornaam medeverdachte] maken vervolgens een afspraak om elkaar in Emmeloord te ontmoeten. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rijden in de auto van [slachtoffer 2] naar het door [voornaam medeverdachte] opgegeven adres [adres 1] te Emmeloord. Ter plaatse blijkt dit een onbestaand adres. Na telefonisch overleg leidt [voornaam medeverdachte] [slachtoffer 1] naar een woning in Emmeloord. In deze woning is [slachtoffer 1] beroofd door drie gewapende mannen. Hierna is [slachtoffer 2] eveneens in dezelfde woning beroofd. Tevens zijn goederen uit de auto van [slachtoffer 2] weggenomen.
Op basis van de uitgebreide verklaringen van aangevers en hun omschrijvingen van de woning en de daders weet de politie te achterhalen dat de beroving van aangevers heeft plaatsgevonden in een woning aan de [adres 2] [nummer] te Emmeloord, zijnde de woning van [verdachte]. Tevens blijkt dat met [voornaam medeverdachte] [medeverdachte] is bedoeld.
Op 21 mei 2012 meldt [medeverdachte] zich op het politiebureau in Enschede, waarna zij is aangehouden. [medeverdachte] bekent dat zij met [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] betrokken is geweest bij de overval van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bekennen eveneens hun betrokkenheid.
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1.
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van aangeefster [benadeelde partij], de verklaring van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 2]. Uit deze verklaringen kan afgeleid worden dat verdachte een van de vier personen is geweest die heeft getracht aangeefster in haar woning te beroven.
Feit 2.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte van het onder 2 eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde vrij te spreken.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit.
Zowel aangeefster [benadeelde partij] als haar vriend [getuige 7] hebben geen van de vier daders herkend. Bovendien geven zij geen specifieke signalementen waaruit afgeleid kan worden dat verdachte een van de daders was. De getuige [getuige 4] kent verdachte, maar herkend hem niet als een van de vier wegrennende personen. Hoewel de getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij verdachte zag rennen, wordt deze verklaring ontkracht door de verklaringen van de ter terechtzitting gehoorde getuigen [getuige 5] en [getuige 6]. Uit de getuigenverklaringen van [getuige 5] en [getuige 6] kan afgeleid worden dat verdachte bij [getuige 5] was ten tijde van het ten laste gelegde.
Feit 2.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, aangezien uit geen enkel bewijsmiddel afgeleid kan worden dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij dan wel kennis gehad heeft van de overal op aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1.
Aangeefster [benadeelde partij] heeft verklaard dat op 22 januari 2012 omstreeks 22.00 uur vier personen hebben getracht haar woning aan de [adres] te Emmeloord binnen te dringen, waarbij een van de daders een vuurwapen bij zich droeg. Aangeefster ziet een van de daders de steeg naast café [café] in rennen. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van haar aanwezige vriend [getuige 7]. Ook de getuige [getuige 3] heeft vier personen uit de woning van aangeefster zien rennen in de richting van café [café]. De getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij – vanuit haar woning tegenover café [café] – vier personen zag rennen, waarvan een verdween in de steeg naast café [café]. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte omstreeks 22.10 uur de steeg naast café [café] in rende.
De rechtbank leidt uit voorgaande bewijsmiddelen af dat er kennelijk vier personen betrokken zijn geweest bij de poging tot overval van aangeefster. Voorts stelt de rechtbank vast dat één persoon, te weten [getuige 2], heeft verklaard dat hij verdachte kort na het tijdstip van de poging tot overval heeft zien rennen nabij café [café].
De enkele verklaring van [getuige 2] acht de rechtbank echter onvoldoende wettig bewijs om te concluderen dat verdachte daadwerkelijk een van de vier personen is geweest die betrokken was bij de poging tot overval op aangeefster. Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt immers niet dat hij verdachte uit de woning van aangeefster heeft zien komen.
Geen van de overige getuigen heeft verdachte herkend als zijnde een van de daders. Daarbij komt dat deze getuigen geen specifiek signalement van de daders hebben gegeven waaruit afgeleid kan worden dat de personen die door hen zijn waargenomen telkens dezelfde personen betreffen en dat derhalve de door [getuige 2] herkende persoon, te weten verdachte, een van de vier daders moet zijn geweest.
De rechtbank zal verdachte dan ook van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 2.
Uit het dossier blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit. Geen van de medeverdachten heeft verklaard dat de verdachte op de hoogte was van de plannen om aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te beroven. Noch blijkt van enig ander bewijsmiddel waaruit de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde kan worden afgeleid. De rechtbank is derhalve – evenals de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat verdachte (integraal van het onder 2 ten laste gelegde) vrijgesproken dient te worden, wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
5 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 1.463,88.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] integraal toe te wijzen met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex. artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, gelet op de reeds door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de hoogte van de vordering te matigen, aangezien alleen de verdachte terechtstaat en het ten laste gelegde door vier daders is gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde partij] dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het hem onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
6 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 primair en subsidiair en onder 2 eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. A.C. Schroten en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2012.