ECLI:NL:RBZLY:2012:BY2349

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.662199-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en mishandeling in Noordoostpolder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld, diefstal met een valse sleutel en mishandeling. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden. De zaak kwam aan het licht na aangiften van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die op 9 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder werden beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de slachtoffers onder bedreiging met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en medeverdachten als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte werd vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank achtte de diefstal met geweld en de mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was, gezien de aard en ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.662199-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Almere Binnen.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 28 augustus 2012. Het onderzoek ter openbare terechtzitting is hervat op 23 oktober 2012 te Lelystad, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Bakker, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.C.M. Poland en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging d.d. 28 augustus 2012, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van onder andere een geldbedrag en/of een pinpas met bijbehorende pincode en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (te weten een iPhone en/of een Blackberry), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder andere een geldbedrag en/of een pinpas met bijbehorende pincode en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (te weten een iPhone en/of een Blackberry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd naar adres [adres] in Emmeloord te komen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben ontmoet en/of opgehaald en/of
- (vervolgens) heeft/hebben gevraagd mee te komen naar een adres aan de [straat] te Emmeloord en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] de woning van de [straat] in is/zijn gegaan en/of
- meermalen, althans éénmaal een pistool (met de loop) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of
- meermalen, althans éénmaal één of meerdere (2) kap(mes)sen heeft/hebben gehouden met de punt(en) richting het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of heeft/hebben gedrukt/gehouden op/tegen de kaak, althans het hoofd en/of
- (daarbij) dreigend aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Voel maar dit is echt, ik kan je zo neerschieten" en/of "Waar is het geld?" en/of "Trek je kleren uit" en/of "We tapen je vast" en/of "Ik maak geen grap met je vriend, ik steek je zo"en/of "als je niet meewerkt steek ik je" en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen met een kapmes in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) (met gebalde vuist) heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben opgehaald en/of heeft/hebben meegenomen in de woning van [straat] en/of
- voornoemd pistool heeft/hebben gericht (gehouden) op die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Doe je kleren uit" en/of "Maak je zakken leeg" en/of
- uit de broekzak van die [slachtoffer 2] onder andere geld en/of een pinpas en/of autosleutel(s) heeft/hebben gepakt en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd van wie de pinpas was en wat de daarbij behorende pincode is en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als jullie terugkomen overleven jullie dat niet" en/of "Als jullie terugkomen heb ik genoeg kogels";
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (gekentekend [XX-XX-XX]) heeft weggenomen onder andere een fles whisky en/of een navigatiesysteem (TomTom) en/of een mobiele telefoon (merk iPhone) en/of een zakje met muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten de contactsleutel van voornoemde auto);
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2012 tot en met 1 juni 2012 te Emmeloord, althans in de gemeente Noordoostpolder, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3], meermalen, althans éénmaal, (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De raadsman heeft bepleit de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft immers ter terechtzitting aangegeven dat er een fout is gemaakt op de terechtzitting van 28 augustus 2012 en heeft te kennen gegeven dat het onder 3 ten laste gelegde buiten beschouwing gelaten kan worden. Nu de officier van justitie de omvang van het rechtsgeding bepaalt, kan geen vervolging voor het onder 3 ten laste gelegde volgen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank heeft blijkens het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 28 augustus 2012 een wijziging van de tenlastelegging toegelaten op grond van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Door deze wijziging zijn in het onder 1 ten laste gelegde een zin en een aantal woorden toegevoegd en is het onder 2 ten laste gelegde toegevoegd. Het in de oorspronkelijke dagvaarding onder 3 ten laste gelegde is ongewijzigd in stand gebleven, nu de wijziging van de tenlastelegging naar het oordeel van de rechtbank op dat feit niet zag. De omstandigheid dat de officier van justitie zich ter zitting, naar aanleiding van een opmerking van de verdediging, op het standpunt heeft gesteld dat het onder 3 ten laste gelegde tijdens de behandeling ter terechtzitting buiten beschouwing gelaten kan worden, maakt dit niet anders. De behandeling ter terechtzitting van het onder 3 ten laste gelegde is reeds aangevangen, waardoor de rechtbank geen mogelijkheid ziet om dit feit buiten beschouwing te laten. De rechtbank dient immers te oordelen omtrent al hetgeen ten laste is gelegd. De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in haar vervolging.
De rechtbank is voorts van oordeel dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Feit 1 en 2.
Op 14 februari 2012 doet [slachtoffer 1] namens zichzelf en [slachtoffer 2] aangifte van diefstal door middel van geweld. Beide aangevers hebben later nadere verklaringen afgelegd. Uit de verklaringen van aangevers blijkt het volgende.
Op 9 februari 2012 krijgt [slachtoffer 1] een ping-bericht van [voornaam medeverdachte 1]waarin zij aangever een aantal iPhones te koop aanbiedt. [slachtoffer 1] en [voornaam medeverdachte 1]maken vervolgens een afspraak om elkaar in Emmeloord te ontmoeten. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rijden in de auto van [slachtoffer 2] naar het door [voornaam medeverdachte 1]opgegeven adres [adres] te Emmeloord. Ter plaatse blijkt dit een onbestaand adres. Na telefonisch overleg haalt [voornaam medeverdachte 1][slachtoffer 1] op en leidt hem naar een woning in Emmeloord. In deze woning is [slachtoffer 1] beroofd door drie gewapende mannen. Hierna is [slachtoffer 2] eveneens door [voornaam medeverdachte 1]opgehaald en in dezelfde woning beroofd. Tevens zijn goederen uit de auto van [slachtoffer 2] weggenomen.
Op basis van de uitgebreide verklaringen van aangevers en hun omschrijvingen van de woning en de daders weet de politie te achterhalen dat de beroving van aangevers heeft plaatsgevonden in een woning aan de [straat] [nummer] te Emmeloord, zijnde de woning van [medeverdachte 4]. Tevens blijkt dat met [voornaam medeverdachte 1][medeverdachte 1] is bedoeld.
Op 21 mei 2012 meldt [medeverdachte 1] zich op het politiebureau in Enschede, waarna zij is aangehouden. [medeverdachte 1] bekent dat zij met [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] betrokken is geweest bij de overval van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bekennen eveneens hun betrokkenheid.
Feit 3.
Op 31 mei 2012 omstreeks 23.13 uur vernemen [verbalisanten] dat een melder verklaart te zijn beschoten. Verbalisanten worden richting de [straat a] te Emmeloord gestuurd. Als de verbalisanten ter plaatse gaan zien zij een persoon lopen die later de melder blijkt te zijn. De melder, te weten [slachtoffer 3], verklaart dat hij is beschoten. Verbalisanten constateren dat [slachtoffer 3] geen letsel heeft. [slachtoffer 3] verklaart in de straat de [straat a] te Emmeloord te zijn beschoten. Aldaar zien verbalisanten een huls op straat liggen. Een dag later doet [slachtoffer 3] aangifte van een mishandeling. Verscheidene getuigen zijn gehoord, met name rondom het schietincident.
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1 en 2.
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Feit 3.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van aangever [slachtoffer 3] en de verklaring van de getuige [getuige].
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 en 2.
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Enkel de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verklaren omtrent de betrokkenheid van verdachte. Deze medeverdachten hebben echter inconsistente verklaringen afgelegd, waardoor hun verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en derhalve niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
Feit 3.
De raadsman heeft zich onthouden van een standpunt omtrent een mogelijke bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2.
De verschillende aangevers en/of verdachten hebben allen op verschillende wijze de aanwezige personen ten tijde van de ten laste gelegde feiten aangeduid. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van de aangevers en de verklaringen van de verdachten duidelijk blijkt omtrent welke personen is verklaard. De rechtbank zal vervolgens telkens de personen aanduiden met de volledige initialen en achternaam.
Uit de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] leidt de rechtbank het volgende af.
Op 9 februari 2012 omstreeks 20.00 uur krijgt [slachtoffer 1] een ping-bericht van [medeverdachte 1] met de mededeling dat zij een aanal iPhones te koop heeft. Er is vervolgens een afspraak gemaakt om naar Emmeloord te komen. [medeverdachte 1] geeft het adres [adres] te Emmeloord door.
Als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] omstreeks 23.30 uur ter plaatse komen blijkt het huisnummer onvindbaar. Vervolgens belt [slachtoffer 1] met [medeverdachte 1], waarna zij [slachtoffer 1] komt ophalen. [medeverdachte 1] vertelt dat zij de iPhones niet bij zich heeft en vraagt [slachtoffer 1] mee te lopen, naar (achteraf blijkt ) de woning aan het adres [straat] [nummer] te Emmeloord. In de woning komen drie mannen op [slachtoffer 1] aflopen. Een van de mannen, te weten [medeverdachte 3], richt een pistool op [slachtoffer 1]. De andere twee mannen, te weten [medeverdachte 2] en [verdachte], hielden kapmessen gericht op [slachtoffer 1]. Vervolgens zet [medeverdachte 3] het pistool op het hoofd van [slachtoffer 1] en zegt: “Voel maar dit is echt, ik kan je zo neerschieten”. Een andere man zegt: “Waar is het geld”. [medeverdachte 3] en [verdachte] bevelen dat [slachtoffer 1] zich ontkleed. Hierbij houdt [medeverdachte 3] het pistool op het hoofd van [slachtoffer 1]. [medeverdachte 2] doorzoekt de kleding van [slachtoffer 1]. [verdachte] slaat met de platte kant van het mes in het gezicht van [slachtoffer 1]. Vervolgens krijgt [slachtoffer 1] een klap in zijn gezicht van [medeverdachte 3].
[medeverdachte 3] en [verdachte] gaan naar de gang van de woning. [medeverdachte 2] gaat bij [slachtoffer 1] staan en plaatst het mes tegen de kaak van [slachtoffer 1] en zegt: “Ik maak geen grap met je vriend, ik steek je zo neer”.
[medeverdachte 1] haalt [slachtoffer 2] op. Enige minuten later komt [slachtoffer 2] de woning binnen, waarna [medeverdachte 3] het wapen op [slachtoffer 2] richt. Ook [slachtoffer 2] is bevolen zich te ontkleden. De mannen halen het – eerder door [slachtoffer 1] aan [slachtoffer 2] afgegeven – geld uit de zak van [slachtoffer 2]. Op vraag van [medeverdachte 3] vertelt [slachtoffer 1] dat de bedoelde bankpas de zijne is en geeft de pincode behorende bij de bankpas. De autosleutels van [slachtoffer 2] zijn meegenomen. Na ongeveer 20 minuten komt [medeverdachte 3] terug en heeft een plasticzak met goederen bij zich. In de plasticzak zitten goederen uit de auto van [slachtoffer 2].
[verdachte] zegt [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij geen aangifte mogen doen en indien zij wel terug zouden komen dan had hij nog genoeg munitie dan wel dan zouden zij het niet overleven .
[slachtoffer 1] verklaart dat ongeveer € 1.200,00, een Blackberry en een TomTom navigatie van hem zijn weggenomen.
[slachtoffer 2] verklaart dat een geldbedrag, een iPhone, een fles whisky en een zakje muntgeld van hem zijn weggenomen.
Beide aangevers zijn bij de rechter-commissaris gehoord en hebben daar verklaard overeenkomstig de eerder door hen afgelegde verklaringen.
De verklaringen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bevestigen op wezenlijke punten de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Zowel [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben hun betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten bekend. Tevens verklaren zij allen dat [verdachte] als (vierde) persoon bij de ten laste gelegde feiten betrokken is geweest. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben allen op wezenlijke punten de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteunt. De drie medeverdachten verklaren ook allen dat verdachte de vierde dader is geweest. Hoewel de verklaringen van de medeverdachten niet op details consistent zijn, hebben zij telkens verklaard dat verdachte de vierde dader is geweest. Niet aannemelijk is geworden dat zij hun (op dat punt consistente) verklaringen hebben afgelegd in strijd met de waarheid. De rechtbank acht hun verklaringen op het punt van de aanwezigheid van verdachte derhalve betrouwbaar en geloofwaardig.
De rechtbank komt – gelet op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] – tot het oordeel dat er sprake was van diefstal met geweld en bedreiging. Uit de uiterlijke verschijningsvorm kan niet worden afgeleid dat [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 2] hun goederen aan verdachte dan wel haar medeverdachte hebben afgegeven. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt evenwel dat goederen zijn weggenomen, waaruit de rechtbank afleidt dat er sprake was van diefstal. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt eveneens dat er goederen zijn afgepakt van [slachtoffer 2]. Ook deze verklaring draagt bij aan het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van diefstal. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat het opgeven van een pincode nimmer diefstal dan wel afpersing kan opleveren. De rechtbank zal verdachte derhalve van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 tweede cumulatief/alternatief en het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3.
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte hem half op zijn oog half op zijn wang sloeg. De verklaring van [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige]. [getuige] heeft immers verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] een klap in het gezicht gaf.
Op grond van de hiervoor genoemde verklaringen acht de rechtbank het ten laste gelegde (zoals volgt uit de bewezenverklaring) wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder andere een geldbedrag en een pinpas en een mobiele telefoon (te weten een Blackberry), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte, en/of haar medeverdachten
- telefonisch contact heeft gezocht met die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] heeft gevraagd naar adres [adres] in Emmeloord te komen en
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft ontmoet en opgehaald en (vervolgens) heeft gevraagd mee te komen naar een adres aan de [straat] te Emmeloord en
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] de woning van de [straat] in is gegaan en
- meermalen een pistool (met de loop) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en
- meermalen meerdere (2) kapmessen heeft gehouden met de punten richting het hoofd van die [slachtoffer 1] en heeft/hebben eenmaal gedrukt/gehouden tegen de kaak en
- (daarbij) dreigend aan die [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd: "Voel maar dit is echt, ik kan je zo neerschieten" en "Waar is het geld?" en "Trek je kleren uit" en "Ik maak geen grap met je vriend, ik steek je zo en
- die [slachtoffer 1] hebben geslagen met een kapmes in/tegen het gezicht en
- die [slachtoffer 1] hebben geslagen in het gezicht en
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft opgehaald en heeft meegenomen in de woning van [straat] en
- voornoemd pistool heeft gericht op die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Doe je kleren uit" en "Maak je zakken leeg" en
- uit de broekzak van die [slachtoffer 2] onder andere geld en een pinpas en autosleutels heeft/hebben gepakt en
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gevraagd van wie de pinpas was en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Als jullie terugkomen overleven jullie dat niet" en "Als jullie terugkomen heb ik genoeg kogels".
2.
in de periode van 9 februari 2012 tot en met 10 februari 2012 in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (gekentekend [XX-XX-XX] heeft weggenomen onder andere een fles whisky en een navigatiesysteem (TomTom) en een mobiele telefoon (merk
iPhone) en een zakje met muntgeld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel (te weten de
contactsleutel van voornoemde auto);
3.
hij op 31 mei 2012 te Emmeloord opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3],éénmaal heeft geslagen in het gezicht, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief, onder 2 en onder 3 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1 tweede cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Feit 3.
Mishandeling.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht de eis van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd en bepleit tot matiging. De raadsman heeft voorts bepleit dat de justitiële documentatie van verdachte niet strafverzwarend kan meewegen, aangezien deze feiten langer dan vijf jaar geleden zijn begaan.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft met drie medeverdachten twee personen in een woning beroofd en vervolgens goederen gestolen uit de auto van een van beide personen. Verdachte heeft zijn eigen financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor de ellende die hij bij de slachtoffers teweeg bracht. Voor de slachtoffers moet het delict een zeer beangstigende ervaring zijn geweest. In het algemeen zorgen overvallen voor maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) als vertrekpunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. Dat de slachtoffers niet in hun eigen woning zijn overvallen dient naar het oordeel van de rechtbank te leiden tot een oriëntatiepunt voor de straftoemeting dat iets lager ligt. Daar staat tegenover dat er, kort na elkaar, twee personen zijn beroofd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het door de verdachten gebruikte geweld, de wapens die zijn gebruikt en het feit in vereniging is gepleegd. Tevens heeft verdachte zich daarnaast schuldig gemaakt aan een mishandeling.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een op verdachtes naam staand uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 oktober 2012, waaruit blijkt dat in het verleden een PIJ-maatregel alsmede jeugddetentie is opgelegd wegens diefstallen. Ondanks deze straf heeft verdachte wederom (soortgelijke) strafbare feiten gepleegd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het reclasseringsrapport d.d. 10 oktober 2012, opgesteld door M. Litjens, reclasseringswerker bij Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering. Geconcludeerd is dat verdachte een aantal zaken nog niet goed op de rit heeft (zoals huisvesting, dagbesteding en schulden), maar open staat voor begeleiding vanuit de reclassering. Het recidiverisico is ingeschat als laag gemiddeld. Geadviseerd is een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldingsgebod als bijzondere voorwaarde.
De rechtbank ziet – anders dan de reclassering – geen grond voor een voorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft – ondanks dat hij door drie medeverdachten als mededader wordt aangewezen – nooit een verklaring afgelegd, waardoor hij nooit blijk heeft gegeven dat hij inzicht heeft in het wederrechtelijke van zijn handelen. De rechtbank zal derhalve geen voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en daardoor ook geen bijzondere voorwaarde.
9 BESLAG
De rechtbank heeft geconstateerd dat onder verdachte geen goederen in beslag zijn genomen. De huls – in beslag genomen in het onderzoek naar het onder 3 ten laste gelegde feit – is niet onder verdachte in beslag genomen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat zij geen beslagbeslissing dient te nemen.
10 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 57, 300, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1 eerste cumulatief/alternatief aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tweede cumulatief/alternatief, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 tweede cumulatief/alternatief, onder 2 en onder 3 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. A.C. Schroten en mr. B. Fijnheer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2012.