ECLI:NL:RBZLY:2012:BY0627

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.663251-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in meerdere afpersingszaken met geweld

In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere afpersingen met geweld, heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 oktober 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat geen van de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen zijn. De verdachte had slachtoffers benaderd via een datingwebsite voor homoseksuelen en werd beschuldigd van bedreigingen en afpersingen. De rechtbank heeft de tenlastelegging in acht punten beoordeeld, waarbij de verdachte van alle feiten werd vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen afgewezen, omdat de verdachte van de relevante feiten was vrijgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

VONNIS
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.663251-12 (P)
Uitspraak: 18 oktober 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [1986, te plaats],
wonende te [adres].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 20 12.
De verdachte is verschenen, bij gestaan door mr. K. Spoor, advocaat te Steenwijk.
Als officier van justitie was aanwezig mr. G. Dankers.
TENLASTELEGG ING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 augustus 2011 in de gemeente Zwolle [slachtoffer A] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd :"Je
verpest mijn avond niet, zo werken wij niet. we hebben wel vaker iemand met een mes
bedreigd". althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
2.
hij op of omstreeks 24 maart 2012 tot te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld een persoon, te welen [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van
geld (ongeveer EUR 75,--). in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte bij de woning van die [slachtoffer B]
heeft aangebeld en/of vervolgens toen hij door die [slachtoffer B] in de woning was binnengelaten
tegen die [slachtoffer B] heeft gezegd of geroepen: "Je kent me toch wel, ik heb nog EUR 75,-- van
jou te goed"en/of "Ik moet geld hebben" en/of "Als je dingen doet die mij niet aanstaan, dan
haal ik anderen van beneden". althans woorden van dergelijke dreigende aard en strekking.
3.
hij op of omstreeks 21 februari 2012 in de gemeente Kampen met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
nadat hij door die [slachtoffer C] in de woning was toegelaten die [slachtoffer C] heeft beetgepakt
en/of in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen of gestompt en/of tegen die
[slachtoffer C] heeft geroepen: "Ik moet geld, ik steekje", althans dergelijk woorden van
dreigende aard en strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 21 februari 2012 in de gemeente Kampen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer C]. gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte nadat hij door
die [slachtoffer C] in de woning was toegelaten die [slachtoffer C] heeft beetgepakt en/of in het
gezicht, althans tegen het hoof d heeft geslagen of gestompt en/of tegen die [slachtoffer C] heeft
geroepen. "Ik moet geld. ik steek je ", althans dergelijk woorden van dreigende aard en
strekking:
4.
hij op of omstreeks 11 januari 2012 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer D]
heeft gedwongen tol de afgifte van geld. in elk geval van enig goed. geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte aan de woning
van [slachtoffer D] heeft aangebeld en/of vervolgens die woning is binnengegaan en/of vervolgens
legen die [slachtoffer D] heeft geschreeuwd of geroepen: "Ik wil geld. ik heb dagen niet geslapen, ik
wil geld, ik wil eten" en/of "Ik wil je niet steken, je vraagt erom, ik wil hem niet pakken" en/of "Geef mij dan twintig euro, dan ben ik weg. ik wil meer, je hebt meer in die portemonnee, ik wil alles", althans dergelijke woorden en/of vervolgens die [slachtoffer D] legen het hoofd heeft gestompt of geslagen;
5.
hij op of omstreeks 07 april 2012 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer E]
heeft gedwongen tot de afgifte van geld. in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
tot!behorende aan die [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte nadat hij
bij die [slachtoffer E] in de auto was gestapt tegen die [slachtoffer E] begon te roepen: "Het is
honderdvijftig euro, je moet niet moeilijk doen. ik heb hier een 9 mm pistool".
6.
hij op of omstreeks 16 mei 2012 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
een woning aan de [adres] heeft weggenomen/ een tas met daarin onder meer een rijbewijs. een telefoontoestel. een USB-stick. in elk geval enig goed. geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer F]. in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s). waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak. verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2012. althans in de periode van 16 mei 2012 tot 29 mei 2012 in de
gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een tas met daarin onder meer een rijbewijs. een
telefoontoestel, een USB-Slick heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die las
me! die goederen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
7.
hij op of omstreeks 05 mei 2012 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een
ander of anderen. althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
een woning aan[adres] heeft weggenomen een tas met daarin onder meer een
werkpas van de lsalakliniek, een notitieblok een agenda, een bankpas. een zonnebril. În elk
geval enig goed. geheel aften dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s};
althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2012. althans in de periode van 05 mei 2012 tot 29 mei 2012 in de
gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland. een tas met daarin onder meer een werk pas van
de Isalakliniek, een notitieblok een agenda, een bankpas, een zonnebril heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of
het voorhanden krijgen van die tas met die goederen wist, althans redelijkwijs moest
vermoeden dal hef (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
8.
hij op of omstreeks 03 januari 2012 in de gemeente Raalte met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of een laptop, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer H], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken. hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
nadat hij door die [slachtoffer H] in de woning was toegelaten die [slachtoffer H] in de woning naar een
andere verdieping heeft gevolgd, waarbij hij tegen die [slachtoffer H] heeft geroepen: Ik heb meer
van die kleintjes als jou in elkaar geslagen" en/of tegen die [slachtoffer H] heeft geschreeuwd of
geroepen: 'jij moet mij geld geven", althans dergelijk woorden en woorden van dreigende
aard en/of strekking.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging
geschaad.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot
kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en
dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht het onder 3 primair, 5, 6 subsidiair, 7 subsidiair en 8 ten Jaste
gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft ter terechtzitting ter zake van deze fei ten
de veroordeling van verdachte gevorderd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat
verdachte van het onder 1, 2, 4. 6 primair en 7 primair dient te worden vrijgesproken wegens
het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich -overeenkomstig de inhoud van de door de raadsvrouw aan de
rechtbank overgelegde pleitnota- op het standpunt gesteld dat - kort samengevat- verdachte
van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrij gesproken wegens het ontbreken van
wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder I, 2, 3 primair en subsidiair, 4, 5 en 8 ten
laste gelegde (eindnoot 1), het navolgende.
Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 20 augustus 2011 tot en met 7 april 2012
op verschillende data telkens een manspersoon heeft bedreigd dan wel ten opzichte van deze
manspersoon geweld heeft gebruikt met telkens het doel van deze persoon geld afhandig te
maken. Ten aanzien van al deze feiten geldt dat de ontmoetingen met deze mannen tot stand
waren gekomen via een dating website voor homoseksuelen, te weten [webadres datingsite]
(hierna: [datingsite]). Na onderzoek door de politie is een aantal telefoonnummers achterhaald
dat bij het maken van de afspraken met de slachtoffers is gebruikt. Tevens is de computer
van verdachte inbeslaggenomen, waarna de harde schijf van deze computer op de
aanwezigheid van internetgegevens, die op bedoelde feiten betrekking kunnen hebben, is
onderzocht.
Verdachte heeft met betrekking tot het voorgaande als verweer gevoerd - kort samengevat dat
hij met de feiten niets te maken heeft gehad. Hij heeft wat betreft de achterhaalde
telefoonnummers aangevoerd dat deze nummers niets over zijn betrokkenheid bij de in de
tenlastelegging genoemde verwijten kunnen zeggen, nu meerdere personen in zijn woning van dezelfde SIMkaarten en van dezelfde telefoons gebruik hebben gemaakt. Wat betreft de
gegevens die op de harde schijf van zijn computer zijn aangetroffen, heeft verdachte
verklaard dat zijn computer voor iedereen toegankelijk was en dat bij het opstarten van deze
computer automatisch zijn inloggegevens, ongeacht wie op dat moment de gebruiker was,
werden gekoppeld.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat ten aanzien van
het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is en dat
verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal vervolgens het ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair, 5 en 8
tenlastegelegde voorhanden zijnde bewijs bespreken.
Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Dit feit betreft een afpersing van dan wel een diefstal met geweld ten opzichte van aangever
[slachtoffer C] op 2 1 februari 20 12 in diens woning aan de [adres] te Kampen. Aangever
heeft verklaard - kort samengevat- dat hij via [datingsite] contact heeft gehad met een man die
be lde met het nummer 06-[nummer]. De ontmoeting heeft plaatsgevonden in de woning van
aangever alwaar een man aangever door gebruikmaking van geweld 50 euro afhandig heeft gemaakt (eindnoot 2).
Door de aangever is een signalement van de dader opgegeven, waarvan het opvallend is dat
aangever heeft verklaard dat de dader 1. 70 meter lang was. De rechtbank heeft ter
terechtzitting waargenomen dat verdachte evident langer is dan 1.70 meter. Tevens is na
onderzoek gebleken dat het telefoonnummer 06-[nummer] niet op naam van verdachte maar
op naam van ene [naam A], wonende te Zwolle aan de [adres], staat (eindnoot 3).
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard deze [naam A] niet te kennen.
Uit onderzoek is gebleken dat het desbetreffende telefoonnummer en het nummer 06-
[nummer], welke in gebruik is bij verdachte, zijn gebruikt in combinatie met hetzelfde IMEInummer.
Hieruit kan worden afgeleid dat de SIM kaarten van deze nummers in hetzelfde
toestel hebben gezeten (eindnoot 4). Tevens is uit onderzoek naar de harde schijf van de computer van verdachte gebleken dat op de datum waarop het delict heeft plaatsgevonden, te weten op 21 februari 2012, logins op [datingsite] zijn geweest en dat op Google Maps is gezocht op de straat [adres] te Kampen alwaar aangever woont (eindnoot 5).
Naar het oordeel van rechtbank laten de hiervoor besproken bewijsmiddelen en de verklaring
van verdachte, zoals hiervoor is samengevat, de mogelijkheid open dat iemand anders dan
verdachte door gebruikmaking van het desbetreffende telefoonnummer contact heeft gehad
met aangever, alsmede dat een ander dan verdachte op verdachtes computer op [datingsite] heeft
ingelogd en op Google Maps naar de straat van aangever heeft gezocht. Daarbij kan tevens
het door de aangever opgegeven signalement naar het oordeel van de rechtbank niet
meewerken aan het bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij dit feit. Op grond van de
bewijsmiddelen is aldus niet vast komen te staan dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Resumerend acht de rechtbank dit feit niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit.
Dit feit betreft een afpersing van aangever [slachtoffer E] op 7 april 2012 te Zwolle. Aangever
heeft verklaard -kort samengevat- dat hij via [datingsite] contact heeft gemaakt met een persoon
zich uitgevend als Payboy, die als telefoonnummer 06-[nummer] heeft opgegeven. De
ontmoeting heeft in de auto van aangever plaatsgevonden, waarbij de man, nadat hij was
ingestapt, aangever door bedreiging met geweld in totaal E 150,- afhandig heeft gemaakt (eindnoot 6).
Door aangever is een signalement opgegeven dat in beginsel, gelet op hetgeen ter
terechtzitting wat betreft de uiterlijke kenmerken van verdachte door de rechtbank is
waargenomen, kan overeenkomen met het signalement van verdachte. De rechtbank is echter
van oordeel dat het opgegeven signalement weinig specifiek is en ook op andere personen
dan verdachte van toepassing zou kunnen zijn.
Van het telefoonnummer waarmee is gebeld, 06-[nummer], is tijdens de doorzoeking in de
woning van verdachte in de broekzak van verdachte een losse SIMkaart gevonden (eindnoot 7).
Daarnaast is er een brief van NUON aangetroffen d.d. 21 mei 2012, waarop is vermeld dat
dit telefoonnummer van verdachte is (eindnoot 8). Daarbij hebben de vriendin van verdachte, [naam B], en een vriend van verdachte [naam C], verklaard dat dit telefoonnummer in
gebruik is bij verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat dit nummer bij
hem, maar ook bij anderen, in gebruik is (eindnoot 9).
Naar het oordeel van rechtbank laten de hiervoor besproken bewijsmiddelen en de verklaring
van verdachte, zoals hiervoor is samengevat, de mogelijkheid open dat iemand anders dan
verdachte met het des betreffende telefoonnummer contact heeft gehad met aangever. In de
omstandigheid dat de SIMkaart van dit nummer los in de broekzak van verdachte is
aangetroffen, ziet de rechtbank een mogelijke bevestiging van hetgeen verdachte over het
gemeenschappelijke gebruik van de SIMkaarten heeft verklaard. Daarbij kan tevens het door de aangever opgegeven signalement onvoldoende meewerken aan het bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij dit feit. Op grond van de bewijsmiddelen is aldus niet vast komen te staan dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Resumerend acht de rechtbank dit feit niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde feit.
Dit feit betreft een diefstal met bedreiging met geweld gepleegd ten opzichte van [slachtoffer H] op 3 januari 2012 in de gemeente Raalte. Aangever heeft verklaard - kort
samengevat- dat hij via [datingsite] contact heeft gekregen met een man die als telefoonnummer,
06-[nummer] opgaf. Hij heeft de man ontmoet op het station te Zwolle en van daar zijn ze
naar de woning van aangever gelopen. In de woning heeft de man aangever met geweld
bedreigd waarbij de man € 20.- en een laptop van aangever heeft weggenomen. Nadat de
man was vertrokken is aangever naar het politiebureau gelopen om hulp te vragen. Blijkens de aangifte is er later een man aangehouden en naar het politiebureau gebracht waarvan
aangever heeft verklaard dat hij deze man direct als de dader heeft herkend (eindnoot 10).
Hoewel verdachte ter terechtzitting en bij de politie niet heeft ontkend dat hij in de omgeving
van het station te Zwolle toen en aldaar door de politie is aangehouden en naar het
politiebureau is overgebracht, is er geen proces-verbaal van aanhouding opgemaakt.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij bij zijn aanhouding rond de € 35,- bij zich had,
waarvan niet bekend is of daar ook een biljet van € 20,- bij was (eindnoot 11). De rechtbank overweegt daarbij dat ook in het geval er bij verdachte een biljet van € 20,- zou zijn aangetroffen, dit van onvoldoende specifieke aard is om daar doorslaggevende bewijskracht aan toe te kennen, met name nu bij verdachte niet tevens de gestolen laptop is gevonden.
De rechtbank stelt vast dat het gebruikte telefoonnummer op grond van de stukken niet naar
verdachte is te herleiden.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de aangifte en de daarop volgende
herkenning van verdachte, wat daar ook van zij, alle door aangever zijn gedaan en a ldus uit
één en dezelfde bron afkomstig zijn. Behalve deze aangifte is er naar het oordeel van de
rechtbank verder geen dan wel onvoldoende bewijs voorhanden waaruit de betrokkenheid
van verdachte bij dit feit kan worden afgeleid.
De rechtbank is aldus van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig
is en dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Gelet op deze omstandigheid
en het feit dat verdachte tevens van de hiervoor besproken feiten is vrij gesproken, zal de
rechtbank de door de officier van justitie aangevoerde modus operandi, wat daar verder ook
van zij, buiten beschouwing laten.
Ten aanzien van het onder 6 primair en subsidiair en 7 primair en subsidiair ten laste ge legde
feit overweegt de rechtbank (onder verwijzing naar de voetnoten) als volgt.
Verdachte wordt onder 6 primair verweten op 16 mei 20 12 een inbraak te hebben gepleegd
in de woning van [slachtoffer F] aan de [adres] te Zwolle, waarbij (onder meer) een tas
met rijbewijs is weggenomen. Onder 7 primair wordt verdachte verweten dat hij op 5 mei
201 2 uit een woning van [slachtoffer G] aan de [adres] te Zwolle een tas met (onder
meer) een werkpas van de Isalakliniek heeft weggenomen (eindnoot 12).
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het onder 6 primair en 7 primair geen wettig
en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte hierbij betrokken is geweest.
Onder 6 subsidiair en 7 subsidiair wordt verdachte de opzetheling dan wel schuldheling van
de bij de woninginbraken weggenomen goederen verweten.
Zoals eerder genoemd is er op 29 mei 2012 een doorzoeking geweest in de woning van
verdachte aan de [adres] te Zwolle. Blijkens de lijst van inbeslaggenomen
goederen is tussen twee zitbanken die in die woning staan, een grijze tas en een meerkleurige
tas aangetroffen. In de grijze tas bevond zich onder meer een rijbewijs op naam van aangeefster [slachtoffer F] en in de meerkleurige tas was onder andere een pasje van de
Isalakl iniek op naam van [slachtoffer G] aanwezig (eindnoot 13).
Verdachte heeft over deze tassen met inhoud verklaard dat hij deze nog nooit in zijn woning
heeft zien staan en dat er meerdere peronen toegang tot zijn woning hebben en daar hun
spullen kunnen achterlaten. Verdachte heeft daarbij verklaard ook geruime tijd niet in zijn
woning te hebben verbleven (eindnoot 14).
De rechtbank is van oordeel dat het, gezien verdachtes verklaring, die niet dan wel
onvoldoende door de overige bewijsmiddelen wordt weerlegd, in combinatie met de plek
waar de tassen in kwestie zijn aangetroffen, niet onaannemelijk is dat verdachte de tassen
niet heeft opgemerkt. De rechtbank ziet in de feiten en omstandigheden ook geen aanleiding
te redeneren dat verdachte de tassen in kwestie op had moeten merken. Nu aldus niet kan
worden bewezen dat verdachte van de aanwezigheid van de tassen op de hoogte was, kan het
onder 6 subsidiair en 7 subsidiair niet bewezen worden verklaard. De rechtbank zal
verdachte van deze feiten vrijspreken.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een
bedrag van € 1.374,- gevoegd in het strafproces. Aangezien verdachte van het onder 2 ten
laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, is de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in
artikel 361 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafvordering, niet ontvankelijk in de
vordering.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer C] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van
een bedrag van € 5.050,- gevoegd in het strafproces. Aangezien verdac hte van het onder 3
primair en subsidiair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, is de benadeelde partij,
gelet op het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafvordering, niet
ontvankelijk in de vordering.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer E] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van
een bedrag van € 150,- gevoegd in het strafproces. Aangezien verdachte van het onder 5 ten
laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, is de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in
artikel 361 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafvordering, niet ontvankelijk in de
vordering.
BESLISSING
Het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair, 4, 5, 6 primair en subsidiair, 7 primair en subsidiair
en 8 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer A] in de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer C] in de vordering niet ontvankelijk
is. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde prut ij [slachtoffer E] in de vordering niet ontvankelijk
is. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. S.M. Milani. voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en F. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 20 12.
Mr. F. Koster is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseedlambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer 2012026384 opgemaakt op d.d 11 september 2012.
2. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C], met bijlage, pagina 41 tot en met 44.
3. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 56.
4. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 124. De door verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2012 afgelegde verklaring.
5. Proces-verbaal van bevindingen pagina 131.
6. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E], pagina 75 tot en met 77.
7. Lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 107. Proces-verbaal van inontvangstneming, pagina 202 .
8. Een brief van NUON. d.d 21 mei 2012, pagina 110.
9. Proces-verbaal van verhoor van [naam B], pagina 90. Proces-verbaal van verhoor van [naam C], pagina 99. De door verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2012 afgelegde verklaring.
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer H], pagina 81 tot en met 83.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 86 tot en met 89.
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer F] met bijlage. pagina I11 t/m 114. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer G], pagina 115 tot en met 117.
13 Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 105 tot en met 106. Lijst van
inbeslaggenomen goederen, pagina 108.
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 92. De door verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2012 afgelegde verklaring.