ECLI:NL:RBZLY:2012:BX9978

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
613757 WM VERZ 12-1285
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot administratieve sanctie

Op 4 september 2012 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Zwolle-Lelystad, waar kantonrechter W.M. de Vries de zaak behandelde. Het beroep was ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij een administratieve sanctie was opgelegd aan betrokkene, die niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden. Betrokkene had aangevoerd dat het voertuig, waarvoor de sanctie was opgelegd, een hobbyproject was en dat hij door privéomstandigheden de verzekering niet tijdig had kunnen verlengen. De officier van justitie handhaafde zijn beslissing, maar de kantonrechter oordeelde dat de hoorplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet was nageleefd. Dit verzuim, in combinatie met een onvolledig dossier, leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie niet in stand kon blijven.

De kantonrechter overwoog dat de officier van justitie betrokkene in beginsel in de gelegenheid had moeten stellen om gehoord te worden, tenzij er sprake was van een kennelijk ongegrond beroep. Aangezien het dossier niet voldeed aan de eisen en er geen bewijs was dat betrokkene daadwerkelijk in de gelegenheid was gesteld om zijn standpunt toe te lichten, werd het beroep gegrond verklaard. De kantonrechter vernietigde de bestreden beslissing en bepaalde dat het betaalde bedrag aan zekerheidstelling en eventuele administratiekosten aan betrokkene diende te worden terugbetaald.

De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor een volledig dossier. De beslissing is genomen in het openbaar en is een belangrijke uitspraak in het kader van de rechtsbescherming van burgers tegen bestuursorganen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
sector kanton - locatie Lelystad
zaaknummer : 613757 WM VERZ 12-1285
CJIB-nummer : 15643239
CVOM-nummer : T28572
datum : 4 september 2012
Op de in het openbaar gehouden terechtzitting van 21 augustus 2012 is mr. W.M. de Vries, kantonrechter, bijgestaan door mr. C.A. Verstraaten als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
[BETROKKENE]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde [gemachtigde]
nader te noemen: betrokkene.
Verschenen zijn:
Namens de officier van justitie de zittingsvertegenwoordiger van het CVOM en betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen is vermeld in het beroepschrift, dat zich bij de stukken van het geding bevindt.
De officier van justitie heeft meegedeeld de verwerping van de bezwaren van betrokkene te handhaven en te blijven bij de beslissing waartegen beroep is ingesteld.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en betrokkene zekerheid heeft gesteld.
In het dossier bevindt zich een zaakoverzicht, waarin door de verbalisant is opgetekend dat uit een registercontrole is gebleken dat betrokkene voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering heeft afgesloten of in stand heeft gehouden.
Betrokkene voert aan dat het betreffende voertuig is gekocht met het oog op restaureren en opknappen van het voertuig en derhalve al bijna twee jaar niet op de weg is geweest. Betrokkene heeft vanwege privéomstandigheden de schorsing niet tijdig verlengd en heeft na het ontvangen van de beschikking de schorsing direct opnieuw aangevraagd. Volgens betrokkene heeft het CVOM een beslissing genomen zonder de kentekenhouder te horen, terwijl zij deze mogelijkheid specifiek hebben aangegeven.
De zittingsvertegenwoordiger van het CVOM voert ter zitting aan dat betrokkene niet door de officier van justitie is gehoord, omdat het standpunt van betrokkene voldoende duidelijk was. In het geval de kantonrechter van mening is dat betrokkene wel in de gelegenheid had moeten worden gesteld om gehoord te worden, verzoekt zij de beslissing van de officier van justitie te vernietigen en de initiële sanctie te matigen tot de helft nu blijkt dat het voertuig voorafgaand aan de overtreding altijd geschorst is geweest en het een hobbyproject betreft.
De kantonrechter overweegt dat niet uit het dossier blijkt dat de officier van justitie betrokkene in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Op grond van art. 7:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet de officier van justitie betrokkene in beginsel in de gelegenheid stellen te worden gehoord. Daar kan alleen van worden afgezien als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, als betrokkene niet gehoord wil worden of als de officier van justitie betrokkene gelijk geeft (art. 7:17 Awb). Uit de beslissing van de officier van justitie of uit de overige stukken in het dossier blijkt niet dat hij een van de in art. 7:17 Awb genoemde gronden aanwezig heeft geoordeeld. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de officier van justitie niet een van de in art. 7:17 Awb genoemde gronden aanwezig heeft geoordeeld en dat hij derhalve het in art. 7:16 Awb bepaalde niet in acht heeft genomen. Ingevolge het bepaalde in art. 6:22 Awb kan de kantonrechter bij een dergelijk verzuim de beslissing van de officier van justitie in stand laten - en het beroep in zoverre ongegrond verklaren - indien blijkt dat de betrokkene daardoor niet is benadeeld. De kantonrechter constateert echter dat naast vorenstaand verzuim het dossier geen afschrift van de beschikking bevat en het zaakoverzicht onvolledig is. In het zaakoverzicht ontbreekt de toelichting van de verbalisant die de gedraging aan de hand van de registercontrole heeft vastgesteld, zodat niet duidelijk is vanaf welk moment het voertuig niet meer verzekerd was. Hoewel betrokkene de gedraging niet ontkent, kan de kantonrechter op basis van het onvolledige dossier niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de gedraging door betrokkene is begaan. Derhalve wordt het beroepschrift van betrokkene gegrond verklaard.
De kantonrechter beslist als volgt:
- verklaart het beroep gegrond.
- vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie, en opnieuw rechtdoende: vernietigt de beschikking waarbij een administratieve sanctie werd opgelegd;
- bepaalt dat aan betrokkene het betaalde bedrag aan zekerheidstelling en eventuele administratiekosten dient te worden terugbetaald, indien betrokkene dit bedrag nog niet terug heeft gekregen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.M. de Vries, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 4 september 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezen¬ding van deze beslissing hoger beroep instellen bij het ge¬rechtshof te Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
U kunt uw beroepschrift alleen indienen bij de sector kanton Lelystad. Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beschikking: