ECLI:NL:RBZLY:2012:BX9978
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot administratieve sanctie
Op 4 september 2012 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Zwolle-Lelystad, waar kantonrechter W.M. de Vries de zaak behandelde. Het beroep was ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij een administratieve sanctie was opgelegd aan betrokkene, die niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden. Betrokkene had aangevoerd dat het voertuig, waarvoor de sanctie was opgelegd, een hobbyproject was en dat hij door privéomstandigheden de verzekering niet tijdig had kunnen verlengen. De officier van justitie handhaafde zijn beslissing, maar de kantonrechter oordeelde dat de hoorplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet was nageleefd. Dit verzuim, in combinatie met een onvolledig dossier, leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie niet in stand kon blijven.
De kantonrechter overwoog dat de officier van justitie betrokkene in beginsel in de gelegenheid had moeten stellen om gehoord te worden, tenzij er sprake was van een kennelijk ongegrond beroep. Aangezien het dossier niet voldeed aan de eisen en er geen bewijs was dat betrokkene daadwerkelijk in de gelegenheid was gesteld om zijn standpunt toe te lichten, werd het beroep gegrond verklaard. De kantonrechter vernietigde de bestreden beslissing en bepaalde dat het betaalde bedrag aan zekerheidstelling en eventuele administratiekosten aan betrokkene diende te worden terugbetaald.
De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor een volledig dossier. De beslissing is genomen in het openbaar en is een belangrijke uitspraak in het kader van de rechtsbescherming van burgers tegen bestuursorganen.