ECLI:NL:RBZLY:2012:BX7757

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
20 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/2067
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van het Sint Geertruidenziekenhuis als gemeentelijk monument en de beoordeling van de adviezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Synchroon Bv, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Deventer, verweerder. De zaak betreft de aanwijzing van het Sint Geertruidenziekenhuis/Sociaal Medisch Centrum Deventer als gemeentelijk monument, waarbij het ketelhuis is uitgezonderd. Eiseres, die het ziekenhuis in eigendom heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder van 12 maart 2010, waarin deze aanwijzing werd medegedeeld. Eiseres betwist de inhoudelijke onderbouwing van de aanwijzing en stelt dat de adviezen van de Monumentencommissie "Het Oversticht" en Nibag BV niet voldoende grondslag bieden voor de beslissing van verweerder. Eiseres voert aan dat de adviezen gebreken vertonen en dat de herontwikkeling van het ziekenhuis financieel niet haalbaar is.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het ziekenhuis aan te wijzen als gemeentelijk monument. De rechtbank oordeelt dat de adviezen van "Het Oversticht" en de Adviesraad Monumenten inhoudelijk concludent zijn en dat er geen gebreken zijn die de beslissing van verweerder in twijfel trekken. De rechtbank heeft de bezwaren van eiseres tegen de aanwijzing als gemeentelijk monument niet gegrond verklaard en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/2067
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Synchroon Bv,
gevestigd te Gouda, eiseres,
gemachtigde: mr. M.J. Woodward, advocaat te Rotterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer,
verweerder.
Tevens heeft als partij aan het geding deelgenomen;
de Stichting Oud Deventer, belanghebbende.
Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2010 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat het Sint Geertruidenziekenhuis/Sociaal Medisch Centrum Deventer (SMCD) aan de H.J.P. Fesevurstraat 7 te Deventer (dat bij eiseres als projectontwikkelaar in eigendom is)
is aangewezen als gemeentelijk monument. Van deze aanwijzing is het ketelhuis uitgezonderd.
Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het besluit van 18 augustus 2011 met overname van het door de Algemene Bezwaarschriftencommissie (verder: de commissie) uitgebrachte advies, ongegrond verklaard.
Namens eiseres is tegen dit besluit op 28 september 2001 beroep ingesteld.
Op 18 november 2011 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 3 juli 2012 behandeld. Namens eiseres zijn mr. R.J.G. Bäcker, kantoorgenoot van mr. M.J. Woodward, J. Posner en mw.mr. J.L.L. Zaayer verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mw.mr. A.M.M. Hutten-Bekemeijer, J.M. van de Laar en W.G. Kroeze. Namens belanghebbende was P. Dekker aanwezig.
Overwegingen
1.1. Bij brief van 21 januari 2009 heeft belanghebbende bij verweerder het verzoek ingediend om het deel van het voormalige Sint Geertruiden Ziekenhuis dat in 1940 opgeleverd werd, alsmede het ketelhuis, op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
1.2. Verweerder heeft de Monumentencommissie van “Het Oversticht” (verder: ”Het Oversticht” ) verzocht over de aanwijzing te adviseren. Op 2 november 2009 heeft “Het Oversticht” haar advies uitgebracht.
1.3. Op 10 februari 2010 heeft de Adviesraad Monumenten positief geadviseerd met betrekking tot het aanwijzen van het Geertruidenziekenhuis als gemeentelijk monument.
Vervolgens heeft verweerder op 12 maart 2010 beslist, zoals in de vorige rubriek vermeld. Namens eiseres is tegen dit besluit op 21 april 2010 (aangevuld bij schrijven van 17 mei 2010) bezwaar gemaakt.
In de bezwaarprocedure heeft verweerder het door eiseres overgelegde tegenadvies van Nibag BV aan “Het Oversticht” en de Adviesraad Monumenten toegezonden. Deze hebben op 18 januari 2011 respectievelijk 2 februari 2011 hierop een reactie gegeven.
1.4. Eiseres kan zich – samengevat – niet met het besluit verenigen, omdat:
-het door “Het Oversticht” uitgebrachte advies geen grondslag biedt voor de plaatsing van het Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD op de gemeentelijke monumentenlijst;
-het door Nibag BV uitgebrachte rapport deze grondslag evenmin biedt;
-het door “Het Oversticht” gedane onderzoek naar de transformatiemogelijkheden te summier is geweest – onder meer de financiële aspecten zijn niet aan de orde gekomen – en er bij de beoordeling van de transformatiemogelijkheden van onjuiste en verouderde informatie is uitgegaan. Zo is er ten onrechte van uitgegaan dat het Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD ten tijde van het opstellen van het onderzoeksrapport een beschermde status zou hebben;
-verweerder is getreden buiten de grenzen die “Het Oversticht” in haar advies d.d. 1 oktober 2010 heeft getrokken nu de aanwijzing van het gehele Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD is gehandhaafd;
-het (zonder dragende grondslag) aanwijzen van het Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD als gemeentelijk monument geen blijk geeft van het volledig meewerken aan de herontwikkeling van het Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD;
-aanwijzing van het Sint Geertruidenziekenhuis/SMCD als gemeentelijk document niet doelmatig is nu herontwikkeling van het bestaande gebouw financieel niet mogelijk is.
2.1. In artikel 1 van de Erfgoedverordening 2010 van de gemeente Deventer is – voor zover hier van belang - bepaald dat onder een gemeentelijk monument wordt verstaan: een over-eenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk document aangewezen zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.
Op grond van artikel 2. lid 1 van de verordening kan verweerder, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
3.1. Een beslissing waarbij het bestuursorgaan een discretionaire bevoegdheid als toegekend in deze bepaling hanteert, kan door de rechtbank slechts terughoudend worden getoetst. Beoordeeld dient daarbij te worden of het bestuursorgaan bij het hanteren van die bevoegdheid een besluit heeft genomen dat in overeenstemming is met geschreven en ongeschreven rechtsregels en waartoe dit orgaan, na afweging van alle in aanmerking te nemen belangen, in redelijkheid heeft kunnen komen.
3.2. In haar rapport van oktober 2009 heeft “Het Oversticht” – voor zover hier van belang geconcludeerd:
“Een aanwijzing als gemeentelijk monument is voor de gemeente Deventer goed te rechtvaardigen. Het pand scoort op alle waarderingscriteria (zoals genoemd op pagina 3) voldoende om behouden te blijven. Ook gemeten naar het niveau van de objecten op de bestaande gemeentelijke lijst, past dit complex daar beslist bij. De status van gemeentelijk monument hoeft transformatie voor een andere functie niet in de weg te staan. Het complex biedt uitstekend kansen om getransformeerd te worden, bijvoorbeeld tot woningen. Hiervoor hoeven de kernwaarden voor de aanwijzing als gemeentelijk monument niet te worden aangepast. Gedeeltelijke sloop van minder waardevolle delen van het complex is daarbij niet ondenkbaar. De opzet van het gebouw als een verzameling eenheden met verschillende functies, die met architectonische verbijzonderingen met elkaar zijn geschakeld, maakt een maatwerkbehandeling per gebouwdeel relatief eenvoudig.”
3.3. Voorop staat dat verweerder in beginsel af mag gaan op de adviezen van door hem ingeschakelde deskundigen, zoals in de onderhavige zaak “Het Oversticht” en de Adviesraad Monumenten, bij de beantwoording van de vraag of een object dermate waardevol is dat dit object aangemerkt zou moeten worden als gemeentelijk monument, tenzij deze adviezen naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertonen dat verweerder deze niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeelsvorming ten grondslag mocht leggen.
Indien een tegenadvies is ingebracht, dient verweerder dit gemotiveerd bij zijn oordeelsvor-ming te betrekken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het advies van “Het Oversticht”en de gegeven reactie van 18 januari 2011, alsmede de adviezen van de Adviesraad Monumenten niet inhoudelijk concludent zijn, dan wel dat aan de wijze van totstandkoming van deze adviezen zodanige gebreken kleven dat verweerder deze in redelijkheid niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen. Voorts heeft verweerder het door Nibag BV uitgebrachte tegenadvies bij zijn oordeelsvorming betrokken door dit rapport aan “Het Oversticht” voor te leggen.
De rechtbank tekent daarbij wel aan dat uit de adviezen niet blijkt dat de aanvraag expliciet is getoetst aan de genoemde criteria van artikel 1 van de Erfgoedverordening 2010, doch dat deze adviezen, zoals gezegd, voor verweerder voldoende basis gaven om zijn oordeel op te kunnen baseren. In dit verband is van belang dat de gemachtigde van verweerder ter zitting nog heeft toegelicht dat de door “Het Oversticht” bij het waardestellend onderzoek gehanteerde criteria landelijk worden toegepast. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen.
3.4. De rechtbank is voorts van oordeel dat alle door eiseres aangevoerde bezwaren, belemmeringen en drempels (zoals die met betrekking tot de transformatiemogelijkheden en de gemaakte ketenafspraak) voldoende door verweerder zijn weerlegd in de zich onder de gedingstukken bevindende reacties van 14 maart 2011 en 22 juni 2011.
3.5. Alles overziende is de rechtbank dan ook van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten het Geertruidenziekenhuis te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst, zodat het bestreden besluit de beperkte toetsing kan doorstaan.
4. Het beroep is daarom ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.G.M. van Montfort, rechter, en door hem en C. Kuiper als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep