ECLI:NL:RBZLY:2012:BX6275

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
16 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.660169-12 en 07.610035-09 (vtvv)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld gepleegd in vereniging

Op 16 augustus 2012 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, gepleegd in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft een woningoverval die plaatsvond op 19 april 2012 in Almere, waarbij de verdachte samen met medeverdachten de woning van een minderjarige vrouw binnendrong. Tijdens de overval werd geweld gebruikt en werd een vuurwapen, of een voorwerp dat daarop leek, op het slachtoffer gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de aangeefster hebben bedreigd en gedwongen tot het afgeven van waardevolle goederen, waaronder laptops en een mobiele telefoon. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de LOVS-richtlijnen, het leed dat de verdachte heeft toegebracht aan het slachtoffer, en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft ook een psychiatrisch rapport in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van cannabis. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is, gezien de ernst van het feit en het strafrechtelijke verleden van de verdachte. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de overval.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.660169-12 en 07.610035-09 (vtvv) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 augustus 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere te Almere.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2012 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M.M. Pater, advocaat te Emmeloord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2012 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer goederen, waaronder
- een mini computer (van het merk Packard Bell) en/of
- een laptop (Acer Aspire 5742) en/of
- een laptop (Acer Aspire 7551g) en/of
- een Ninento Speed WII twinlader en/of
- een spelcomputer (psp-computer) en/of
- een potje vaseline en/of
- een Nintendo WII voeding, en/of
- een tas (gelijkend op een tas van het merk Louis Vuitton) met inhoud en/of
- een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy SII),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of (een) ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goederen, waaronder
- een mini computer (van het merk Packard Bell) en/of
- een laptop (Acer Aspire 5742) en/of
- een laptop (Acer Aspire 7551g) en/of
- een Ninento Speed WII twinlader en/of
- een spelcomputer (psp-computer) en/of
- een potje vaseline en/of
- een Nintendo WII voeding, en/of
- een tas (gelijkend op een tas van het merk Louis Vuitton) met inhoud en/of
- een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy SII),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (in haar slaapkamer) heeft/hebben geroepen “ga liggen” en/of “niet te lang kijken” en daarbij (meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- (vervolgens) een beeldje heeft/hebben stuk gegooid en daarbij naar die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschreeuwd dat hij en/of zijn mededader(s) juwelen en/of sieraden en/of geld wilde/wilden hebben en/of
- de deur van de slaapkamer van [slachtoffer 1] heeft/hebben dichtgetrokken en daarbij heeft/hebben gezegd/geroepen/geschreeuwd “Blijf hier, zit stil en houd je bek dicht” en/of
- (vervolgens) (terugkomend in de slaapkamer) naar die [slachtoffer 1] is/zijn toegelopen en op korte afstand van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan, en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “weet je zeker dat je geen mobiele telefoon hebt, weet je het zeker” en daarbij het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (op korte afstand) op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- (vervolgens) nadat die [slachtoffer 1] haar telefoon had afgegeven de bovenkant van het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getrokken/bewogen waardoor het (vuur)wapen een klikgeluid maakte.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Op 19 april 2012 krijgen verbalisanten de opdracht om naar [adres 1] te Almere te gaan in verband met een overval op een woning. Er zou sprake zijn van twee daders die via de achterzijde de woning hebben verlaten. Tevens hoorden verbalisanten dat tijdens de overval gebruik was gemaakt van een vuurwapen.
Ter plaatse bleek dat de voordeur van de woning dicht zat. De achterdeur zat met een deurknip op slot. Een van de verbalisanten heeft aangeefster gehoord, die verklaarde de twee daders te kennen als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van wie zij een signalement heeft opgegeven. Aangeefster heeft verklaard dat zij een Samsung telefoon heeft afgegeven. Aangeefster heeft vervolgens een Hyves-pagina geopend en een foto getoond waarop de twee door haar genoemde daders te zien waren.
Andere verbalisanten troffen op [adres] een man aan die voldeed aan het opgegeven signalement van één van de twee daders. Toen de man werd staande gehouden bleek dit [medeverdachte 1] te zijn. Naar aanleiding van de naam [medeverdachte 1], het signalement en het aantreffen in de Filmwijk, is hij aangehouden. Bij de veiligheidsfouillering werd bij [medeverdachte 1] vervolgens een zwarte Samsung telefoon aangetroffen.
Verdachte [medeverdachte 1] was ter hoogte van [adres 2] aangehouden.
Een van de verbalisanten trof op de oprit bij [adres 3] een zwarte rugtas van het merk Nike met grijze en gele strepen, aan. Deze tas bleek geen eigendom van de bewoner te zijn. Een andere verbalisant opende de tas waarin een laptop met daar aangekoppeld een muis zat. In de rugtas werden tevens formulieren aangetroffen met daarop de naam [bijnaam verdachte]. Navraag leerde dat dit [verdachte] zou betreffen.
Voorts is er onderzoek gedaan naar de mobiele telefoons van de verdachten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft daartoe, zoals vervat in een schriftelijk requisitoir, het navolgende aangevoerd.
Aangeefster heeft direct verklaard dat zij twee daders herkende. Dat zij niet meteen over drie daders heeft gesproken is begrijpelijk, omdat verdachte [verdachte] zich naar haar toe als slachtoffer heeft laten gelden. De verklaringen van aangeefster en van [medeverdachte 1] zijn betrouwbaar.
In de buurt van de plaats waar [medeverdachte 1] is aangehouden, wordt een Nike rugtas gevonden met daarin de buit van de woningoverval. In die tas worden ook spullen aangetroffen van verdachte [verdachte]. Volgens aangeefster had [verdachte] echter een flubbertasje bij zich. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij twee tassen bij zich hadden, waaronder een goedkoop tasje met touwtjes. De Nike rugtas moet buiten al aan de andere verdachten zijn gegeven door [verdachte].
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebeld werd op zijn stage. Degene die hem belde wist een huis waar zij binnen konden. Dit rijmt met de telefoongegevens, waaruit blijkt dat voor de overval telefonisch contact is geweest tussen de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte]. Zij zijn vervolgens met z’n drieën richting de woning gegaan. [verdachte] is naar de woning gegaan en de andere twee moesten even wachten. Even later bleek de deur op een kier te staan. Dit past bij de verklaring van aangeefster dat verdachte [verdachte] naar haar toe is gekomen, nadat hij had gevraagd of haar ouders thuis waren, dat [verdachte] steeds met zijn telefoon bezig is geweest en dat aangeefster tegen [verdachte] riep wie hij had binnen gelaten.
De jongens hebben vervolgens beneden en boven spullen meegenomen en daarbij aangeefster bedreigd. [verdachte] heeft zich uiteindelijk in de kast laten stoppen en heeft gedaan alsof hij heeft gevochten met [medeverdachte 2].
Na de overval is er contact geweest tussen [verdachte] en [medeverdachte 2].
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe - zoals vervat in de pleitnota - het volgende aangevoerd.
In het verhoor van [medeverdachte 1] was de vraagstelling suggestief en worden hem woorden in de mond gelegd. Als zijn advocaat niet aanwezig is tijdens de verhoren worden er dingen opgetekend die in het nadeel van verdachte en zijn medeverdachten zijn. [medeverdachte 1] verklaart bovendien van horen zeggen. De verklaringen van [medeverdachte 1] zijn niet geloofwaardig en uit de verklaring van [medeverdachte 2] is niets te halen. Het verhaal van [medeverdachte 1] wordt nadrukkelijk niet ondersteund door [medeverdachte 2]. Verdachte heeft voor een vriend van hem het telefoonnummer van [medeverdachte 2] opgeslagen, maar heeft zelf geen contact met hem gehad. Hij kent wel een andere [medeverdachte 2] en heeft die proberen te bellen.
Verdachte heeft consistent verklaard. Zijn verklaring komt in grote lijnen overeen met de verklaring van aangeefster. Aangeefster kan niet of nauwelijks gezien hebben wat voor soort tas hij bij zich had. Verdachte had zijn Nike rugtas bij zich met daarin zijn stagespullen. Hij is niet zo dom om zijn rugtas zeer traceerbaar beschikbaar te stellen.
Voor de afpersing is geen bewijs omdat er geen sprake is van dwingen. Tevens blijkt niet uit het dossier dat verdachte gedreigd heeft.
Ook met betrekking tot de diefstal met geweld kan niet worden bewezen dat verdachte heeft gedreigd of dat hij een diefstal heeft gepleegd. Dat hij een rol heeft gehad blijkt niet of onvoldoende uit het dossier. Een enkele verklaring van [medeverdachte 1] is onvoldoende. Ook de telefoongegevens zijn hiervoor niet voldoende.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
[slachtoffer 1] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op 19 april 2012 de hond hoorde blaffen en toen zag dat [medeverdachte 2], met [bijnaam], naar haar voordeur kwam gelopen. Toen aangeefster terug liep naar haar slaapkamer stond er iemand achter haar die tegen haar zei dat ze moest gaan liggen. Deze jongen, die zij kent als [medeverdachte 1], zei haar voorts dat zij niet te lang moest kijken. [medeverdachte 1] hield ondertussen een pistool op haar lichaam en hoofd gericht, waardoor aangeefster erg bang was. Aangeefster hoorde dat er beneden dingen werden omgegooid en dat er kastjes open en dicht werden gedaan. [medeverdachte 2] heeft haar slaapkamer, de slaapkamer van haar broertje en de zolder doorzocht. Hij heeft een beeldje in de slaapkamer van aangeefster stuk gegooid en geschreeuwd dat hij juwelen, sieraden en geld wilde hebben. [medeverdachte 2] heeft een kleine laptop van het merk Packard Bell meegenomen.
Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 1] de slaapkamerdeur dicht gedaan en tegen haar gezegd dat zij daar moest blijven, stil moest zitten en haar mond moest houden. Toen [medeverdachte 1] terugkwam vroeg hij om een mobiele telefoon. Hij kwam op haar aflopen en zei “weet je zeker dat je geen mobiele telefoon hebt, weet je het zeker”. Hierbij richtte hij het vuurwapen op een halve meter afstand op haar hoofd. Aangeefster heeft toen haar telefoon afgegeven. Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 1] de bovenkant van het vuurwapen naar achteren gedaan waarbij aangeefster een klik hoorde.
Aangeefster heeft verklaard dat tevens de Playstation van haar broertje en de laptops van haar vader en moeder zijn weggenomen.
In haar tweede verklaring heeft aangeefster verklaard dat er in totaal vier laptops zijn weggenomen, waarvan drie van het merk Acer. Ook is de Wii spelcomputer, de PSP spelcomputer, de Samsung Galaxy van haar broertje en een tas gelijkend op een tas van het merk Louis Vuitton met inhoud weggenomen. In de tas zat onder andere haar identiteitskaart. Aan aangeefster zijn foto’s getoond van de aangetroffen goederen. Zij heeft al de goederen herkend.
In haar derde verhoor heeft aangeefster verklaard dat verdachte [verdachte] op 19 april 2012 bij haar is geweest. Hij had haar gebeld om langs te komen en had gevraagd of er mensen thuis waren. Aangeefster had aan verdachte doorgegeven dat er niemand thuis was. Zij vond het vreemd dat hij in de buurt was, maar eerst iets ging eten. Toen zij naar het toilet ging hoorde zij de hond blaffen en heeft zij naar [verdachte] geschreeuwd: “Wie laat je in mijn huis?”.
Ten slotte heeft aangeefster verklaard dat [verdachte] de hele tijd met zijn BlackBerry bezig was toen hij bij haar was. Toen hij bij haar kwam, had hij een rugtasje bij zich met twee koordjes.
[medeverdachte 1] heeft bekend dat hij samen met twee anderen de woningoverval bij aangeefster heeft gepleegd. Hij heeft verklaard dat verdachte [verdachte] zou doen alsof hij een slachtoffer was. [verdachte] had eerder die dag gebeld naar [medeverdachte 1] met de vraag of hij geld wilde verdienen. Hij zou vooruit gaan. Er werd afgesproken dat als [medeverdachte 1] met de derde verdachte bij de woning zou komen de deur reeds open zou staan. [verdachte] haalde handschoenen uit de later door de politie aangetroffen Nike tas. De derde verdachte had een goedkoop rugtasje met touwtjes bij zich. [medeverdachte 1] en de derde verdachte hebben ongeveer 5 minuten gewacht en kregen via Whatsapp het bericht van [verdachte] dat zij naar de woning konden gaan. Toen zij in de woning waren, was [verdachte] nog bij aangeefster op haar slaapkamer. [verdachte] ging naar beneden en er werd wat geschreeuwd tussen de derde verdachte en [verdachte] om aangeefster te laten denken dat [verdachte] ook een slachtoffer was. De derde verdachte heeft de goederen gepakt en heeft aangeefster om sieraden gevraagd. [medeverdachte 1] heeft het vuurwapen vastgehouden. Even later heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte] het huis had uitgezocht dat overvallen zou worden en dat [verdachte] alles grotendeels bedacht had. [verdachte] heeft zelf ook geholpen met spullen te pakken uit de woning.
Vlak bij de plaats waar verdachte [medeverdachte 1] is aangehouden is een Nike rugtas aangetroffen waarin een deel van de weggenomen goederen is aangetroffen samen met formulieren met daarop de naam [bijnaam verdachte], de bijnaam van [verdachte].
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij in de woning van aangeefster was en haar een massage gaf. De verdere verklaring dat hij zelf slachtoffer is geweest bij de overval en dat hij [medeverdachte 1] amper kent en zelden contact met hem heeft, is naar het oordeel van de rechtbank kennelijk leugenachtig, gelet op de verklaringen van aangeefster, die onder meer heeft verklaard dat hij telkens met zijn telefoon bezig was, de verklaringen van [medeverdachte 1] die heeft verklaard dat [verdachte] alles bedacht had en dat hij een Whatsapp bericht kreeg dat zij naar de woning konden komen en het aantreffen van de papieren van verdachte [verdachte] in de rugtas met daarin de gestolen goederen. Bovendien is gebleken dat verdachte [verdachte] veelvuldig telefonisch contact heeft gehad rond het tijdstip van de overval met zowel [medeverdachte 1] als met de derde verdachte [medeverdachte 2]. De rechtbank heeft niet de indruk gekregen dat [medeverdachte 1] door de politie onder druk is gezet om op een bepaalde wijze te verklaren. Hij heeft bovendien ter terechtzitting op dezelfde wijze verklaard als eerder bij de politie. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] over het telefoonverkeer met [medeverdachte 2] absoluut ongeloofwaardig.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 19 april 2012 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen goederen, waaronder
- een mini computer (van het merk Packard Bell) en
- een laptop (Acer Aspire 5742) en
- een laptop (Acer Aspire 7551g) en
- een Ninento Speed WII twinlader en
- een spelcomputer (psp-computer) en
- een potje vaseline en
- een Nintendo WII voeding, en
- een tas (gelijkend op een tas van het merk Louis Vuitton) met inhoud en
- een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy SII),
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of anderen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] in haar slaapkamer heeft geroepen “ga liggen” en “niet te lang kijken” en daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam en het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en
- een beeldje heeft stuk gegooid en daarbij naar die [slachtoffer 1] heeft geschreeuwd dat hij en zijn mededaders juwelen en/of sieraden en/of geld wilden hebben en
- de deur van de slaapkamer van [slachtoffer 1] heeft dichtgetrokken en daarbij heeft gezegd “Blijf hier, zit stil en houd je bek dicht” en
- terugkomend in de slaapkamer naar die [slachtoffer 1] is toegelopen en op korte afstand van die [slachtoffer 1] is gaan staan, en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd “weet je zeker dat je geen mobiele telefoon hebt, weet je het zeker” en daarbij het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op korte afstand op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en
- de bovenkant van het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft bewogen waardoor het (vuur)wapen een klikgeluid maakte.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Eerste cumulatief/alternatief:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7 STRAFBAARHEID
Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte de woningoverval gepland heeft en misbruik heeft gemaakt van aangeefster en met de omstandigheid dat verdachte in een PIJ-maatregel liep. Tevens heeft de officier van justitie rekening gehouden met de opgemaakte rapportages.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf aangevoerd dat verdachte tijdens zijn PIJ met goede resultaten alle trainingen en cursussen heeft gevolgd die er waren. Verdachte accepteert derhalve hulp en laat zich begeleiden. De behandeling in de PIJ is al klaar. Verdachte kan het STP traject wel voortzetten. De overgang van binnen naar buiten was groot voor verdachte. Op eigen benen leren staan zoals gebruikelijk is bij jongeren tussen de 15 en 20 jaar heeft hij nooit geleerd. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat dit hem niet voor de volle 100% kan worden aangerekend en dat daarmee rekening moet worden gehouden indien verdachte schuldig wordt bevonden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft bij haar beslissing in het nadeel van verdachte rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 3 juli 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens (pogingen tot) diefstal met geweld.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar voor een woningoverval, waarbij sprake is geweest van licht geweld en/of bedreiging. De rechtbank heeft voornoemde oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen bij het bepalen van de op te leggen straf. Strafverzwarende omstandigheden daarbij zijn dat het slachtoffer minderjarig was, dat het feit gepleegd werd door twee of meer verenigde personen, dat er sprake is van recidive en dat er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, is gebruikt. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte degene is geweest die aangeefster om de tuin heeft geleid.
In het bijzonder overweegt de rechtbank het navolgende.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders een minderjarige vrouw in haar woning overvallen en daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op haar lichaam en hoofd gericht. Verdachte kende de vrouw en heeft zich onder het voorwendsel dat hij met haar wilde “chillen” toegang verschaft tot de woning. Aangeefster moet zich naderhand zeer bedrogen hebben gevoeld.
Verdachte en zijn mededaders hebben [slachtoffer 1] onbeschrijfelijk veel leed toegebracht. Ze hebben hun hebzucht bevredigd zonder enige gedachte aan de gevolgen van hun optreden voor het slachtoffer. De ervaring leert dat de beleving van het geweld en de bedreiging met geweld, het gevoel van machteloosheid en de uitgestane angst bij slachtoffers van een dergelijk misdrijf nog lang kunnen nawerken, waarbij de omstandigheid dat de overval in de eigen woning heeft plaatsgevonden, de verwerking zal bemoeilijken, zo wordt ook door het slachtoffer in haar slachtofferverklaring aangegeven. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen.
Dergelijke misdrijven dragen, vooral door het gewelddadige karakter van de overval in de woning, in hoge mate bij aan het ontstaan en in stand houden van gevoelens van onrust in de samenleving en versterken gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met een psychiatrisch rapport d.d. 24 juli 2012, uitgebracht door L.A. Vink, psychiater/psychotherapeut. De deskundige is tot de conclusie gekomen dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van cannabis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. In verband met de persoonlijkheidsproblematiek is een behandeling in de ambulante forensische psychiatrie geïndiceerd en het softdrugsgebruik maakt begeleiding in de verslavingszorg nodig. In verband met de ontkenning van verdachte kan de deskundige geen duidelijk advies geven, maar zij geeft wel aan dat er tekenen zijn dat het STP traject moeizaam verloopt en dat verdachte mogelijk langer een klinische behandeling nodig heeft voordat er weer een resocialisatietraject opgezet kan worden.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het psychologisch rapport d.d. 6 juli 2012, uitgebracht door drs. R.M. Mulder, GZ-psycholoog. De deskundige heeft geconcludeerd dat verdachte een anti sociale persoonlijkheidsstoornis heeft. Er is geen sprake van zwakbegaafdheid bij verdachte. De deskundige adviseert een klinische behandeling van verdachte in de nog lopende PIJ-maatregel middels een aangescherpt risicomanagement.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijke verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
9 BESLAG
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de mobiele telefoons van de verdachten verbeurd verklaard dienen te worden en de overige in beslag genomen voorwerpen retour moeten aan verdachte en zijn medeverdachten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht tot teruggave van de mobiele telefoon van [verdachte]. De raadsvrouw heeft aangegeven dat niet valt in te zien wat de toegevoegde waarde is van het onttrekken aan het verkeer van de mobiele telefoon, zodat er geen bezwaar bestaat om deze te retourneren aan verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen”, zoals vermeld op pagina 1 van het algemeen dossier, vermelde voorwerp te weten de Blackberry Curve dient te worden verbeurd verklaard, aangezien het strafbare feit met behulp van dit voorwerp is begaan en het geen voorwerp betreft dat van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte [verdachte] gelasten van de aan hem toebehorende op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen” vermelde voorwerpen te weten:
* 2x papier schoolopdracht met de tekst “[bijnaam verdachte]” op rechterbovenhoek;
* 1x papier schoolopdracht met de tekst “[bijnaam verdachte]” op linkerbovenhoek;
aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen” vermelde voorwerpen, te weten:
* 1 paar zwarte veters;
* grijze joggingbroek;
* crème/blauw T-shirt Levi Strauss;
* 1 grijs schoolschrift;
* zwart/gele Nike rugtas;
* zwarte Sony Playstation 3 + Trust controller;
* 1 Sony controler (zonder snoer);
* 1 USB controller;
nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.
10 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] – daartoe vertegenwoordigd door [betrokkene] – zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 3.979,49.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het immateriële deel van de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen. Van het materiële deel van de vordering heeft de officier van justitie gevorderd om de kosten voor de gestolen legitimatie, boete en foto’s ad
€ 126,50, de reiskosten ad € 19,00 en de kosten voor medicatie die niet vergoed zijn door de verzekering ad € 43,75 toe te wijzen en de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Een deel van de goederen waarvoor vergoeding wordt gevraagd is reeds retour en een deel van de goederen waar vergoeding voor wordt gevraagd behoort niet in eigendom toe aan de benadeelde partij, zodat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de materiële schade heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de goederen terug zijn gegeven aan de rechtmatige eigenaar en dat een deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft raadsvrouw overwogen dat slechts in een beperkt aantal gevallen immateriële schade kan worden toegekend. Gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit vallen niet onder het bereik van artikel 106, eerste lid van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Aangeefster kende reeds een medische behandeling in verband met psychische problemen en een verslaving aan drugs. Het is onbekend in hoeverre de aangegeven klachten en geclaimde schade verband houden met het incident.
Bovendien sluiten de uitspraken van de Smartengeldgids niet aan bij het incident en de mogelijke gevolgen hiervan.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het bewezen verklaarde feit.
De materiële kosten ad € 189,25, te weten de niet vergoede medicatie, de reiskosten en de kosten voor gestolen legitimatie, boete en foto’s zijn voldoende onderbouwd en kunnen worden toegewezen.
Ten aanzien van de immateriële kosten acht de rechtbank een bedrag van € 1.250,00 passend.
De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor het meerdere niet-ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.439,25, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege bij wijze van voorschot toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een geldsom van € 1.439,25 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
11 DE VORDERING TENUITVOERLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk veroordeling af te wijzen, omdat deze reeds ten uitvoer is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.610035-09 door de meervoudige strafkamer in deze rechtbank bij vonnis d.d. 4 augustus 2009 voorwaardelijk opgelegde maatregen van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van 2 jaar, af te wijzen, nu deze voorwaardelijke veroordeling reeds ten uitvoer is gelegd.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd de op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen” vermelde voorwerpen, te weten:
* Blackberry Curve;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen” vermelde voorwerpen, te weten:
* 1 paar zwarte veters;
* grijze joggingbroek;
* crème/blauw T-shirt Levi Strauss;
* 1 grijs schoolschrift;
* zwart/gele Nike rugtas;
* zwarte Sony Playstation 3 + Trust controller;
* 1 Sony controler (zonder snoer);
* 1 USB controller;
- gelast de teruggave aan de verdachte [verdachte] van de op het “Overzicht inbeslaggenomen goederen” vermelde voorwerpen, te weten:
* 2x papier schoolopdracht met de tekst “[bijnaam verdachte]”op rechter bovenhoek;
* 1x papier schoolopdracht met de tekst “[bijnaam verdachte]”op linker bovenhoek;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Almere, van een bedrag van € 1439,25 (zegge: veertienhonderdennegenendertig euro en vijfenzeventig eurocent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededaders betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 april 2012, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1439,25 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededaders (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.610035-09 door de meervoudige strafkamer in deze rechtbank bij vonnis d.d. 4 augustus 2009 voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, voorzitter, mrs. G. Blomsma en H.H.J. Harmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 augustus 2012.