ECLI:NL:RBZLY:2012:BX4731

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.650237-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gemotiveerde vrijspraak in overvalzaak met meerdere verdachten

In de strafzaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, met parketnummer 07.650237-12, is op 7 augustus 2012 uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij een gewapende overval op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 19 maart 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van het plan om de overval te plegen.

Tijdens de zitting is gebleken dat de verdachte op het moment van de overval bij een bushalte stond en niet betrokken was bij de uitvoering van de overval. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten in overweging genomen, die bevestigden dat de verdachte niet op de hoogte was van de overval en niet in de buit heeft gedeeld. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.650237-12 (P)
Uitspraak: 7 augustus 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[Verdachte],
geboren op [geboortejaar],
wonende te [adres].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. R. Verheul.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 19 maart 2012 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met daarin ongeveer 6435,- euro en/of een mobiele telefoon en/of één of meer gripzakjes met goud/gouden sieraden en/of een gouden armband, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- voorzien van één of meer messen, althans steekvoorwerpen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zich naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven, en/of (vervolgens)
- bij het (deels) openen van de voordeur door die [slachtoffer 1], krachtig tegen voornoemde voordeur heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] achterwaarts heeft/hebben geduwd en/of gedrukt, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen/op het hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt, en/of (vervolgens)
- gekomen in de woning, opzettelijk dreigend (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geduwd en/of hierbij het vuurwapen heeft/hebben doorgeladen, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: “geld, geld, en goud wil ik hebben” en/of “geef hier die telefoon” en/of “pak die telefoon” en/of “geeft me geld, geef me geld”, en/of
- opzettelijk dreigend een mes, althans een steekvoorwerp, heeft/hebben vastgepakt en/of getoond/gericht aan/op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 19 maart 2012 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met daarin ongeveer 6435,- euro en/of een mobiele telefoon en/of één of meer gripzakjes met goud/gouden sieraden en/of een gouden armband, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] voornoemd en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4], en/of zijn/hun mededader(s)
- voorzien van één of meer messen, althans steekvoorwerpen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zich naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven, en/of (vervolgens)
- bij het (deels) openen van de voordeur door die [slachtoffer 1], krachtig tegen voornoemde voordeurheeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] achterwaarts heeft/hebben geduwd en/of gedrukt, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen/op het hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt, en/of (vervolgens)
- gekomen in de woning, opzettelijk dreigend (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geduwd en/of hierbij het vuurwapen heeft/hebben doorgeladen, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: “geld, geld, en goud wil ik hebben” en/of “geef hier die telefoon” en/of “pak die telefoon” en/of “geef me geld, geef me geld”, en/of
- opzettelijk dreigend een mes, althans een steekvoorwerp, heeft/hebben vastgepakt en/of getoond/gericht aan/op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 maart 2012 in de gemeente Zwolle opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te gaan staan en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] te waarschuwen.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat hetgeen primair en subsidiair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft ter terechtzitting vrijspraak van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat zijn cliënt niet op de hoogte is geweest van het plan om een overval te plegen in de woning van de heer [slachtoffer 1].
Indien de rechtbank de mening is toegedaan dat zijn cliënt wel op de hoogte was van het plan heeft de raadsman subsidiair aangevoerd dat enkel de kennis omtrent het plan een overval te plegen medeplegen noch medeplichtingheid oplevert.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het navolgende.
Op 19 maart 2012, in de late avonduren, zijn [slachtoffer 1] en zijn vrouw, [slachtoffer 2], in hun woning aan de [adres] te Zwolle overvallen.
De vier overvallers hebben een portemonnee met inhoud waaronder geld, gouden sieraden en een mobiele telefoon buitgemaakt.
Naar aanleiding van de verklaringen van verdachte alsook van zijn medeverdachten heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte op 19 maart 2012 in de avond, samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], per trein vanuit Amsterdam naar Zwolle is gereisd. Op het station te Zwolle werden zij opgewacht door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Vanaf het station zijn zij naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] aan de [adres] te Zwolle gewandeld.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij op een gegeven moment bij een flatgebouw zijn gestopt, waarna verdachte van één van de anderen te horen kreeg dat hij bij een bushalte moest gaan staan.
Zijn medeverdachten zijn op een bepaald moment naar de woning aan de [adres] gegaan alwaar zij de heer [slachtoffer 1] en zijn vrouw hebben beroofd. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting op 24 juli 2012 verklaard dat hij geen kennis heeft gehad van het voornemen een woningoverval te plegen.
Gedurende de beroving is verdachte bij de bushalte blijven staan. Naar eigen verklaring is verdachte in die periode meerdere malen gebeld door medeverdachte [medeverdachte 2] met de mededeling dat ‘zij er zo aan zouden komen’.
Nadat hij geruime tijd vergeefs had gewacht op de medeverdachten is verdachte lopend naar het station gegaan, alwaar hij enkele uren later de trein terug naar Amsterdam heeft genomen.
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben bij de politie verklaard dat verdachte niet op de hoogte was van de geplande overval. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte pas op de hoogte was van de geplande overval toen hem werd gezegd dat hij bij de bushalte moest gaan staan. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat verdachte op de bus moest letten. Alle medeverdachten hebben verklaard dat verdachte niets met de overval te maken heeft. De medeverdachten hebben bovendien bij de politie verklaard dat verdachte niet in de buit heeft gedeeld.
Mede gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de woning aan de [adres] aanwezig is geweest, noch dat hij hand- en spandiensten aan de overvallers heeft verleend door (bijvoorbeeld) – vanuit de bushalte – op de uitkijk te staan of een vluchtroute veilig te stellen.
Gezien het voornoemd komt de rechtbank tot de conclusie dat voor het primair en het subsidiair ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Dat verdachte mogelijk, kort voor de overval, wel kennis heeft gehad van wat er zou gaan gebeuren doet daaraan niet af. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] dat verdachte op de bus moest letten is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank zal verdachte derhalve van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 10.773,- gevoegd in het strafproces.
Nu verdachte echter van de ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De benadeelde partij [slachtoffer 2], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 1.737,50 gevoegd in het strafproces.
Nu verdachte echter van de ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
BESLISSING
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Schadevergoeding
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun vordering niet ontvankelijk zijn.
Aldus gewezen door mr. F.E.J. Goffin, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2012.
Mr. L.J.C. Hangx voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.