RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07/815002-12(P)
Uitspraak: 2 augustus 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[Verdachte],
geboren op [geboortejaar],
wonende te [adres],
thans verblijvende in [adres].
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2012 en 19 juli 2012.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.M. Rombouts, advocaat te Amsterdam.
Als officier van justitie was aanwezig mr. C.L. van Kooten.
De verdachte is - na wijziging tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 30 januari 2012 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]l en/of een ander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen één of meerdere medewerkers van [slachtoffer 1] en/of één of meer anderen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld één of meerdere medewerkers van [slachtoffer 1] en/of één of meer anderen te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]l en/of een anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
op één of meer tijdstippen in voornoemde periode:
-door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel een (voormalig) bankgebouw, althans een pand, aan de [adres] is binnengegaan en/of
-met één of meer (breek)werktuig(en), althans voorwerpen, een gat in een muur en/of afscheidingswand heeft gemaakt, althans een (deels) open verbinding met een daarachter gelegen ruimte heeft gemaakt, zijnde een beveiligde ruimte die is bedoeld om de in dat gebouw aanwezige pinautomaat te vullen (met dien verstande dat die ontstane opening vanuit de beveiligde ruimte niet zichtbaar is/was) en/of
-met een bivakmuts en/of een sjaalmuts, althans een voorwerp, over het hoofd getrokken en/of in dat pand heeft verschanst, althans aanwezig was en/of
-één of meer tie-rip(s) en/of een mes, althans een scherp voorwerp, voorhanden heeft gehad,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 30 januari 2012 in de gemeente(n) Deventer en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweldpleging in vereniging cq. afpersing in vereniging, resp. artikel(s) 312 jo 45/47 cq. 317 jo 45/47 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk één of meer
voorwerpen, te weten:
- een (huur)auto en/of
- een breekijzer en/of
- (een) mes(sen) en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of
- (een) tie-rip(s) en/of
- tape en/of
- plastic,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 30 januari 2012, in de gemeente Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de [adres] weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]l, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand en/of een in dat pand aanwezige ruimte met daarin een pinautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, met een of meer van zijn/haar mededader(s), althans alleen,
over een hek is geklommen en/of met een of meer (breek)werktuig(en), althans voorwerpen, een bovenlicht heeft opengebroken en/of geforceerd en/of door die ontstane opening dat pand is ingeklommen en/of met één of meer (breek)werktuig(en), althans voorwerpen, een gat in een muur en/of afscheidingswand heeft gemaakt, althans een (deels) open verbinding met een daarachter gelegen ruimte heeft gemaakt (zijnde een beveiligde ruimte die is bedoeld om de in dat gebouw aanwezige pinautomaat te vullen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd wegens tezamen en in vereniging plegen van poging tot diefstal met geweld/afpersing, zoals primair ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
De raadsman heeft betoogd dat er te weinig bewijs is voor een bewezenverklaring van diefstal met geweld dan wel afpersing omdat het opzet daartoe ontbreekt. De aanwezigheid van bivakmutsen, een mes en tie-rips is te weinig om tot opzet te komen. In een zaak als deze zoals het door de officier van justitie wordt geschetst is een mes ter afdreiging niet reëel. De stelling van de medewerker van [slachtoffer 1] dat het gereedschap van de daders niet afdoende was om een kluis mee te kraken doet er niet toe. Verdachte dient te worden vrijgesproken van de poging tot diefstal met geweld dan wel de voorbereidingshandelingen daartoe. Voorts is er geen sprake van een begin van uitvoering met name doordat verdachten uit eigen beweging weer zijn vertrokken richting Amsterdam. Er is een alarm afgegaan, maar dit was niet hoorbaar. De raadsman bepleit op grond hiervan dat een poging tot diefstal met geweld niet bewezen kan worden. De raadsman refereert zich met betrekking tot de poging diefstal met braak.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
In het voormalige bankgebouw van de [slachtoffer 2] aan [adres] te Deventer is op donderdag 12 januari 2012 een trilalarm van de pinautomatenruimte afgegaan. Bij controle in de belendende leegstaande ruimte heeft de regiopolitie IJsselland een begin van een doorbraak geconstateerd in de muur naar de pinautomatenruimte. Op 17 en 18 januari 2012 is opnieuw een trilalarm van de afgegaan. Bij controle bleek dat men verder was gegaan met de doorbraak en dat deze nu nagenoeg af was. Gelet op overeenkomsten met andere overvallen op geldwaardetransporten dan wel geldkoeriers van geldwaardetransportbedrijven heeft de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost-Nederland (BRNON) onderhavige zaak meegenomen in het onderzoek Apollo .
Om zicht te krijgen op de identiteit van de mogelijke overvallers is er gebruik gemaakt van communicatiemiddelen, een observatieteam en camera’s in het bankgebouw. Uit de camerabeelden is gebleken dat in de nacht van 23 op 24 januari 2012 , in de nacht van woensdag 25 januari 2012 , en in de ochtend van 26 januari 2012 telkens twee personen in het bankgebouw zijn geweest. In de nacht van 29 op 30 januari 2012 zijn de twee personen op de camerabeelden vastgelegd en heeft een observatieteam van de politie het pand en deze personen geobserveerd. Uit het proces-verbaal van observatie over de observatie op maandag 30 januari 2012 relateren verbalisanten onder meer het volgende:
“(…)
03:30: Ik zag dat er twee personen (NN1 en NN2) zich in de [slachtoffer 2], gevestigd aan [adres] te Deventer, bevonden.
03:46: Ik zag dat NN1 en NN2 de [slachtoffer 2], gevestigd aan [adres] te Deventer, verlaten via de schuifdeuren. (…)
06:12: Ik zag dat deze persoon net als NN1 donker gekleed is en tevens een tenger postuur heeft. Ik kan dit echter niet verklaren of dit NN1 betreft. Derhalve noem ik deze persoon NN3. (…)
09:11: Ik zag op de [adres] te Deventer dat NN3 en NN4 in een grijze [merk] stapten. (…) Ik zag dat de [merk] voorzien was van het kenteken [kenteken]. (…)
09:57: Ik zag dat NN6 door de binnenstad van Deventer rende. Ik zag dat hij uiteindelijk de [adres] te Deventer in rende in de richting van de [adres].(…) Ik zag direct hierna dat de [merk] [kenteken] door de [adres] te Deventer reed uit de richting van de [adres].
10:00: Ik zag dat NN5 over [adres] te Deventer liep. Ik zag dat hij deze keer gekleed was in een groene jas en dat hij een rugzak om zijn schouder droeg.(…)
10:06: Ik zag dat er 1 persoon voor in de auto zat. (…)
10:09: Ik zag dat de [merk] [kenteken] bestuurd werd door NN5. Ik zag tevens dat er een persoon als passagier in de auto zat. (…)
10:13: We zagen dat de [merk] [kenteken] stopte op de [adres] te Deventer. Ik zag dat er op dat moment een man achter de [merk] stond bij de geopende kofferbank. (…) Wij zagen dat er een man met een negroïde uiterlijk, op ongeveer 2 meter afstand van de achterzijde van de [merk], wegliep in de richting van het braakliggende terrein van de oude [adres]. (…) Deze man had overeenkomsten met NN3.(…)
10:20: Ik zag dat de [merk] [kenteken] stopte op de parkeerplaats aan de [adres]. (…) Ik zag dat een persoon welke ik niet nader kan omschrijven bij de [merk] [kenteken] rechts voor instapte. Ik zag vervolgens dat de [merk] vertrok vanaf de parkeerplaats gelegen aan de [adres] te Deventer.
10:30: Op de carpoolplaats gelegen aan de [adres] te Twello zag ik dat de personen welke in de [kenteken] zaten aangehouden werden door een arrestatieteam van de politie.(…)
Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 25 juni 2012 bij de politie onder meer het volgende verklaard:
“(…)
In eerste instantie dacht ik dat het om een makkelijke inbraak zou gaan. (…) Ik verklaar over de nacht van 29 op 30 januari 2012, omdat dit de enige keer is geweest dat ik daar ben geweest. Ik ben daar die nacht twee keer geweest. (…) Toen ik eenmaal de kluisruimte wilde betreden, bleken die twee metalen platen nog vast te zitten. Daar had ik godverdomme niet op gerekend. In overleg zijn we teruggereden naar Amsterdam omdat ik geen gereedschap bij mij had om die platen los te krijgen. (…)In Amsterdam heb ik gereedschap gepakt en ben ik teruggekomen naar Deventer. (…) Deze metalen plaat zat enorm goed vast. Ik besloot om terug te gaan naar huis. (…)Eenmaal bij de auto zijn we ingestapt. We hebben rondgereden en ik heb de tas verstopt. (…)
De eerste keer wat hadden jullie bij jullie?
Kentekenplaten, tie-raps en inbussleutels lagen al in de auto. De tie-raps en de inbussleutels heb ik zelf in de rugzak gedaan. (…)
Je verklaart dat je uit de auto bent geweest bij het terrein van de [adres] in Deventer. Wat deed je daar?
Ik heb daar die tassen verstopt.(…)”
De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 19 juni 2012 bij de politie onder meer het volgende verklaard:
“(…) Een paar dagen later op zondag ben ik van huis vertrokken, met de auto in de richting van Deventer. Daar zijn we ’s nachts aangekomen en heb ik ergens de mensen afgezet en heb ik ergens gewacht. Als er politie aan zou komen zou ik hun waarschuwen. (…) Er miste nog een stukje gereedschap en dat lag nog in Amsterdam. Toen we dat opgehaald hadden zijn we teruggereden naar Deventer en heb ik die mensen weer afgezet en heb daar staan wachten.(…)”
Verdachten zijn na het verlaten van het bankgebouw langs het braakliggende terrein van de oude [adres] aan de [adres] te Deventer gereden alwaar medeverdachte [medeverdachte] een zwarte tas heeft verstopt. Met behulp van een speurhond zijn twee zwarte tassen gevonden met daarin onder meer de volgende goederen:
- stuk dubbelzijdig tape rood/wit;
- zaklamp;
- 1x prop duct tape;
- 1x rol dubbelzijdig tape rood/wit;
- 1x rol duct tape;
- betonschaar blauw;
- Breekijzer zwart;
- 4 x tie-rips
- Mes, merk Hoffman;
- 2 x zwarte bivakmuts.
De tie-rips bleken telkens per twee aan elkaar vast gemaakt te zijn.
Door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek verricht, onder andere op de aangetroffen bivakmutsen en de rugtassen. De binnenzijden van de bivakmutsen zijn in het gebied rondom het mondgat bemonsterd en deze bemonsteringen zijn veiliggesteld. De rugtas is bemonsterd met als doel celmateriaal te verzamelen van diegene(n) die de rugtas gehanteerd heeft (hebben). Er zijn bemonsteringen voor een DNA-onderzoek veiliggesteld, onder andere van de schouderbanden. Er is een DNA-profiel verkregen uit de bemonstering van de bivakmuts, de bemonstering van de rechterschouderband van de rugtas en de bemonstering van de linkerschouderband. De verkregen DNA-profielen en de DNA-profielen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek. Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek blijkt dat het op de bivakmuts aangetroffen celmateriaal afkomstig is van verdachte [verdachte] en ook op de twee schouderbanden is celmateriaal van onder meer [verdachte] aangetroffen en op één van de twee schouderbanden is tevens celmateriaal van verdachte [medeverdachte] aangetroffen.
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot het ten laste gelegde.
Op verschillende dagen zijn breekwerkzaamheden verricht in het gebouw van de [slachtoffer 2] aan [adres] te Deventer. Er is een begin gemaakt van een toegang naar de pinautomaatruimte Op 30 januari 2012, zijn medeverdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] in het bankgebouw geweest en hebben gewerkt aan de toegang. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte] en [verdachte] van Amsterdam naar Deventer gereden.
In de nacht van 29 op 30 januari 2012 zijn de drie verdachten teruggereden naar Amsterdam voor het ophalen van extra gereedschap. Na terugkeer hebben [medeverdachte] en [verdachte] hun werkzaamheden in het bankgebouw hervat. Medeverdachte [medeverdachte 2] hield de situatie rondom het bankgebouw aan [adres] te Deventer in de gaten.
De verdachten hadden een tas bij zich met daarin niet alleen gereedschap, maar ook bivakmutsen en tie-rips die zodanig aan elkaar waren gemaakt dat zij geschikt waren om iemand snel te boeien. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat deze tie-rips al in de auto lagen. Waarom hij deze vervolgens in de tas heeft gestopt, heeft meegenomen naar het bankgebouw en tenslotte samen met de andere, aangetroffen spullen naderhand heeft verstopt, heeft verdachte niet aan de rechtbank kunnen uitleggen. De verklaring van de medeverdachte dat hij de tie-rips mee had genomen om gordijnen in het voormalige bankgebouw op te hangen, acht de rechtbank niet geloofwaardig, mede gelet op het feit dat zij reeds geprepareerd waren op de hiervoor beschreven wijze
Medeverdachte [medeverdachte] heeft voorts verklaard dat het de bedoeling was om de kluis van de pinautomaat te kraken en niet om een overval te plegen.
De rechtbank hecht in dit geval waarde aan het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 11 juli 2012 waarin staat dat de verbalisant contact heeft opgenomen met [persoon 1], head of security van de firma [slachtoffer 1] en dat [persoon 1] duidelijk stelt dat het aangetroffen gereedschap volstrekt ongeschikt is om een dergelijke pinautomatenkluis te kraken.
Al met al leidt de rechtbank uit de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden (de breekwerkzaamheden in een (leegstaand) bankgebouw achter de pinautomatenruimte, het bezit van de voor het boeien van personen geschikt gemaakte tie-rips, alsmede het feit dat het gereedschap dat verdachten bij zich hadden niet geschikt was om een kluis te kraken) af dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachten de bedoeling hadden om een overval te plegen op geldkoeriers. Het is de rechtbank bekend dat er in Nederland verschillende overvallen op geldkoeriers hebben plaatsgevonden juist op het moment dat geldkoeriers bezig waren om pinautomaten bij te vullen. De overvallers kwamen in die gevallen via een andere (zelf gemaakte) toegang dan de gebruikelijke toegang in de ruimte achter de pinautomaat.
Daar komt nog bij dat bij verdachten diverse digitale gegevensdragers in beslag zijn genomen. De informatie hieruit is door de politie onderzocht en veiliggesteld. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op de computer van de vriendin van medeverdachte [medeverdachte] meermalen de website “tjoeten_be{1}.htm”, zijnde een website voor beveiligers en geldkoeriers, is bezocht waarbij meerdere overvallen, onder andere “geldlopers overvallen in Ede” zijn bekeken. Verder zijn er meerdere afbeeldingen van auto’s gelijkend op geldwagens gevonden . Voorts is op de computer van medeverdachte [medeverdachte] een afbeelding aangetroffen met bijschrift Brinks-overvallers. In de woning aan de [adres] te Amsterdam, waar verdachte [verdachte] woonachtig is, is een laptop Acer inbeslaggenomen waarop afbeeldingen van met bijschrift Brinks Ridderkerk zijn aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten. Zij zijn immers gedrieën vanuit Amsterdam naar Deventer gereden, tussendoor nog een keer op en neer gereden om gereedschap op te halen, en daarna ook weer met zijn drieën vertrokken. Verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zijn met zijn tweeën in het bankgebouw geweest waarbij zij regelmatig telefonisch contact hebben gehad met verdachte [medeverdachte 2] die op de uitkijk stond en als chauffeur fungeerde.
De rechtbank ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of er in dit geval sprake is van een poging tot het plegen van een overval. Die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend.
Gebleken is immers dat er zich tussen de ruimte waar de verdachten bezig zijn geweest een gat te maken naar de pinautomatenruimte, en die pinautomatenruimte zelf, aan elkaar gelaste stalen platen zaten, die vooralsnog verhinderden dat de verdachten de pinautomatenruimte konden betreden. Verdachten zijn bovendien weggereden van de plaats waar de overval zou moeten plaatsvinden. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat er sprake is geweest van een begin van uitvoering tot het plegen van een overval,.
Aldus acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van een poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank komt, gelet op alle feiten en omstandigheden, tot de conclusie dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen, gericht op een overval.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat
hij in de periode van 01 januari 2012 tot en met 30 januari 2012 in de gemeente(n) Deventer en/of Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweldpleging in vereniging cq. afpersing in vereniging, opzettelijk één of meer
voorwerpen, te weten:
- een (huur)auto en/of
- een breekijzer en/of
- (een) mes(sen) en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of
- (een) tie-rip(s) en/of
- tape en/of
- plastic,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van voorbereiding van diefstal voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden hebben, strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 317 juncto 47 juncto artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert het genoemde strafbare feit op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van de dagen doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de teruggave van de in beslag genomen kleding aan verdachte en de verbeurdverklaring van het in beslag genomen gereedschap.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat - in geval van een bewezenverklaring en een strafoplegging - de eis van de officier van justitie te hoog is. Er is geen geweld gebruikt, er waren geen vuurwapens in het spel en verdachte heeft geen relevante documentatie. Bij een veroordeling doet zich een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering voor. Mocht de rechtbank tijdens het raadkameren tot een vrijspraak komen, dan verzoekt de raadsman de voorlopige hechtenis op te heffen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank heeft daarbij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor een overval op geldkoeriers. Het is bij die voorbereidingshandelingen gebleven, doordat verdachten zijn aangehouden door de politie, alvorens zij daadwerkelijk tot uitvoering van hun plannen konden overgaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat overvallen op geldkoeriers steeds vaker voorkomen waarbij de daders steeds geraffineerder te werk gaan. Dergelijke overvallen kunnen ernstige gevolgen hebben voor de slachtoffers. Verdachte heeft zich daardoor niet laten weerhouden, met de bedoeling om, ten koste van anderen, te proberen snel aan geld te komen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 19 april 2012 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake vermogensdelicten.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat het op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde huishoudelijke gebruiksvoorwerpen en gereedschap moet worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke het feit is begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde kleding, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Toepasselijke wetsartikelen
De beslissing berust, naast de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, op de artikelen 10, 27, 33, 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Beslag
De rechtbank verklaart verbeurd de in beslaggenomen voorwerpen, te weten:
- bon, autoverhuur;
- meerdere stukken/rollen plakband;
- tweemaal gereedschap, stukje fineer;
- stanleymes met zaagblad;
- tweemaal flacon met zeepdispenser;
- tweemaal fles schoonmaakmiddel;
- fietsslot;
- rugzak, kleur zwart;
- isolatiemateriaal;
- gereedschap, merk Ultra;
- betonschaar, kleur blauw;
- Duct tape;
- handlamp, kleur chroomkleurig;
- bouwsleutel, kleur geel;
- baco, zaagbeugel;
- tweemaal bivakmuts, kleur zwart;
- tas, kleur zwart;
- mes, merk Hoffman;
- tie rips, 4 stuks;
- breekijzer, kleur zwart.
De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, te weten:
- een paar schoenen, merk Adidas, kleur wit;
- broek, merk Replay;
- trui, merk Umbro, kleur wit;
- ondergoed, kleur zwart;
- shirt, merk Logo, kleur wit.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2012.
Mrs. L.J.C. Hangx en E. Leentjes zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.