ECLI:NL:RBZLY:2012:BX1679
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in verkeerszaak wegens onvoldoende bewijs van roekeloosheid
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 april 2012, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit van roekeloos rijgedrag, wat zou hebben geleid tot een verkeersongeval op 22 maart 2011 in Zwolle. De verdachte, bestuurder van een bromfiets, zou tijdens het voorsorteren om rechtsaf te slaan, niet achterom hebben gekeken en een andere bromfietser, het slachtoffer, hebben afgesneden. Dit zou hebben geleid tot een ongeval waarbij het slachtoffer ten val kwam en ribbreuken opliep.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde een veroordeling van de verdachte, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte het slachtoffer daadwerkelijk had afgesneden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte een verkeersfout had begaan door niet goed om zich heen te kijken, dit niet voldoende was om te spreken van aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte roekeloos had gehandeld. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om verkeersveiligheid serieus te nemen, maar ook dat niet elke verkeersfout automatisch leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid.