ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0792

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.662533-11, 07.690247-12 en 07.690037-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige berovingen en mishandelingen door verdachte in Almere en Amsterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 5 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gewelddadige berovingen en mishandelingen. De verdachte heeft in de periode van juni tot juli 2011 in Almere en Amsterdam verschillende slachtoffers met geweld beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 juli 2011 in Almere een bejaarde vrouw heeft overvallen en haar met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van haar tas. De vrouw werd meerdere malen geslagen en geschopt, wat leidde tot ernstig letsel. Daarnaast heeft de verdachte op 26 juni 2011 een mobiele telefoon van een andere man afgenomen, eveneens met geweld. Op 31 mei 2011 heeft hij een bejaard echtpaar in hun woning overvallen, waarbij hij hen met geweld heeft gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte in het signalement past. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de daden van de verdachte schade hebben geleden.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummers: 07.662533-11, 07.690247-12 en 07.690037-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 juli 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Almere.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting in de zaak met parketnummer 07.662533-11 is aangevangen op 11 oktober 2011 en vervolgd op 17 november 2011, 9 februari 2012 en 8 mei 2012.
Op 21 juni 2012 heeft de inhoudelijke behandeling van de zaken plaatsgevonden, waarbij verdachte is verschenen bijgestaan door mr. L.J.M. Janssen, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
07.662533-11
1.
hij op omstreeks 3 juli 2011 in de gemeente Almere, omstreeks 02.15 uur, in de portiek behorende bij de woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (merk Prada, kleur zwart) met daarin
- een ID-kaart en/of rijbewijs en/of OV chipkaart en/of bankpas op naam van [slachtoffer 1] en/of
- een mobiele telefoon (merk Blackberry, type Bold 9700, kleur zwart) en/of bijbehorende oplader en/of
- twee sjaals en/of
- een verpakking parfum (merk Adidas) en/of
- een sleutelbos,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 3 juli 2011 in de gemeente Almere, omstreeks 02.15 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in de portiek behorende bij de woning gelegen aan [adres], met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas (merk Prada, kleur zwart) met daarin
- een ID-kaart en/of rijbewijs en/of OV chipkaart en/of bankpas op naam van [slachtoffer 1] en/of
- een mobiele telefoon (merk Blackberry, type Bold 9700, kleur zwart) en/of bijbehorende oplader en/of
- twee sjaals en/of
- een verpakking parfum (merk Adidas) en/of
- een sleutelbos,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, in ieder geval éénmaal (met kracht) op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en/of
- (vervolgens) terwijl zij op de grond lag, (wederom) meerdere malen, in ieder geval éénmaal op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt en/of tegen de ribben, in ieder geval tegen het bovenlichaam heeft geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak je dood, ik maak je dood" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2011 in de gemeente Almere, op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy S II), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) heeft geslagen/gestompt op/tegen het hoofd tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen en/of
- (met kracht) met zijn voet die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, zijn, [slachtoffer 2], telefoon en geld wilde, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (vervolgens) die mobiele telefoon uit de hand van die [slachtoffer 2] heeft getrokken;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2011 tot en met 4 juli 2011 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy S II), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist danwel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
07. 690247-12
hij op of omstreeks 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning (gelegen aan [adres]) een (lederen) portemonnee en/of (met daarin) een geldbedrag van 100 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld in een woning (gelegen aan [adres]) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of (met daarin) een geldbedrag van 100 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte;
- achter die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan voornoemde woning is in gegaan en/of
- die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) één of meerdere malen heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Al je geld!" en/of
- (vervolgens) voornoemde portemonnee uit de hand(en) van die [slachtoffer 3] heeft gegrist/gepakt en/of
- die [slachtoffer 3] heeft getrapt en/of geschopt op/tegen het been, althans het lichaam en/of
- een deur welke die [slachtoffer 4] probeerde te openen met kracht heeft dichtgeduwd en/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] één of meerdere malen (met kracht) (met gebalde vuist) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam (waardoor die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ten val is/zijn gekomen) en/of
- een (kralen)ketting van de nek van die [slachtoffer 4] heeft getrokken;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
hij op of omstreeks 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres]) weg te nemen een (lederen) portemonnee en/of (met daarin) 100 Euro, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- achter die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan voornoemde woning is in gegaan en/of
- die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) één of meerdere malen heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Al je geld!" en/of
- (vervolgens) voornoemde portemonnee uit de hand(en) van die [slachtoffer 3] heeft gegrist/gepakt en/of
- die [slachtoffer 3] heeft getrapt en/of geschopt op/tegen het been, althans het lichaam en/of
- een deur welke die [slachtoffer 4] probeerde te openen met kracht heeft dichtgeduwd en/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] één of meerdere malen (met kracht) (met gebalde vuist) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam (waardoordie [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ten val is/zijn gekomen) en/of
- een (kralen)ketting van de nek van die [slachtoffer 4] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
B.
hij op of omstreeks 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] in een woning (gelegen aan [adres]) te dwingen tot de afgifte van een portemonnee en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- achter die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan voornoemde woning is in gegaan en/of
- die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) één of meerdere malen heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Al je geld!" en/of
- (vervolgens) voornoemde portemonnee uit de hand(en) van die [slachtoffer 3] heeft gegrist/gepakt en/of
- die [slachtoffer 3] heeft getrapt en/of geschopt op/tegen het been, althans het lichaam en/of
- een deur welke die [slachtoffer 4] probeerde te openen met kracht heeft dichtgeduwd en/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] één of meerdere malen (met kracht) (met gebalde vuist) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam (waardoor die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ten val is/zijn gekomen) en/of
- een (kralen)ketting van de nek van die [slachtoffer 4] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk mishandelend
- [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) één of meerdere malen heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of op/tegen het lichaam (waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen) en/of getrapt en/of geschopt op/tegen het been, althans het lichaam, waardoor hij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of
- [slachtoffer 4] één of meerdere malen (met kracht) (met gebalde vuist) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam (waardoor die [slachtoffer 4] ten val is gekomen), waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
07. 690037-12
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2011 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 5] een of meer keer (met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 april 2011 tot en met 8 april 2011 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (type Blackberry Torch), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, voornoemde telefoon (met kracht) uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 5] heeft getrokken en/of gegrist en/of gepakt.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Het standpunt van de officier van justitie
07.662533-11
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Voor wat betreft feit 1 wijst de officier van justitie op het feit dat verdachte kort na de overval op [slachtoffer 1] in het bezit is van de bij haar weggenomen goederen. Bovendien past hij in het signalement dat door [slachtoffer 1] wordt gegeven en acht de officier van justitie de verklaring van verdachte, dat hij een ander meisje heeft beroofd onder druk van Marokkanen, en dat hij de telefoon van aangeefster van die Marokkanen heeft gekregen, niet geloofwaardig.
Ook het onder 2 ten laste gelegde feit, de beroving van [slachtoffer2], kan naar het oordeel van de officier van justitie wettig en overtuigend worden bewezen, nu verdachte in het door [slachtoffer2] gegeven signalement past, hij enkele dagen na de overval in het bezit is van de telefoon van [slachtoffer2] en een leugenachtige verklaring aflegt.
07. 690247-12
De officier van justitie acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft overvallen. Hij wijst op het feit dat verdachte past in het opgegeven signalement, het feit dat de telefoongegevens van verdachte passen bij het tijdspad en de plaatsen waar je de dader van de overval zou verwachten, het feit dat verdachte samen met de slachtoffers op beelden van station WTC is te zien en dat bij de plaats delict een peuk met het DNA van verdachte is aangetroffen.
07. 690037-12
De mishandeling van [slachtoffer 5] acht de officier van justitie gelet op de aangifte, het letsel en de getuigenverklaringen wettig en overtuigend te bewijzen. Ook de diefstal van haar telefoon acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
07.662533-11
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Zij heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar een beroving heeft bekend, maar dat betreft niet de ten laste gelegde beroving van [slachtoffer 1]. Dat volgt uit de discrepanties die bestaan tussen de lezing van aangeefster en verdachte. De lezing van verdachte met betrekking tot het bezit van de goederen van [slachtoffer 1] is naar het oordeel van de raadsvrouw niet onmogelijk. Na zorgvuldige bestudering van zijn verklaringen kan niet worden geconcludeerd dat hij aantoonbaar liegt. Verder past verdachte naar het oordeel van de raadsvrouw niet in het signalement.
Ook heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde feit, nu op basis van het dossier enkel kan worden vastgesteld dat verdachte de telefoon van [slachtoffer2] in zijn bezit had. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat hij de telefoon heeft weggenomen. Nu aangever in kennelijke staat was, is zijn verklaring niet betrouwbaar. Bovendien past verdachte gezien zijn lengte niet in het summiere signalement dat [slachtoffer2] van de dader geeft.
07. 690247-12
Ook van de overval in Amsterdam dient verdachte naar het oordeel van zijn raadsvrouw te worden vrijgesproken, nu de bewijsmiddelen in het dossier geen genoegzaam bewijs opleveren voor het daderschap van verdachte.
Ten aanzien van het DNA van verdachte dat op een sigarettenpeuk is aangetroffen, welke bij de plaats delict in beslag is genomen, stelt de raadsvrouw zich primair op het standpunt dat de match niet zonder meer betrouwbaar is, nu vanwege het gevaar van fouten niet kan worden volstaan met een match door de computer. Op een match die uit de computer komt dient controle plaats te vinden. Nu dit in dit geval niet is gebeurd, dient de match niet voor het bewijs te worden gebezigd. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat het enkele feit dat een sigarettenpeuk in de buurt van de plaats delict is aangetroffen onvoldoende bewijs oplevert voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval.
Ten aanzien van de beelden van het WTC stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is die op de beelden is te zien. De herkenning van [slachtoffer 5] is niet betrouwbaar, nu op de beelden een detail als pigmentvlekken, waaraan zij verdachte zegt te herkennen, niet op de beelden zijn waar te nemen. Voorts heeft het tonen van de beelden aan [slachtoffer 5] onder suggestieve omstandigheden plaatsgevonden en is zij mogelijk rancuneus tegen verdachte.
Ten aanzien van de zendmastgegevens merkt de raadsvrouw op dat hieruit enkel volgt dat de telefoon van verdachte in de omgeving van de plaats delict was, hetgeen geen bewijs oplevert voor zijn betrokkenheid bij de woningoverval.
De opgegeven signalementen zijn naar het oordeel van de raadsvrouw zo algemeen dat zij niet aan een bewezenverklaring kunnen bijdragen.
07. 690037-12
Ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 5] op 25 mei 2011 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het tweede feit heeft zij vrijspaak bepleit, omdat niet kan worden bewezen wanneer de telefoon zou zijn weggenomen en de opzet van verdachte niet was gericht op het wegnemen van de telefoon van aangeefster.
Het oordeel van de rechtbank
07.662533-11
Feit 1
[slachtoffer 1] verklaart dat ze op 3 juli 2011 omstreeks 2.15 uur arriveert bij een vriendin die woont aan [adres] te Almere. Als ze haar fiets weg zet ziet ze een man staan. Ze verklaart dat ze vervolgens aanbelt bij haar vriendin en het portiek inloopt. Omdat ze denkt dat de man ook binnen moet zijn houdt ze de deur voor hem open. Hij loopt achter haar aan het portiek in en aangeefster drukt op de knop voor de lift. Op dat moment wordt ze opeens hard op haar hoofd geslagen. Vervolgens wordt ze meteen nog een keer op haar hoofd geslagen. Ze valt dan op de grond en ze wordt nog meerdere malen geslagen en tegen haar ribben aangeschopt. Aangeefster geeft de man dan haar tas. De man pakt de tas en schopt en slaat haar hierna nog meermalen. Vervolgens loopt de man de portiek uit. Aangeefster probeert nog achter hem aan te rennen, maar de man draait zich dan om en roept: “ik maak je dood”. Ze is toen naar het huis van haar vriendin gegaan en die heeft de politie gebeld.
Aangeefster beschrijft de dader als een negroïde man tussen de 18 en 23 jaar oud en ongeveer 1.80 meter lang met kort zwart gemillimeterd haar.
Aangeefster verklaart dat in haar tas, naast verschillende documenten op haar naam, een Blackberry Bold zat. Ook zaten er in haar tas twee pas gekochte sjaaltjes van de H&M in een H&M tasje. Ook mist ze cadeaubonnen van de Six en de Douglas.
Aangeefster heeft verschillende bloeduitstortingen en schaafwonden in haar gezicht. Ook heeft zij een kapotte lip, een gekneusde kaak en een kapotte kies. Verder heeft ze pijn aan haar nek, schouder en ribben.
[getuige 1] laat omstreeks 2.00 uur haar hond uit en ziet een jongen vanaf [adres] komen en wegrennen. Ze omschrijft een man met een licht negroïde uiterlijk tussen de 1.70 en 1.80 meter lang met heel kort zwart haar en tussen de 25 en 30 jaren oud. Ze verklaart dat de jongen zenuwachtig overkwam en om zich heen keek als een dief die net iets had gestolen.
Op 3 juli 2011 om 10.46 uur wordt er een spoedtap aangesloten op het imei-nummer van de weggenomen telefoon van aangeefster [slachtoffer 1]. Op zondag 3 juli 2011 om 14.14 uur wordt de telefoon in gebruik genomen met het telefoonnummer dat op naam van verdachte staat.
Verdachte wordt op 4 juli 2011 om 13.05 uur aangehouden. Hij is dan in het bezit van de gestolen telefoon van aangeefster. Ook heeft verdachte het H&M tasje met de twee door aangeefster gekochte sjaals bij zich. Verder worden in de fouillering van verdachte cadeaubonnen van de Douglas en de Six aangetroffen. Aangeefster heeft verklaard dat dergelijke cadeaubonnen in haar portemonnee zaten.
Verdachte verklaart uiteindelijk dat hij in de nacht van 2 op 3 juli 2011 wel een meisje heeft beroofd, maar dat dit een ander meisje dan aangeefster [slachtoffer 1] is geweest. Hij heeft verklaard dat hij tussen 23.00 uur en 24.00 uur onder druk van Marokkanen het meisje heeft beroofd. Hij heeft haar tas gewoon gedumpt en is direct weggegaan. De volgende ochtend vond hij in de tuin het H&M tasje met daarin zijn vest en spulletjes die niet van hem waren. Verdachte verklaart dat hij de telefoon van aangeefster [slachtoffer 1] van de Marokkanen heeft gekregen in de week voorafgaande aan het feit.
Als hij geconfronteerd wordt met de gestolen Samsung welke bij hem is aangetroffen verklaart hij dat hij deze ongeveer 1,5 week voor hij werd aangehouden van de Marokkanen heeft gekregen.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig. Het is immers onmogelijk dat verdachte de telefoon al vóór 3 juli 2011 in zijn bezit heeft gehad, daar de aangeefster tot die tijd gewoon het bezit over haar telefoon heeft gehad. Verdachte verklaart op geen enkel moment dat hij een telefoon na de overval van de Marokkanen heeft gekregen. Dit past ook niet in zijn relaas dat hij direct nadat hij een meisje heeft overvallen is weggegaan, haar tas heeft gedumpt en pas de volgende ochtend het H&M tasje met spullen van aangeefster [slachtoffer 1] in de tuin vond. Nergens in dit relaas is een moment waarop de telefoon van aangeefster [slachtoffer 1] bij verdachte terecht zou kunnen zijn gekomen door toedoen van de Marokkanen. Daarbij komt dat niet is gebleken van het feit dat er die avond een andere overval heeft plaatsgevonden.
Het lijkt er naar het oordeel van de rechtbank veeleer op dat verdachte op zijn in eerste instantie gedane bekentenis heeft willen terugkomen.
Gelet op het feit dat verdachte een dag na de overval de telefoon van aangeefster in het bezit heeft en ook de andere bij haar weggenomen spullen bij hem zijn aangetroffen en hij hiervoor geen geloofwaardige verklaring aflegt, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de beroving heeft gepleegd. Hij past ook grotendeels in het door aangeefster en [slachtoffer 1] opgegeven signalement. Hij is immers een negroïde man, volgens zijn paspoort 1.80 meter lang en ten tijde van het feit 26 jaar oud. Opvallende verschillen met de door de getuigen opgegeven signalementen bestaan er, naar het oordeel van de rechtbank, niet.
Feit 2
Zoals hierboven onder feit 1 al naar voren kwam is bij verdachte nadat hij is aangehouden een Samsung Galaxy telefoon aangetroffen. Deze telefoon blijkt ook van diefstal afkomstig te zijn.
Aangever [slachtoffer2] verklaart dat hij op zondag 26 juni 2011 aan het stappen is geweest in Almere. Als hij op straat loopt komt er een man in zijn richting die hem een klap tegen zijn hoofd geeft. Hij viel hierdoor op de grond. Aangever verklaart dat hij wil opstaan, maar door de man met zijn voet terug op de grond wordt geduwd. De man zegt dat hij zijn telefoon en geld wil hebben. De man heeft toen de telefoon uit zijn hand getrokken. Aangever omschrijft de man als een man met een donkere huiskleur, in de 20 en ongeveer 1.85 meter lang.
Dat aangever behoorlijk onder invloed van alcohol verkeerde ten tijde van het feit, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Aangever geeft immers direct de nacht van 26 juni 2011 al tegenover verbalisanten die hem op straat aantreffen aan dat hij is beroofd van zijn telefoon door een negroïde man van ongeveer
26 jaar.
Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon ongeveer 1,5 week voordat hij werd aangehouden van de Marokkanen heeft gekregen. Zoals hierboven reeds onder 1 aangegeven is de verklaring van verdachte met betrekking tot de Marokkanen naar het oordeel van de rechtbank niet geloofwaardig. Het is bovendien niet aannemelijk dat jongens die hem bedreigen hem wel twee telefoons zouden geven.
Gelet op het feit dat verdachte de telefoon van [slachtoffer2] een week na de beroving in zijn bezit heeft en hij hiervoor geen geloofwaardige verklaring aflegt in combinatie met het feit dat hij in het, weliswaar algemene, signalement past acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de telefoon van [slachtoffer2] met geweld van hem heeft afgenomen.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging door het feit dat verdachte over de ping een Samsung Galaxy aanbiedt en in dat ‘gesprek’ ook spreekt over “buit fixen”. Dit duidt erop dat verdachte actief naar een ‘buit’ op zoek gaat.
07. 690247-12
[slachtoffer 3] verklaart dat hij op 31 mei 2011 omstreeks 22.00 uur samen met zijn vrouw, [slachtoffer 4] (hierna ook: [slachtoffer 4]) vanuit Hoorn met de trein naar Amsterdam is gereisd om vervolgens met de metro naar huis te gaan. Hij verklaart dat ze omstreeks 23.15 uur lopend vanaf metrostation WTC bij hun woning gelegen aan [adres] gaan. Aangever verklaart dat hij als hij de deur open doet direct een negroïde man met een slank postuur en ongeveer 1.80 meter lang voor zich ziet staan en dat hij direct een harde klap in zijn gezicht krijgt. Hij hoort dat de man roept: “Al je geld!”. Aangever heeft toen zijn portemonnee met daarin ongeveer € 100,- aan de man gegeven.
Aangever heeft als gevolg van de overval een gebroken jukbeen, een gebroken neus, een gescheurde lip, twee tanden uit zijn mond en een gehechte wenkbrauw opgelopen.
[slachtoffer 4] verklaart dat zij, als ze op 31 mei 2011 bij hun woning aankomen, graag voor haar man de woning binnen wil, omdat zij naar het toilet moet. Terwijl ze op het toilet zit, hoort ze flink geschreeuw van twee mannen. Ze vraagt wat er is en haar man roept dan dat er een overvaller is. Als ze de deur open wil doen wordt deze weer dichtgedrukt. Uiteindelijk weet ze hem wel open te duwen en ziet ze dat haar man onder het bloed zit. Ze heeft ook gedreun gehoord dat iemand werd geslagen. Ze ziet ook een man in de gang die ze omschrijft als lichtgetint/negroïde, ongeveer 25 jaar oud en 1.75 tot 1.78 meter lang. Aangeefster verklaart dat zij en haar man hard schreeuwen tegen de overvaller dat hij eruit moet. Terwijl ze schreeuwen worden ze door de overvaller geslagen, waardoor ze beiden achterover vallen. Aangeefster verklaart nog dat ze een kralenketting om haar nek had die door de overvaller is stuk getrokken. Door het geschreeuw zijn de buren van nummer 2 wakker geworden en zij hebben haar en haar man gevonden en de politie gebeld. Aangeefster heeft als gevolg van de overval een gezwollen kaak en meerdere kneuzingen.
[getuige 2] woont aan [adres] en verklaart wakker te zijn geworden van geschreeuw. Als hij naar de buren loopt komt er een man naar buiten. Hij treft zijn buren in hun woning op de grond aan. Hij omschrijft de man die de woning uitkwam als een licht getinte man met kort zwart haar en 1.75 meter lang.
Bij de woning van aangevers wordt sporenonderzoek gedaan en voor de woning aan [adres] wordt een peuk aangetroffen, waarvan de askegel nog aanwezig was. Deze peuk wordt in beslag genomen. Het DNA dat op deze peuk wordt aangetroffen is vergeleken met het DNA van verdachte en de kans dat dit van een ander dan verdachte afkomstig is is kleiner dan één op één miljard.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd ziet de rechtbank geen reden om het rapport van het NFI uit te sluiten voor het bewijs. Niet is gebleken dat de match op onjuiste wijze tot stand is gekomen en niet betrouwbaar is. Bovendien wordt de uitkomst van het onderzoek ondersteund door ander bewijsmateriaal. Immers ook de telefoon van verdachte wordt ten tijde van de overval uitgepeild in de directe omgeving van de plaats delict.
Gelet op de aangetroffen peuk en de zendmastgegevens concludeert de rechtbank dat verdachte ten tijde van het delict in de directe nabijheid is geweest van de woning van aangevers. Verdachte heeft ook geen andere verklaring gegeven voor het aantreffen van een peuk met zijn DNA en het feit dat zijn telefoon uitpeilde in de directe omgeving van de plaats delict.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte goed past in de door aangevers en de getuige [getuige 2] opgegeven signalementen. Enkel [slachtoffer 4] spreekt over krullend haar. Getuige [getuige 2] heeft het over kort zwart haar.
Daarbij komt dat er op de beelden van het WTC zuid om 23.10 uur het overvallen echtpaar is te zien. Tevens is te zien dat een negroïde man met een grijze pet en zwarte jas met emblemen op de linkerbovenarm en rechterborst zich vlak voordat de aangevers in beeld komen door de toegangspoortjes wurmt. De rechtbank concludeert dat deze persoon verdachte is gezien de gelijkenissen in postuur en het feit dat bij verdachte een soortgelijke jas en shirt in beslag zijn genomen.
Gezien het feit dat verdachte samen met de aangevers op de beelden van het WTC is te zien en zijn telefoon kort daarna om 23.13 uur een mast op [adres] aanstraalt, hetgeen ligt op de looproute van aangevers van station WTC naar hun woning , alsmede het feit dat hij past in de opgegeven signalementen en een peuk met zijn DNA nabij de plaats delict wordt aangetroffen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangevers vanaf het station WTC moet zijn gevolgd om hen vervolgens bij binnenkomst in hun woning te overvallen.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat verdachte de overval op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gepleegd door het feit dat verdachte tijdens een telefoongesprek met zijn broer dat gaat over de politie die bij zijn broer en [betrokkene] aan de deur is geweest spreekt in termen als: “Maar [betrokkene] had niks verteld of zo, niks gezegd of zo?.
Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte iets te verbergen heeft.
07. 690037-12
Feit 1
[slachtoffer 5] is de ex vriendin van verdachte en heeft samen met hem een dochter. Zij verklaart dat ze op 25 mei 2011 op [adres] in Amsterdam is en op een gegeven moment merkt dat ze door verdachte in de gaten wordt gehouden. Als ze verder [adres] inloopt loopt verdachte achter haar aan en pakt haar op ruwe wijze beet en dwingt haar achter de marktkramen te gaan lopen. Zij wordt dan door hem met een vuist in het gezicht geslagen. Verdachte laat aangeefster niet los en zij probeert in de richting van het politiebureau te lopen. In de [adres] begint verdachte haar weer te slaan. Aangeefster probeert zich los te trekken en begint te gillen. Doordat verdachte wordt afgeleid door een man die tegen hem begint te praten weet aangeefster weg te komen.
Ter plaatse gekomen verbalisanten zien dat aangeefster aan de linker kant van het gelaat op haar slaap een blauwe/rode plek heeft met daaronder een rode kras.
[Getuige 3] is werkzaam in de [adres] als haar aandacht wordt getrokken door een blanke blonde vrouw die door een negroïde man aan haar arm wordt meegetrokken. De getuige belt de politie en ziet vervolgens dat de man het meisje een vuistslag tegen haar gezicht geeft.
Gelet op de aangifte, het bij aangeefster geconstateerde letsel en de getuigenverklaring acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
[slachtoffer 5] verklaart dat zij op 4 april 2011 verdachte tegen komt als ze haar dochter naar school heeft gebracht. Ze wordt door verdachte vastgepakt en wil 112 bellen. Verdachte grist dan op een agressieve manier haar telefoon uit haar handen. Hij draaide haar hand zo ver dat ze de telefoon wel los moest laten. Toen verdachte haar telefoon had zei hij: “Zo nu ga je er ook eens achter komen hoe het is om vier dagen onbereikbaar te zijn”.
Op 26 mei 2011 verklaart verdachte hierover dat hij de telefoon toen niet heeft afgepakt, maar twee of drie dagen later wel. Hij heeft toen tegen aangeefster gezegd dat ze nu maar eens moest voelen hoe het voelt om niet te bereiken te zijn.
Gezien het feit dat de verklaring van verdachte voor wat betreft de opmerking dat ze moest merken hoe het is om onbereikbaar te zijn precies past bij de verklaring van aangeefster acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat verdachte verklaart over een ander moment dan aangeefster.
Nu verdachte tegen de wil van aangeefster met geweld haar telefoon heeft weggenomen, is daarmee de wederrechtelijke toe-eigening gegeven. Dat verdachte de telefoon, zoals hij zelf verklaart, mogelijk enkele dagen later heeft teruggegeven aan aangeefster, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op het moment van wegnemen.
Gelet op de aangifte en de verklaring van verdachte acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
07.662533-11
1.
hij op 3 juli 2011 in de gemeente Almere omstreeks 02.15 uur in de portiek behorende bij de woning gelegen aan [adres], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas (merk Prada, kleur zwart) met daarin
- een ID-kaart en rijbewijs en OV chipkaart en bankpas op naam van [slachtoffer 1] en
- een mobiele telefoon (merk Blackberry, type Bold 9700, kleur zwart) en bijbehorende oplader en
- twee sjaals en
- een verpakking parfum (merk Adidas) en
- een sleutelbos,
toebehorende aan [slachtoffer 1],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met kracht op het hoofd heeft gestompt ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en
- vervolgens terwijl zij op de grond lag, (wederom) meerdere malen, op het hoofd heeft gestompt en tegen de ribben heeft geschopt en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak je dood, ik maak je dood".
2.
hij op 26 juni 2011 in de gemeente Almere, op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy S II), toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] (met kracht) heeft geslagen/gestompt tegen het hoofd tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen en
- met zijn voet die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft geduwd en
- die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, zijn, [sl[slachtoffer 2], telefoon en geld wilde en
- (vervolgens) die mobiele telefoon uit de hand van die [slachtoffer 2] heeft getrokken.
07. 690247-12
hij op 31 mei 2011 in de gemeente Amsterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld in een woning (gelegen aan [adres]) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met daarin een geldbedrag van 100 Euro, toebehorende aan die [slachtoffer 3],
welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte;
- achter die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan voornoemde woning is in gegaan en
- die [slachtoffer 3] heeft gestompt in het gezicht en
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] heeft geroepen: "Al je geld!" en
- (vervolgens) voornoemde portemonnee uit de handen van die [slachtoffer 3] heeft gegrist en
- een deur welke die [slachtoffer 4] probeerde te openen met kracht heeft dichtgeduwd en
- die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] meerdere malen met kracht met gebalde vuist heeft gestompt tegen het lichaam waardoor die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ten val zijn gekomen en
- een (kralen)ketting van de nek van die [slachtoffer 4] heeft getrokken.
07. 690037-12
1.
hij op 25 mei 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 5] in het gezicht heeft geslagen en gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
hij op 4 april 2011 in de gemeente Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (type Blackberry Torch) toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, voornoemde telefoon met kracht uit de hand van voornoemde
[slachtoffer 5] heeft getrokken.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
07.662533-11
1. Afpersing
2. Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd op de openbare weg.
07. 690247-12
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
07. 690037-12
1. Mishandeling
2. Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en daarom geen opmerkingen gemaakt over de op te leggen straf.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal zeer gewelddadige berovingen. Met name het geweld dat hij op 3 juli 2011 tegen [slachtoffer 1] heeft toegepast en de wijze waarop hij op 31 mei 2011 een bejaard echtpaar heeft toegetakeld zijn schokkend te noemen. [slachtoffer 1] die op weg was naar een vriendin en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] die thuis kwamen werden in de nachtelijke uren plotseling met hevig geweld geconfronteerd en van hun tas of portemonnee beroofd.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van zowel mevrouw [slachtoffer 1] als de heer [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] volgt dat het handelen van verdachte een enorme impact heeft gehad en hun gevoel van veiligheid ernstig heeft aangetast.
Naast deze feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een straatroof waarbij een willekeurig slachtoffer op de openbare weg te maken kreeg met ernstig geweld en heeft hij zijn ex vriendin zodanig mishandeld dat zij verschillende verwondingen heeft opgelopen.
De feiten zoals door verdachte gepleegd zorgen bovendien niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in de maatschappij voor onrust en gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaken miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) tot uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een woningoverval waarbij sprake is van geweld als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Het oriëntatiepunt voor een straatroof betreft 6 maanden gevangenisstraf.
Verdachte is opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Hij heeft echter niet meegewerkt aan onderzoek. Hierdoor en wegens het gebrek aan overige informatie is het niet mogelijk gebleken diagnostische conclusies te trekken. Om die reden is het niet mogelijk gebleken om de vraag te beantwoorden of er bij verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en kan geen uitspraak worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank kan gezien deze conclusie bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf in strafverminderende zin geen rekening houden met de psyche van verdachte.
Gezien het ernstige geweld dat door verdachte tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3 en slachtoffer 4] is toegepast, ook nadat de slachtoffers reeds goederen hadden afgegeven en het feit dat verdachte zich naast deze twee overvallen heeft schuldig gemaakt aan een straatroof, een mishandeling en een diefstal, acht de rechtbank alles afwegend en de oriëntatiepunten in ogenschouw nemend voor de bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren passend en geboden.
9 BESLAG
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de onder verdachte in beslag genomen Blackberry Bold en Samsung Galaxy telefoon.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de overige aan hem toebehorende en in beslag genomen voorwerpen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
10 DE BENADEELDE PARTIJ
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 07.662533-11 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van
€ 572,78 aan materiële schade en een bedrag van € 1500,- aan immateriële schade.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 op de dagvaarding met parketnummer 07.662533-11 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 34,99 aan materiële schade en een bedrag van € 250,- aan immateriële schade.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte op de dagvaarding met parketnummer 07.690247-12 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 3.916,29 aan materiële schade en een bedrag van € 7.000,- aan immateriële schade.
Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte op de dagvaarding met parketnummer 07.690247-12 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 30,- aan materiële schade en een bedrag van € 6.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
Nu de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit, is zij van mening dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 op de dagvaarding met parketnummer 07.662533-11 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 572,78 aan materiële schade en een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 2 op de dagvaarding met parketnummer 07.662533-11 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 34,99 aan materiële schade en een bedrag van € 250,- aan immateriële schade, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
Ook is bij het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het op de dagvaarding met parketnummer 07.690247-12 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 3.916,29 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege voor wat betreft het immateriële deel bij wijze van voorschot toewijsbaar.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor wat betreft het overige deel van de immateriële schade niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten slotte is bij het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het op de dagvaarding met parketnummer 07.690247-12 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 30,- aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege voor wat betreft het immateriële deel bij wijze van voorschot toewijsbaar.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in de vordering voor wat betreft het overige deel van de immateriële schade niet ontvankelijk is en dat de vordering ter zake dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partijen zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partijen.
11 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 300, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 07.662533-11 ten laste gelegde, het op de dagvaarding met parketnummer 07.690247-12 ten laste gelegde en het onder 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 07.690037-12 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de onder verdachte in beslag genomen Blackberry Bold telefoon en Samsung Galaxy telefoon;
- gelast de teruggave aan de verdachte van de overige onder hem in beslag genomen voorwerpen;
Benadeelde partijen
1.
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 2.072,78, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 juli 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.072,78 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
2.
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 284,99, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 26 juni 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 284,99 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
3.
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 8.916,29, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 31 mei 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 8.916,29 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 79 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
4.
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 5.030,-, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 31 mei 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 5.030,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. M.A.A. ter Meer-Siebers en L.G. Wijma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2012.