RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/435
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Hanzestad Zutphen B.V., Beheersmaatschappij Andijo B.V., Hanzestad Doesburg B.V., Hanzestad Kampen B.V., Berghang B.V., Hanzestad Deventer B.V., Hanzestad Nijmegen B.V.
alle gevestigd te Arnhem, eiseressen,
de burgemeester van Deventer,
verweerder,
gemachtigden: F. Stein, werkzaam bij de gemeente Deventer, en mrs. B.S. ten Kate en M. Ichoh, beiden advocaat te Arnhem.
Bij besluiten van 11 augustus 2010 heeft verweerder de aanvragen van eiseressen, Hanzestad Zutphen B.V., Beheersmaatschappij Andijo B.V., Hanzestad Doesburg B.V., Hanzestad Kampen B.V. Hanzestad Nijmegen B.V. en Berghang B.V., om verlening van een exploitatievergunning ten behoeve van de exploitatie voor een seksinrichting met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling gesteld. Bij brief van 17 september 2010 hebben eiseressen hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 16 februari 2011 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Namens eiseressen heeft mr. F.M.G.M. Leyendeckers, advocaat te Utrecht, tegen dit besluit bij brief van 25 februari 2011 beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 29 mei 2012 behandeld. Eiseressen hebben zich ter zitting niet laten vertegenwoordigen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Stein, bijgestaan door mr. B.S. ten Kate en mr. M. Ichoh, advocaten te Arnhem.
Voorafgaand aan de vraag of het bestreden besluit in rechte kan worden gehandhaafd, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of eiseressen nog belang hebben bij de beoordeling van hun beroep.
Blijkens de stukken die zich in het dossier bevinden is op 3 maart 2011 een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten, waarbij de exploitatie van de door eiseressen Hanzestad Nijmegen B.V., Hanzestad Zutphen B.V., Beheersmaatschappij Andijo B.V., Hanzestad Doesburg B.V., Hanzestad Kampen B.V. en Berghang B.V. geëxploiteerde seksinrichtingen aan de Bokkingshang te Deventer wordt verkocht aan IJsselbeheer Gelderland B.V. i.o. De leveringsdatum is in deze overeenkomst op 1 juni 2011 bepaald. Gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst voor die datum is ontbonden. Eiseressen exploiteren met ingang van 1 juni 2011 dan ook geen, althans de thans in geding zijnde, seksinrichtingen meer aan de Bokkingshang te Deventer en hebben thans dan ook geen belang meer bij de verlening van de aangevraagde exploitatievergunningen.
Gesteld noch gebleken is dat eiseressen enig ander belang hebben bij een oordeel over de rechtmatigheid van het door verweerder genomen besluit.
Het beroep, voor zover ingesteld door Hanzestad Nijmegen B.V., Hanzestad Zutphen B.V., Beheersmaatschappij Andijo B.V., Hanzestad Doesburg B.V., Hanzestad Kampen B.V. en Berghang B.V., is daarom niet-ontvankelijk.
De rechtbank overweegt dat Hanzestad Deventer B.V. ten tijde van het nemen van het bestreden besluit geen seksinrichting exploiteerde binnen de gemeente Deventer en ook geen aanvraag heeft gedaan om verlening van een exploitatievergunning. Hanzestad Deventer B.V. is bestuurder van de overige eiseressen.
De rechtbank is van oordeel dat Hanzestad Deventer B.V. ten tijde van het nemen van het bestreden besluit geen belanghebbende was, in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het belang van Hanzestad Deventer B.V., als bestuurder van de B.V.’s die een exploitatievergunning hadden aangevraagd, was afgeleid van het belang van deze B.V.’s. Van een rechtstreeks belang, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb , was dan ook geen sprake.
Verweerder heeft het bezwaar, voor zover ingediend door Hanzestad Deventer B.V., dan ook ten onrechte ontvankelijk geacht.
Het beroep, zover ingesteld namens Hanzestad Deventer B.V., is dan ook gegrond en het bestreden besluit dient daarom te worden vernietigd.
De rechtbank ziet aanleiding om, met toepassing van het bepaalde in artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb, te bepalen dat het bezwaar, voor zover ingediend door Hanzestad Deventer B.V., alsnog niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn, op basis van toekenning van 1 punt voor het beroep , begroot op € 437,--, als kosten van verleende rechtsbijstand.
-verklaart het beroep, voor zover ingesteld door Hanzestad Nijmegen B.V., Hanzestad Zutphen B.V., Beheersmaatschappij Andijo B.V., Hanzestad Doesburg B.V., Hanzestad Kampen B.V. en Berghang B.V., niet-ontvankelijk;
-verklaart het beroep, voor zover ingesteld door Hanzestad Deventer B.V., gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit, voor zover hierbij het door Hanzestad Deventer B.V. gemaakte bezwaar ongegrond is verklaard;
-verklaart het bezwaar, voor zover ingediend door Hanzestad Deventer B.V., niet-ontvankelijk;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten in beroep, welke begroot worden op
€ 437,--, te betalen aan Hanzestad Deventer B.V.;
-gelast dat verweerder aan Hanzestad Deventer B.V. het betaalde griffierecht, ten bedrage van € 302,-- , vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, voorzitter, mr. W.F. Bijloo en mr. A.J.G.M. van Montfort, rechters, en door de voorzitter en mr. A. van der Weij als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep