ECLI:NL:RBZLY:2012:BW3649
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Wraking
- J.A.O.M. van Aerde
- E.T.M. Schoevaars
- C.A. Peterzon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak
Op 25 april 2012 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster, die zich niet kon vinden in de gang van zaken rondom haar strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters mrs. [A], [B] en [C], die betrokken waren bij de behandeling van de zaak tegen de verdachte Vosselman. De verzoekster stelde dat de rechtbank de schijn van partijdigheid had gewekt door niet in te gaan op haar preliminaire verweer, dat zij had ingediend voor de regiezitting op 16 maart 2012. Dit verweer betrof de onduidelijkheid over de tenlastelegging, waartegen de verzoekster zich diende te verdedigen. De rechtbank had echter in het proces-verbaal van de zitting van 16 maart 2012 duidelijk gemaakt dat het verweer was verworpen, en dat de verzoekster de mogelijkheid had om dit verweer later opnieuw aan te voeren.
De rechtbank oordeelde dat de vrees voor partijdigheid van de rechters niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De onvrede over de inhoudelijke beslissing van de rechters was op zichzelf geen grond voor wraking. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af, en bevestigde dat de beslissing van de rechters niet op basis van een wrakingsverzoek kon worden aangevochten, maar in een eventueel hoger beroep aan de orde moest komen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Weistra, en de rechters gaven aan niet in de wraking te berusten, maar hadden geen concrete feiten aangedragen die hun partijdigheid konden onderbouwen.