ECLI:NL:RBZLY:2012:BW3201
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.A. Versteeg
- F.E.J. Goffin
- A.M. van der Pal
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van dagvaarding in vuurwerkdelicten wegens onduidelijke tenlastelegging
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 maart 2012, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk in bezit hebben en/of verhandelen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De tenlastelegging omvatte twee periodes waarin de verdachte zou hebben gehandeld, maar de rechtbank constateerde dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging te vaag was, omdat deze niet specifiek vermeldde welke soorten en hoeveelheden vuurwerk het betrof. Dit gebrek aan duidelijkheid maakte het voor de verdachte onmogelijk om zich adequaat te verdedigen.
De verdediging voerde aan dat de dagvaarding niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat de omschrijving van de feiten onvoldoende was. De officier van justitie daarentegen stelde dat de dagvaarding in samenhang met het dossier moest worden gelezen en dat het niet noodzakelijk was om het vuurwerk specifiek te benoemen. De rechtbank oordeelde echter dat de tenlastelegging niet aan de vereisten voldeed, omdat de verdachte niet kon begrijpen welke concrete gedragingen hem werden verweten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de dagvaarding nietig, omdat deze niet voldeed aan de eisen van duidelijkheid en begrijpelijkheid. Dit vonnis benadrukt het belang van een duidelijke en specifieke tenlastelegging in strafzaken, zodat verdachten in staat zijn zich adequaat te verdedigen tegen de beschuldigingen die tegen hen zijn ingediend.