ECLI:NL:RBZLY:2012:BW1512

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96-292708-11
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift teruggave rijbewijs na invordering wegens rijden onder invloed

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift van klaagster, die haar rijbewijs had ingeleverd na een incident op 18 december 2012. Klaagster werd verdacht van rijden onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 645 microgram per liter uitgeademde lucht, en vertoonde daarbij verkeersgevaarlijk rijgedrag. Het klaagschrift, ingediend op 31 januari 2012, verzocht om teruggave van het rijbewijs dat door de Regiopolitie IJsselland was ingevorderd.

De behandeling van het klaagschrift vond plaats in raadkamer op 22 februari 2012, waar klaagster en de officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, aanwezig waren. De officier van justitie pleitte voor afwijzing van het verzoek tot teruggave. De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en geconcludeerd dat de invordering van het rijbewijs terecht was. Klaagster was inmiddels betrokken bij een bestuursrechtelijke procedure waarbij haar rijbewijs ongeldig was verklaard en zij moest deelnemen aan het alcoholslotprogramma (ASP).

De rechtbank overwoog dat, gezien de bestuursrechtelijke procedure, het recidivegevaar op korte termijn aanzienlijk was beperkt. De strafrechtelijke invordering had in dit geval geen toegevoegde waarde meer, omdat het doel van het beperken van recidive al werd bereikt door de bestuursrechtelijke maatregelen. De rechtbank benadrukte dat de strafrechtelijke invordering niet bedoeld is als een voorschot op de te verwachten straf en dat het beginsel van onschuld in het strafrecht moet worden gerespecteerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift gegrond verklaard en bevolen dat het rijbewijs van klaagster moet worden teruggegeven. Deze beslissing werd genomen door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van P.A. Feenstra, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnummer : 96/292708-11
Rekestnummer : 12/152
Uitspraakdatum : 27 februari 2012
Beschikking op het klaagschrift ingevolge artikel 164, lid 8, van de Wegenverkeerswet 1994 ter griffie ingekomen op 31 januari 2012, van:
(naam klaagster),
geboren op (geboortejaar),
wonende te (adres),
strekkende tot teruggave van haar door de Regiopolitie IJsselland, Team Zwolle-Centrum/ Zuid, ingevorderde en door het openbaar ministerie ingehouden rijbewijs.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 februari 2012, waar klaagster en de officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot teruggave.
MOTIVERING
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op de onderhavige zaak betrekking hebbende strafdossier met opgemeld parketnummer.
Uit de stukken en hetgeen bij de behandeling in raadkamer naar voren is gebracht blijkt dat
klaagster ervan wordt verdacht op 18 december 2012 als bestuurster van een motorrijtuig te hebben gereden, terwijl zij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank (uitslag van onderzoek met ademanalyseapparaat 645 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht),
waarbij zij verkeersgevaarlijk rijgedrag heeft vertoond.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de invordering van het rijbewijs terecht is geschied.
Het rijbewijs van klaagster is inmiddels door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongeldig verklaard in het kader van de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure. In dat kader zal klaagster moeten meedoen aan het alcoholslotprogramma (ASP). Dit betekent dat klaagster voorlopig niet, of slechts in een auto met alcoholslot zal mogen rijden. Met deze nieuwe vorderingsprocedure met ASP wordt het recidivegevaar aanzienlijk beperkt.
De vraag is of náást de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP, de stafrechtelijke invorderingprocedure nog een toegevoegde waarde heeft.
Ook met de strafrechtelijke invorderingsprocedure is beoogd om het recidivegevaar op de korte termijn tegen te gaan. Daarbij wordt er veronderstellenderwijs van uitgegaan dat de hoogte van het geconstateerde ademalcoholgehalte indicatief is voor het recidivegevaar.
Echter, nu ten aanzien van klaagster de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure is ingezet, is daarmee het recidivegevaar op de korte termijn aanzienlijk beperkt. Het belang van de strafrechtelijke invorderingsprocedure is daarmee komen te vervallen.
Daarbij overweegt de rechtbank voorts nog, dat de strafrechtelijke invordering van het rijbewijs niet bedoeld kan zijn als een lik-op-stuk-beleid waarbij alvast een voorschot op de te verwachten straf wordt opgelegd. Dat de termijn van de invordering van het rijbewijs later wordt afgetrokken van de periode van de onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegd¬heid, maakt dat dit in de praktijk veelal wel als een voorschot op de straf wordt gezien en gevoeld. Maar het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de regeling. Het zou indruisen tegen één van de belang¬rijkste beginselen in het strafrechtelijk systeem, dat een straf eerst wordt tenuitvoergelegd nadat iemand onherroepelijk is veroordeeld.
Op grond van het voorgaande overweegt dat de rechtbank dat, gegeven het feit dat de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP is ingezet, het recidivegevaar zodanig is geweken, dat op dit moment het belang van klaagster zwaarder dient te wegen dan het belang bij het langer ingevorderd houden van het rijbewijs. De rechtbank zal het bezwaarschrift daarom gegrond verklaren.
BESLISSING
Het beklag is gegrond.
De rechtbank beveelt de teruggave van haar rijbewijs aan (klaagster) voornoemd.
Aldus gedaan door mr. F. Koster, rechter, in tegenwoordigheid van P.A. Feenstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2012.