ECLI:NL:RBZLY:2012:BW1508

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96-015264-12
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de teruggave van een ingevorderd rijbewijs na alcoholgebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 februari 2012 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs had ingevorderd gekregen na het rijden onder invloed van alcohol. De klager, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.H. Rump, werd verdacht van het rijden met een ademalcoholgehalte van 735 microgram per liter uitgeademde lucht op 15 januari 2012. De officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot teruggave van het rijbewijs. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de omstandigheden van de zaak, waaronder de bestuursrechtelijke procedure die inmiddels was gestart, waarbij het rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongeldig was verklaard en de klager verplicht was deel te nemen aan een alcoholslotprogramma (ASP).

De rechtbank overwoog dat de invordering van het rijbewijs terecht was geschied, maar dat de bestuursrechtelijke procedure met het alcoholslotprogramma het recidivegevaar aanzienlijk beperkte. Hierdoor was de noodzaak voor de strafrechtelijke invordering van het rijbewijs komen te vervallen. De rechtbank benadrukte dat de strafrechtelijke invordering niet bedoeld is als een voorschot op de te verwachten straf en dat het beginsel van onschuld in het strafrecht moet worden gerespecteerd.

Gelet op de omstandigheden en het feit dat de bestuursrechtelijke procedure was gestart, oordeelde de rechtbank dat het belang van de klager zwaarder woog dan het belang van de staat bij het langer ingevorderd houden van het rijbewijs. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval de teruggave van het rijbewijs aan de klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnummer : 96/015264-12
Rekestnummer : 12/138
Uitspraakdatum : 27 februari 2012
Beschikking op het klaagschrift ingevolge artikel 164, lid 8, van de Wegenverkeerswet 1994 ter griffie ingekomen op 30 januari 2012, van:
(naam klager),
geboren op (geboortejaar)
wonende te (adres),
in deze zaak woonplaats kiezend op het kantoor van
mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle,
strekkende tot teruggave van zijn door de Regiopolitie IJsselland, Team Zwolle-Centrum/ Zuid, ingevorderde en door het openbaar ministerie ingehouden rijbewijs.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 februari 2012, waar klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Rump, en de officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot teruggave.
MOTIVERING
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op de onderhavige zaak betrekking hebbende strafdossier met opgemeld parketnummer.
Uit de stukken en hetgeen bij de behandeling in raadkamer naar voren is gebracht blijkt dat
klager ervan wordt verdacht op 15 januari 2012 als bestuurder van een motorrijtuig te hebben gereden, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank (uitslag van onder¬zoek met ademanalyseapparaat 735 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht), waarbij hij verkeersgevaarlijk rijgedrag heeft vertoond.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de invordering van het rijbewijs terecht is geschied.
Het rijbewijs van klager is inmiddels door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongeldig verklaard in het kader van de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure. In dat kader zal klager moeten meedoen aan het alcoholslotprogramma (ASP). Dit betekent dat klager voorlopig niet, of slechts in een auto met alcoholslot zal mogen rijden. Met deze nieuwe vorderingsprocedure met ASP wordt het recidivegevaar aanzienlijk beperkt.
De vraag is of náást de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP, de stafrechtelijke invorderingprocedure nog een toegevoegde waarde heeft.
Ook met de strafrechtelijke invorderingsprocedure is beoogd om het recidivegevaar op de korte termijn tegen te gaan. Daarbij wordt er veronderstellenderwijs van uitgegaan dat de hoogte van het geconstateerde ademalcoholgehalte indicatief is voor het recidivegevaar.
Echter, nu ten aanzien van klager de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure is ingezet, is daarmee het recidivegevaar op de korte termijn aanzienlijk beperkt. Het belang van de strafrechtelijke invorderingsprocedure is daarmee komen te vervallen.
Daarbij overweegt de rechtbank voorts nog, dat de strafrechtelijke invordering van het rijbewijs niet bedoeld kan zijn als een lik-op-stuk-beleid waarbij alvast een voorschot op de te verwachten straf wordt opgelegd. Dat de termijn van de invordering van het rijbewijs later wordt afgetrokken van de periode van de onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegd¬heid, maakt dat dit in de praktijk veelal wel als een voorschot op de straf wordt gezien en gevoeld. Maar het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de regeling. Het zou indruisen tegen één van de belang¬rijkste beginselen in het strafrechtelijk systeem, dat een straf eerst wordt tenuitvoergelegd nadat iemand onherroepelijk is veroordeeld.
Op grond van het voorgaande overweegt dat de rechtbank dat, gegeven het feit dat de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP is ingezet, het recidivegevaar zodanig is geweken, dat op dit moment het belang van klager zwaarder dient te wegen dan het belang bij het langer ingevorderd houden van het rijbewijs. De rechtbank zal het bezwaarschrift daarom gegrond verklaren.
BESLISSING
Het beklag is gegrond.
De rechtbank beveelt de teruggave van zijn rijbewijs aan (klager) voornoemd.
Aldus gedaan door mr. F. Koster, rechter, in tegenwoordigheid van P.A. Feenstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2012.